Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Eendracht Aalst blijft ondanks het vertrek van Gilles De Bilde in de belangstelling. Goed voetbal, veel volk. Mede door de verdienste van manager Patrick Orlans.

OKTOBER ’93 EN Herman Van Molle, televisiekwismaster en supporter van Sporting Lokeren, wordt in Voetbal Magazine geïnterviewd. Lokeren is net naar tweede klasse getuimeld, en Herman is daaruiteraard niet erg opgetogen over. Maar, zo maakt hij zich vrolijk, het kan altijd nog erger natuurlijk. Neem nu Eendracht Aalst.

Van Molle : “Lokeren heeft vroeger altijd doordachte aankopen gedaan. Heel anders dan Eendracht Aalst. Je kan zo voorspellen wie hun volgende spectaculaire aankoop zal zijn. Dat wordt ongetwijfeld Czernyatynski. Nog niet volgend jaar, maar over een jaartje of vier, als hij helemaal kapot en versleten is. Dan wordt hij bij Aalst de opvolger van Van Himst, Lozano, Desmet, Bocandé. Bovendien kopen ze elk jaar een nieuwe ploeg. Dat is vermoeiend voor de supporter. Zonder zijn programmaboekje is die verloren. Als je ze na een grondige studie eindelijk bijna allemaal kent, is het seizoen afgelopen en kopen ze weer een nieuwe lading. “

Aan het einde van dat seizoen promoveerde Aalst via de eindronde, en onder meer een dubbele overwinning tegen Lokeren, naar eerste. En nog een jaar later, terwijl Lokeren op het nippertje de degradatie naar derde kon vermijden, plaatste Aalst zich voor Europees voetbal. Waarin het zich, indien gisteren iedereen tijdig nuchter was, kwalificeerde voor de tweede ronde. Van Molle trok zich terug in het noorden van Zweden, waar hij in een boshut leeft van de liefde en van rendiermelk met rauwe vis. Op Eendracht Aalst is het ondertussen elke week feest. Manager Patrick Orlans, die een groot aandeel heeft in het sukses, leunt achterover in zijn stoel.

– PATRICK ORLANS : Dat er niet altijd doordacht gekocht werd in Aalst is een feit. Hoewel velen van die vedetten-op-retour de klub een grote dienst hebben bewezen. Paul Van Himst vroeger, later ook Juan Lozano en Jules Bocandé. Toen Lozano hier begon na zijn blessure, installeerden ze 260 business-seats en verkochten die meteen ook voor een paar jaar. Daar profiteren wij nu nog van. Bocandé was van zeer groot nut in het periodekampioenschap dat ons in de eindronde bracht.

– De oorsprong van het huidige suksesverhaal van Aalst ligt zes jaar achter ons. In 1989 nam Eric Goethals de klub in handen en een jaar later kwam u als manager. Op dat moment was Eendracht een puinhoop : organizatorisch en financieel.

– ORLANS : Ze gingen hier in Aalst lange tijd zeer amateuristisch tewerk. En liepen bovendien van de ene katastrofe in de andere. De match tegen Standard met Blavier en de degradatie na klacht van Cercle Brugge dateren al van heel lang geleden, maar die schaduw hing tot in de jaren tachtig nog altijd over de klub. Van bij mijn komst begonnen we stelselmatig alles professioneler aan te pakken. Met mensen in vaste dienst, en de juiste man op de juiste plaats. De kleine ploeg die volgens mij nodig is om een voetbalklub te leiden, is net op tijd samengebracht. En vormt in feite de levensverzekering van Eendracht. Er is in Aalst een groot potentieel, maar het moet op de juiste manier worden aangewend. Ikzelf was eerst vijf jaar manager bij Racing Heirnis Gent. Op lager niveau dus, maar ik had er wel de tijd om de stiel te leren en mijn eigen ideeën te ontwikkelen. Ik heb ze dan hier kunnen toepassen.

– Dat betekende in de eerste plaats : grote schoonmaak. Ook financieel, waarbij een beleggingsexpert als Goethals de geknipte voorzitter was.

– ORLANS : Er liep veel mis. Eén van de eerste zaken die ik moest regelen, en die me niet bepaald geliefd maakten, was het afschaffen van een ontzaglijke reeks vrijkaarten. Ik zag altijd vijftienhonderd man meer op de tribune zitten dan er blijkbaar langs de kassa gepasseerd waren. We schakelden daarvoor zelfs Securitas in. Wat ik van voorzitter Goethals leerde, is een grote budgettaire discipline. In veel klubs hebben ze nogal eens de neiging om het geld dat ze eventueel kunnen verdienen alvast uit te geven. De minste tegenslag is dan een ramp en zorgt voor een sneeuwbaleffekt. Bij ons is dat niet zo. Wij hebben één ronde Europees voetbal begroot omdat we daar zeker van waren, maar meer niet. Ik krijg veel vrijheid om zowel sportief als commercieel te werken, maar altijd binnen de lijnen. En er is een financieel direkteur die dat zeer nauwgezet volgt. We spreken tenslotte toch over een budget van meer dan 130 miljoen frank.

– Hoewel Jan Ceulemans drie jaar geleden toch werd aangetrokken “buiten budget” ?

– ORLANS : Ja, maar als we zoiets doen, moet de extra financiering eerst gezocht worden. Wij proberen ook zoveel mogelijk scenario’s achter de hand te houden. Toen we nog diep in tweede zaten, had Goethals me al gevraagd om eens een planning te maken voor het geval we zouden promoveren. En gisteren vroeg hij mij om een budget op te stellen van vijftig miljoen frank, voor het geval we terug naar tweede zakken. Dat lijkt mij een zeer nuttige oefening.

– Dat ene jaar in eerste klasse, 1991-92, was allesbehalve een sukses. Meteen weer gedegradeerd.

– ORLANS : Sportief was het een slecht seizoen. Ook voor mij was het toen niet gemakkelijk, want zoals u zich herinnert, kon ik allerminst akkoord gaan met de manier waarop trainer Laszlo Fazekas de zaken aanpakte. Dat leidde tot een konflikt waarbij het publiek de kant van de trainer koos. Er werd toen Orlans buiten gescandeerd. Maar financieel was dat ene jaar een voltreffer, van levensbelang voor de klub. Goede abonnementenverkoop en heel wat sponsors. Zodanig dat al een groot deel van de schulden uit het verleden kon worden weggewerkt.

– U bent dan in tweede beginnen te bouwen aan de ploeg die er nu staat.

– ORLANS : In overleg met de trainer. Ik ga uiteraard geen speler aantrekken die Jan niet wil. En andersom moet Jan ook niet komen zagen om een speler die we niet kunnen betalen. Edwin Van Ankeren twee jaar geleden kon niet. Van Ankeren vorig jaar kon wel. We gaan ook uit van een ruime kern op training. Niet elke trainer wil dat, hier is het verplicht. Ik wil een groep van een man of achttien die de eerste ploeg moeten vormen, en dan nog een achttal jongeren erbij. Ik wil ook vermijden dat de organizatie in een team afhangt van de trainer. En dat je dan alles volledig moet omgooien als er een andere komt. Nu, bij ons zal er niet zo vlug een andere komen, hoop ik. Ik vind dat een klub vele jaren met dezelfde trainer kan werken. Het cliché van : we zijn op mekaar uitgekeken na vier jaar, dat is flauwekul.

– Het aantrekken van Ceulemans bleek een gouden zaak. Het was nochtans niet evident. Jan zat eigenlijk te wachten op een aanbieding van Club Brugge.

– ORLANS : Ik kende Jan niet persoonlijk, maar wij hadden een zeer lang gesprek, waarin wij onze voetbalvisie toetsten, en dat bleek nogal overeen te stemmen. We moesten Jan in het begin ook helpen in zijn job, want ondanks zijn jarenlange ervaring was het toch allemaal nieuw voor hem.

– En die eerste matchen liepen niet al te best.

– ORLANS : Neen, maar dat sloeg toch redelijk vlug om. Jan is iemand die respekt heeft voor het werk van anderen. Wij bouwden een staf op met adjunkt-trainer Marnix Vlerick, keeperstrainer Jacky Munaron, gezondheidsterapeut Jacques Caluwé, scout en wedstrijdorganizator Chris Van Puyvelde en sofroloog Staf Keymeulen. Dat zijn er met Jan erbij dus zes die rond het elftal hangen. Dat zouden niet veel trainers kunnen verdragen, en ook die hulptrainer en fysioloog nog hun gang laten gaan. Jan wel. Er wordt zelfs mee gelachen : wat doet Jan eigenlijk nog ? Heel wat, dus. Belangrijk is vooral dat die mensen goed met elkaar kunnen opschieten. Want financieel kan je al het werk dat ze verzetten, niet echt kompenseren. Bij ons toch niet. In Italië of Spanje hebben ze wel voor elk facet van de sport goedbetaalde professionele specialisten in dienst. Dat maakt ook het verschil. Alle verhouding in acht genomen proberen wij dat voorbeeld te volgen. Ik ben de zoon van Richard Orlans, dus van toen ik klein was, zat ik in de voetbalwereld. Later als speler, trainer en manager. Ik ontwikkelde in de loop van de jaren mijn idee ontwikkeld over hoe je een ploeg moet struktureren, en daar ben ik nu dicht bij.

– Aalst promoveerde twee jaar geleden op de valreep, toen Moeskroen al met anderhalf been in eerste stond. Mocht dat niet gebeurd zijn, had u de klub dan op dezelfde manier kunnen uitbouwen ?

– ORLANS : Zeker niet. Je moet dan werken met de helft van het budget dat je nu hebt. Maar zoals ik al zei : we hadden twee scenario’s klaar. Vandaar dat die aanpassing aan eerste uiteindelijk ook op het veld vlotter verliep dan de meeste waarnemers hadden gedacht.

– Meteen een paar wedstrijden gewonnen, met Van Ankeren nog een laattijdige transfer-voltreffer, De Bilde topschutter, nationale ploeg, gouden schoen. Alles viel mee, en u hebt de kans niet laten liggen om dat commercieel uit te buiten. Zelfs met allerlei nevenaktiviteiten.

– ORLANS : Natuurlijk. Binnenkort hebben we weer een optreden van The Temptations, vorig jaar hadden we Bécaud. Een voetbalklub moet leven, het moet hier bruisen van de aktiviteit. Hoe meer De Bilde en met hem Aalst in het zonnetje stond, hoe liever ik het had. Het is op dat moment dat iedere Aalstenaar er wil bij zijn. Wij zijn ondertussen de beste ambassadeur van de stad, op die drie dagen in februari na. Wij konden naar de sponsors en het publiek toe vanalles ondernemen. Na de winterstop speelden wij begin januari op een koude avond midden in de week tegen MVV een oefenwedstrijd, waarvoor het stadion bomvol zat. Dat was een wedstrijd voor de sponsors, die alle kaarten gratis aan hun klanten mochten uitdelen. Ik vraag dat spelers en trainer ook gevoelig zijn voor die zaken. Ik vermoed dat sommige trainers in eerste radikaal zouden weigeren om zo een match te spelen.

– Laat staan om een CD op te nemen. Stel dat u dat aan René Vandereycken zou moeten gaan vragen.

– ORLANS : Bijvoorbeeld. Vandereycken is voetbaltechnisch en -taktisch de beste en meest toegewijde trainer in België. Maar hij staat niet toe dat zijn elftal mooi verpakt en goed verkocht wordt. Ik denk dat ze in België tien jaar lang vergeten zijn dat voetbal amusement is. Ze hebben de trainers veel te veel laten doen. Sommigen willen de middelen van de klub vooral voor de eigen roem aanwenden om zo hogerop te geraken. Je leest soms interviews met trainers die ronduit verklaren dat ze hun nieuwe klub beschouwen als een tussenstap naar de top. Met andere woorden : het is hun bedoeling om zo snel mogelijk de klub in de steek te laten, en ze leggen er impliciet nog eens de nadruk op dat die klub zelf geen top is. Dat kan toch niet. Ik moest het onze eigen spelers dit seizoen ook al eens onder de neus wrijven. Ik las dat ineens wat te veel in de krant, mannen die zegden dat ze klaar waren om naar een topploeg te gaan. We stonden verdraaid zelf op de eerste plaats. Wat voor reklame is dat ? Die begrijpen dus niet dat de supporter op de tribune, die nog een heel seizoen moet zingen en roepen, dat ook leest. En de sponsors zeker. Ik vind dat in het recente verleden, veel trainers te veel vrijheid kregen van hun bestuur. Die deden gewoon hun zin. En maakten van het voetbal een soort eigen wetenschap waarbij ze alleen vergaten dat het publiek het niet leuk vond. Ze hadden de klubs toch maar voor het uitkiezen. Dat is ondertussen met de fel gestegen konkurrentie wel veranderd.

– U wil ervoor zorgen dat er rond de klub meer te doen is dan het voetbal alleen. Als het slecht gaat met het voetbal, is de rest er nog.

– ORLANS : Onder meer. Pas op, het voetbal moet uiteraard op de eerste plaats komen. Maar er is nog zoveel mogelijk op commercieel gebied. Waarom kan Bayern München de trui van Jürgen Klinsmann te gelde maken, en waarom kan dat bij ons niet ? Allerlei gadgets met klubnamen op, bezorgen het Duitse voetbal honderden miljoenen extra. Als je dan ziet wat een gesukkel het binnen onze profliga is om McDonald’s op de mouwen te krijgen. Wij waren daar zelf als enige tegen, en legden ons neer bij de meerderheid. Maar toen puntje bij paaltje kwam, gingen er anderen dwarsliggen.

– U hebt in Aalst een entoesiast publiek, maar ook een erg kritisch. Dat er vroeger niet voor terugschrok om na vijf minuten voor de tegenpartij te gaan supporteren.

– ORLANS : Dat is waar. Dat komt omdat een Aalstenaar het altijd beter weet. Maar we konden die mentaliteit toch ombuigen. Nu staat de hele stad achter Eendracht. Aan ons om kwaliteit te blijven leveren. Als we over drie jaar nog staan waar we nu staan, mogen we zeggen : we kunnen het. Voorlopig houden we nog altijd rekening met het feit dat we ook het geluk aan onze kant hebben. En dat het dus evengoed weer kan voorbijgaan.

– Hoe zit het met de infrastruktuur van Eendracht ? Het stadion is eigendom van de stad, maar jullie doen er wel op eigen kosten veranderingen aan.

– ORLANS : We zijn met de stad een alomvattende overeenkomst aan het uitwerken. Die omvat ook ons trainingscomplex De Zandberg, waar de jeugd speelt en waar we een syntetisch veld aanlegden voor de eerste ploeg. Die terreinen zijn van de stad, net als het Pierre Cornelisstadion. Aalst investeerde indertijd in Het Forum, de zaal van de basketbalklub. En voelde zich verplicht om eenzelfde geste naar de voetbalploeg te doen. Wij hadden 41 miljoen frank geïnvesteerd in aanpassingswerken aan het stadion, die gaan ze ons terugbetalen. En ondertussen trokken wij opnieuw 35 miljoen frank uit voor de nieuwe tribune, de feestzaal en de verfraaiing van de hoofdtribune. In ruil daarvoor zouden wij eigenaar kunnen worden van de terreinen op de Zandberg. Voorzitter Goethals is daar nogal voor te vinden, omdat een eigendom meer credibiliteit bezorgt bij de banken.

– Blijven jullie verder kiezen voor het semi-professionalisme ?

– ORLANS : Dinsdag en donderdag trainen we twee keer per dag, maandag en vrijdag trainen we ’s avonds. Dat geeft de kans aan wie het wil, om nog halftijds te werken. Dat lijkt mij ideaal, ook voor de spelers. Het aantal spelers in België dat na hun carrière binnen is, is op de vingers van één hand te tellen. Bij Aalst zijn er misschien twee die een aardig kapitaaltje bij elkaar zullen hebben, maar als ze daarvan komfortabel willen leven, moeten ze toch geen negentig jaar worden. Dus, die jongens hebben alle belang bij een deeltijdse baan. Op het moment dat het afgelopen is, staan ze tenminste niet op straat. En het heeft nog een ander voordeel, vind ik : zo staan ze tenminste met hun beide voeten op de grond. Mensen die veertigduizend frank verdienen met een dagtaak, beseffen beter wat een voorrecht het is om dat bedrag in één of twee wedstrijden op te strijken. En bovendien is het mentaal ook beter om nog iets omhanden te hebben buiten het voetbal. Daarom wil ik dat het bij Eendracht nooit eentonig wordt voor de spelers. Er is gelachen met onze karaoke-installatie die we mee naar Sofia hadden, er wordt gespot met onze psycholoog. Ik beweer : dat is allemaal goed voor de afwisseling. Daaraan wordt in veel grote ploegen geen aandacht besteed. Met als gevolg dat ze na één Europese verplaatsing zot gekaart zijn. Dan wil ik tekenen voor het systeem van Aalst : er af en toe eens fors invliegen. Het moet nog een beetje prettig blijven. Uiteindelijk straalt dat toch af op je prestaties. Op het juiste moment werken, op het juiste moment ontspannen.

– Zoals bij Knack ?

– ORLANS : Precies.

Koen Meulenaere

Eendracht Aalst heeft gescoord : alle weken feest.

Patrick Orlans (links) met trainer Jan Ceulemans : verschillende scenario’s klaar maken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content