Digitaal naar de kroeg : cybercafé’s schieten ook in België als paddestoelen uit de grond.

ENKELE BELGISCHE cafébazen scholden elkaar de huid vol. Het gevecht ging over wie met recht en reden kon beweren dat hij “het eerste cybercafé in België” runde. In Deinze claimde iemand zelfs de eerste cyberfrituur.

Op zich schiet de rage in Vlaanderen behoorlijk laat op gang. In San Francisco vaak een trendsetter op dit gebied draaien cybercafé’s al zeker twee jaar. Los Angeles en New York volgden vlug. Vorig jaar oktober opende een Londense Internet-aanbieder het eerste Europese cybercafé. Alhoewel. Ergens in Finland wond een café-baas zich danig op, toen hij merkte dat iemand anders met zijn primeur ging lopen.

De Brit zorgde trouwens ook in Londen voor een fikse rel, omdat hij het van een kerel uit Soho had gepikt. En met de naam, Cyberia, plagieerde hij een kollega in New York.

De meeste cybercafé’s hebben weinig om het lijf. In het beste geval worden ze in een al bestaand café ingeplant, maar veel meer ontstijgen ze niet aan het statuut van veredeld lunapark. De klanten kunnen tegen betaling een bepaalde tijd surfen op het Internet of cd-rom’s raadplegen. Dit levert grandioze anekdotes op. Zo was er een vrouw in een Brusselse “cyberboîte” die zeer gekoncentreerd patience (solitaire) zat te spelen op een pc.

Pikant detail : solitaire is standaard-onderdeel van Windows en staat bijgevolg op zowat elke pc. Zelfs zonder modem. Mevrouw echter bleek zwaar onder de indruk van de mogelijkheden van het Internet. Niemand vertelt graag dat Sinterklaas niet bestaat, dus liet iedereen mevrouw in de waan.

Cybercafé’s zijn de nieuwe places to be. Wie in wil zijn, moet ze frekwenteren. Om mee te kunnen praten over het Internet, biedt een cybercafé volgens de uitbaters een ideale manier om niet op je bek te gaan. Erg. Andere uitbaters hangen als bestaansreden het verhaal op dat twijfelende beginners bij hen kunnen komen zien hoe het werkt alvorens een abonnement te nemen op een Internet-dienst.

Het goede doel, maar tegelijk de perfekte oorzaak van klantenverlies. Wanneer de kroegloper zich voor negenhonderd rank per maand abonneert, komt hij gegarandeerd nooit meer langs om à rato van tweehonderd frank per uur te komen surfen. In Groot-Brittannië geven uitbaters al toe dat ze niet van de Internet-beurten kunnen leven. Daarom organizeren ze allerlei evenementen in de marge : optredens van cyberpunk-groepjes, tentoonstellingen en minder verheffende podiumkunsten.

AFWIJKING.

De bezoekers van een cybercafé moeten een ernstige afwijking hebben. Wie trekt er nu naar een openbare drankgelegenheid om weg te kruipen in een hoekje ? Normale café-bezoekers duiken een café binnen voor een intieme tête-à-tête of desnoods voor het gezelschap van andere tooghangers. Voor sociaal kontakt, dus.

Op dat punt heeft België trouwens een echte café-kultuur te verdedigen. Tête-à-têtes met een computerscherm daarentegen zijn ten eerste ongezond en ten tweede mentaal absorberend sommige vrouwen en mannen natuurlijk op de duur ook.

Een gesprek aanknopen met een pc is er voorlopig nog niet bij (hoewel Apple Computer met Plaintalk hard zijn best doet). Telefoneren via het Internet kan nog net als het toestel van de nodige programmatuur voorzien is. In de praktijk zoeken vele Internet-gebruikers gelijkgestemde geesten op. Ze praten (chatten in het jargon) via het Internet over het maken van stambomen, het houden van honden of het verzamelen van postzegels.

Voor bijna alle hobby’s bestaan er aparte plekjes op het Internet. Veel van die lui zien mekaar nooit in levende lijve en toch kennen ze elkaar soms beter dan hun wettelijke wederhelft. Sociaal kontakt over het Internet kan dus werkelijk, maar de verleiding is groot om alleen nog met een bepaalde groep mensen om te gaan. Uiterlijk speelt daarbij geen rol omdat de meesten elkaar alleen kennen via het geschreven woord.

Onder de Internet-freaks ontstond zo een alternatieve kultuur : cyberpunk. Alvorens achter de pc te kunnen kruipen, moet een goede cyberpunk-adept eerst zijn tepelklemmen aandoen. Een psychedelische plaat op de achtergrond is een must, maar house kan er ook nog mee door. Voorts behoren spannende oranje broeken en superman-T-shirts, een maliënkolder in het rechteroor en blitze zuignappen van Nike tot de standaard-uitrusting. Een moeizaam bijeengespaard Lenin-baardje is een statussymbool voor de meer ervaren cybrarian.

Enkele bezoekjes aan de bestaande Belgische cybercafé’s leverde alleen ontgoochelingen op. Geen cyberpunks zoals in Frisco, maar slechts een bende yups in het decor. Op de meeste plaatsen prijkt één sterk verouderde pc naast een telefoonlijn. Het aantal toestellen lag veelal aan de pijnlijk lage kant. Dikwijls was de aanwezige apparatuur van een bedenkelijke kwaliteit. Twee cybercafé’s hadden meerdere pc’s met Pentium-chip, die op een lokaal netwerk stonden. De netwerkserver en het Internet-knooppunt was een computer van Sun. De typische bedrijfsopstelling. Macintoshes bleken bijna onvindbaar.

Over de grote plas vormen vrouwen de grootste groep onder cybercafé-gangers. In België manifesteren zich vooral rondbuikige mannen van middelbare leeftijd. Zelfs dàt valt dus tegen.

Lode Goukens

Cybercafé : veredeld lunapark.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content