Hoe verloren voorwerpen door de NMBS gevonden voorwerpen worden.

Stakingen, defecten, vertragingen: men zou zich kunnen afvragen wat een mens nog op de trein te zoeken heeft. Tenzij hij er iets verloren heeft, natuurlijk. In dat geval begeve hij zich best naar de dienst Verloren Voorwerpen van de Nationale Maatschappij voor de Belgische Spoorwegen. Marcel Wauman is chef operaties en verkoop, Rudy Gielen is branchemanager Brussel. Beiden werken ze voor de Bedrijfseenheid Reizigers internationaal van de NMBS.

Waarom richt de NMBS een dienst Verloren Voorwerpen op?

Marcel Wauman: In het beheerscontract dat wij met de overheid hebben, staat nergens vermeld dat wij zo’n dienst moeten hebben. Enkel het stockeren van bagage is wettelijk bepaald. Wel is het zo dat je als spoorwegmaatschappij in principe dezelfde vindersplicht hebt als elke burger. Als iemand morgen op straat een tas vindt, moet hij die wettelijk gezien ook naar het politiekantoor brengen. De dienst Gevonden Voorwerpen kan je dus een uitgebreide of georganiseerde vorm van vindersplicht noemen. Wij verschillen in dat opzicht niet van een doorsnee warenhuis, hoewel de massa’s gevonden voorwerpen die wij hier dagelijks te verwerken krijgen toch niet te vergelijken zijn met de situatie in eender welk ander bedrijf. Bovendien hanteren wij een vrij strenge procedure.

Namelijk?

Wauman: Eens de trein in zijn terminus is binnengelopen, loopt de hoofdwachter de trein door en neemt de achtergelaten voorwerpen mee. In het station vindt dan een eerste inventarisatie plaats. Elk voorwerp krijgt een fiche, waarop de betrokken trein vermeld staat en de uiterlijke kenmerken van het item tot in de puntjes beschreven worden. Daarna wordt alles tijdelijk gestockeerd in het station. Voor waardevolle voorwerpen zoals fototoestellen, juwelen of uurwerken is er een kluis; geld wordt onmiddellijk na inventarisatie op een speciale rekening gestort.

Rudy Gielen: Nu moet gezegd dat de meeste voorwerpen nog dezelfde dag bij hun rechtmatige eigenaar terechtkomen. Maar als er zich binnen de 48 uur niemand aandient om een voorwerp op te eisen, wordt het verstuurd naar de centrale dienst in Brussel-Noord. Daar wordt het nogmaals geïnventariseerd en geklasseerd en belandt het voor zes maanden in het magazijn. Tijdens die zes maanden heeft de getroffen reiziger de kans om een aanvraag in te dienen. Je mag rekenen dat er daar dagelijks zo’n honderd aanvragen binnenkomen, waarvan de helft positief beantwoord kan worden. Daarbuiten mag je nog eens rekenen op een vijftigtal mensen die zelfs geen aanvraag indienen, omdat het de moeite niet is of omdat ze zich zelfs niet meer kunnen herinneren waar ze hun zaken kwijt zijn geraakt. Niet iedereen zit nuchter op de trein, moet je weten. Die cijfers zijn louter een schatting. Het is maar om een idee te geven. De exacte gegevens hierover bijhouden zou al te gek zijn.

Hoe verloopt nu zo’n aanvraag concreet?

Wauman: Heel simpel: je vult in het station een formuliertje in met een zo nauwkeurig mogelijke beschrijving van het voorwerp en van de trein waarop je het verloren bent. Wij proberen dat dan te matchen met onze gegevens. Dat loopt soms van een leien dakje, bijvoorbeeld als er initialen op de betreffende jas of tas zijn aangebracht. Als een aanvraag te vaag is opgesteld, vragen we meer informatie. Als alles vervolgens klopt, krijgt de reiziger zijn pakketje terug, tenminste als hij honderd frank betaalt. Die honderd frank dekken geenszins onze kosten en vaak is het gevonden voorwerp dat geld ook economisch gezien niet waard. Maar het is natuurlijk moeilijk om de waarde van een persoonlijke brief of een oude foto in te schatten. Wij moeten eigenlijk alles bijhouden, hoe pietluttig ook. Die honderd frank administratiekosten gold tot voor enkele jaren voor elke aanvraag, resultaat of niet. Daar hebben we inmiddels van afgezien omdat we dan soms negatieve reacties kregen van mensen wiens zaken niet meer te traceren waren. Nu beseffen de meeste mensen dat ze zelf in de fout zijn geweest als hun jas niet meer teruggevonden wordt en zijn ze aan de andere kant blij als ze hun spullen toch nog kunnen recupereren.

Wat gebeurt er indien een voorwerp na zes maanden nog niet is opgeëist?

Gielen: Dan gaat het naar het ministerie van Financiën, meer bepaald naar de dienst Ontvangst en Domeinen. Daar komen al dit soort zaken bijeen. Dus niet alleen de gevonden voorwerpen, maar ook inbeslagnames van goederen belanden uiteindelijk daar. Op geregelde tijdstippen wordt dan een openbare verkoop georganiseerd, die voornamelijk bijgewoond wordt door opkopers en verzamelaars, vermoed ik. Op dat moment zijn wij allang niet meer verantwoordelijk.

Worden er soms zaken onrechtmatig geclaimd?

Wauman: Dat komt bij ons weten zeer zelden voor. Het magazijn waar de voorwerpen zich bevinden is ten eerste niet toegankelijk voor het publiek en het feit dat er eigenlijk een dubbele controle gebeurt, maakt het systeem zo waterdicht dat eventuele fraudeurs het snel zulen opgeven. Die waterdichtheid is evenwel noodzakelijk. Sommige dingen kunnen zeer delicaat liggen. Stel dat u morgen uw portefeuille in de trein laat liggen en dat die wordt teruggevonden zonder het volgens u aanwezige geld erin. Dan moet onze procedure geloofwaardig genoeg zijn. Zo’n gevonden portefeuille wordt immers in het station al nagekeken mét een getuige erbij waarna er een sluitende inventarisatie plaatsvindt.

Wat laten de mensen zoal achter op een trein?

Gielen: Alles. Je kan het zo gek niet bedenken of we vinden het wel terug in onze stellen. Snorfietsen, printers, laptops, noem maar op.

Wauman: Het zijn vooral zaken zoals paraplu’s, jassen, tassen, hoeden en sjaals die ons magazijn hier vullen. Wat ook logisch is. Ik kan me perfect voorstellen dat iemand die bij regenachtig weer opstapt zijn winterkledij weer vergeet aan te doen als op zijn bestemming de zon weer schijnt.

Doen jullie de gevonden tassen open?

Gielen: Als dat mogelijk is. Gesloten koffers gaan we niet forceren, maar als een koffer te openen is zonder geweld, controleren we de inhoud altijd. Na zo’n inventarisatie gaat alles weer in de tas, tenzij het om bederflijke goederen gaat. Die kan je beter zo snel mogelijk vernietigen. Vind maar eens een pakje boterhammen terug dat zes maanden in een koffer heeft gezeten. Dat zijn geen mooie taferelen, dat kan ik u verzekeren. Ook criminele goederen, of tenminste goederen waarvan we een criminele oorsprong vermoeden, worden eruit gehaald en overgelaten aan de spoorwegpolitie. Die maken dan wel uit of er proces-verbaal moet opgesteld worden of niet. Zulke verdachte goederen worden echter meestal in de bagagelockers gevonden, wat buiten de verantwoordelijkheid van deze dienst valt. In die lockers worden vaak zaken zoals revolvers, drugs of (nep)juwelen aangetroffen. De lockers worden immers om de 72 uur gecontroleerd, iets waar sommigen dus blijkbaar niet van op de hoogte zijn.

Wat doet u met levende dieren?

Gielen: Buiten een kevie met duiven, is mij nog niets ter ore gekomen over levende dieren. Oh ja, een konijn heeft men ook eens aangetroffen. De betrokken stationschef heeft zich in dat geval een dag over het beestje ontfermd waarna het door de gelukkige eigenaar werd opgehaald. De duiven zijn trouwens ook na een dag weer bij hun melker terechtgekomen. Het gaat hier om uitzonderingen natuurlijk, wat niet wegneemt dat hier ook geijkte procedures voor bestaan. Wat verloren mensen betreft: dat valt niet specifiek onder onze dienst, dat is een bekommernis voor al het spoorwegpersoneel. Mensen vinden doorgaans echter zelf hun weg wel terug.

Gerdy Meeuwssen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content