Chris De Stoop
Chris De Stoop Chris De Stoop is redacteur van Knack.

Heel wat jonge, kritische allochtonen, die de voorbije jaren de kop opstaken, zijn al politiek gerecupereerd. Ook Yamila Idrissi, gewezen voorzitster van het Steunpunt voor allochtone meisjes en vrouwen, stapt nu in de politiek.

‘H aar hoop is nieuw, de stad is oud. Ooit is zij oud, en Brussel nieuw.’ Dat schreef Geert Van Istendael in zijn boek Arm Brussel voor Yamila Idrissi. Er was veel waardering voor de jonge Brusselse advocate, die in 1999 aan de wieg stond van het Steunpunt voor allochtone meisjes en vrouwen. Vorig jaar zat ze in een uitzending van het Canvas-programma Nachtwacht, samen met twee andere jonge, kritische allochtonen, Mimount Bousakla en Tarik Fraihi. Sindsdien is Mimount Bousakla voor de SP.A in de Senaat gaan zitten en werd Tarik Fraihi medewerker van de SP.A-studiedienst. En Yamila Idrissi wordt nu beëdigd als Brussels en daardoor ook Vlaams SP.A-parlementslid.

Yamilla Idrissi: ‘Ik vind het jammer dat ik mijn functie bij het Steunpunt heb moeten opgeven, want dat werk lag me zeer na aan het hart. Dat maatschappelijk engagement blijft, maar ik wil nu ook politiek meebeslissen. De samenleving is als een olietanker die zeer traag van koers verandert, en daar wil ik aan meehelpen.’

Hoe moeilijk was het voor uzelf om als Marokkaans meisje voort te studeren en niet al jong uitgehuwelijkt te worden?

YAMILLA IDRISSI: Ik heb ook mijn crisismomenten gekend, maar ik heb die samen met mijn familie opgelost, zonder het tot een breuk te laten komen. Ik was één jaar toen we in Mechelen kwamen wonen. Mijn vader werkte als arbeider bij de Metallurgie, en het was financieel dus niet makkelijk om mij te laten studeren. Ik heb eerst nog een jaar beroepsonderwijs gevolgd, want volgens de schooldirectrice zou ik toch snel uitgehuwelijkt worden en kon ik dus maar beter soep leren koken. Maar daarna ben ik op eigen initiatief naar een gerenommeerde katholieke school gegaan. Toen was een Marokkaans meisje daar nog een witte raaf. Later ben ik in Brussel als maatschappelijk assistente en als advocate afgestudeerd. Er was mij wel enkele keren een huwelijkskandidaat gepresenteerd, maar mijn ouders zijn daar nooit erg op doorgegaan. Zo heb ik een voortrekkersrol kunnen spelen.

De nieuwe koning Mohammed VI is nu de held van de vrouwen in Marokko?

IDRISSI: Ja, ze hebben in hem een bondgenoot gevonden. De moudouana, het Marokkaans familierecht, wordt grondig aangepast. Verhoging van de huwelijksleeftijd voor meisjes van 15 naar 18 jaar. Geen polygamie meer tenzij na toestemming door een rechter. Je echtgenote verstoten zal niet meer makkelijk kunnen, enzovoort. Dat heeft ook voor migranten in België gevolgen. Ik heb als advocate nog vrouwen verdedigd die op reis in Marokko onverwachts verstoten werden door hun man.

Maar hier zie je nu meer hoofddoekjes dan vroeger. U spreekt in een artikel over ‘regressie’?

IDRISSI: Ja, dat is zo. Maar het is niet omdat er nu meer hoofddoeken gedragen worden dat die vrouwen allemaal onderdrukt zijn. Sommigen doen dat omdat hun milieu dat wil, anderen dragen hun hoofddoek met trots en overtuiging. Ik vind het vooral belangrijk dat de vrouwen zelf kunnen kiezen. Ik denk wel dat jongeren, die met identiteitsproblemen worstelen, die sociaal-economisch in een slechte positie zitten, en die uitgespuwd worden door anderen, makkelijker teruggrijpen naar uiterlijkheden om zich met een groep te identificeren. Zoals hoofddoekjes voor meisjes en baarden voor jongens. Zo moet je die regressie of achteruitgang volgens mij zien.

De schrijver Hafid Bouazza zei in ‘Knack’ dat het allemaal de schuld is van het machismo van de mannen.

IDRISSI: Je mag het niet veralgemenen, maar er zit een grond van waarheid in. Maar ook vrouwen dragen daarvoor verantwoordelijkheid. Moeders hebben de sleutel in handen, en toch voeden zij hun zonen nog als jonge godjes op. Zij kunnen een belangrijke rol spelen om dat machismo af te bouwen. Maar je mag niet alle mannen over dezelfde kam scheren. Het beste is om de mannen mee te krijgen als pleitbezorgers voor vrouwenemancipatie. Ik verzet mij tegen dat ‘wij-en-zij-denken’. Het is niet vrouwen tegen mannen en allochtonen tegen autochtonen. De echte breuklijn is progressief tegen conservatief.

Hebt u dat boek van Samira Bellil over groepsverkrachtingen in Parijs gelezen?

IDRISSI: Nee, maar het lijkt mij een vreselijk probleem. Ik denk niet dat je in Vlaanderen dezelfde situatie hebt als in Parijs met z’n typische voorsteden en goedkope woonkazernes. Maar je moet ook hier alert blijven. Onlangs las ik dat een Marokkaanse vrouw, die elke dag van het Noordstation in Brussel naar haar werk gaat, steeds meer op haar vrouwzijn aangesproken wordt door jongens op straat. Maar persoonlijk ga en sta ik waar ik wil.

Mimount Bousakla schreef in ‘De Morgen’ dat u de problemen van allochtone meisjes minimaliseert…

IDRISSI: Dat was na die uitzending van Nachtwacht. Ik ontken zeker niet dat er problemen zijn, maar ik keer me wel tegen de sensatiesfeer. Het beeld dat elke Noord-Afrikaanse vrouw onderdrukt wordt, klopt gewoon niet. Maar dat verhaal verkoopt blijkbaar goed, zowel rechts als links. Ik denk dat de vrouwen het vooral moeten hebben van hun eigen inzet voor hun rechten, en niet van het paternalisme van anderen die zogezegd weten wat goed voor hen is. Het is ongelooflijk belangrijk om problemen aan te kaarten, maar het is even belangrijk om een genuanceerd beeld te geven en de gemeenschap niet te stigmatiseren.

Bent u naar de Vrouwendag geweest? Daar konden bezoekers voor een paar cent in een burqa kruipen en zich een moslimvrouw voelen.

IDRISSI: Ja, ik ben daar geweest. Je ziet tegenwoordig dat vrouwenproblemen makkelijk misbruikt worden. Politiek door Amerika om oorlog in Afghanistan te voeren. En hier zijn er sommige vrouwenorganisaties die zich ook betuttelend opstellen. Allochtone vrouwen kunnen veel van de Belgische vrouwenbeweging leren, maar dan wel op voet van gelijkheid.

Maar moeten ze zich naar onze waarden schikken, zoals uw partijgenoot Robert Voorhamme vorig jaar zei? Hij zei ook: ‘De migrantencultuur staat elke integratie in de weg.’

IDRISSI: Ik heb als antwoord daarop mijn column over ‘de wrange smaak van populisme’ in De Morgen geschreven. Wij hebben heel duidelijke spelregels, de democratische regels van de grondwet, en daar moet iedereen zich aan houden. En verder moet er ook ruimte zijn voor diversiteit. Ik denk dat we ook naar een nieuwe, eerlijke vorm van spreken moeten streven, los van het naïeve multiculturalisme en het repressieve populisme. Maar veel illusies maak ik mij niet: de politiek is nu een wereldje van oneliners en straffe uitspraken.

In de politiek doen allochtone vrouwen het alvast beter dan mannen?

IDRISSI: Ja, onze meisjes doen het ook beter in het onderwijs. Maar ik zou de waarheid geweld aandoen als ik niet zou toegeven dat een jonge allochtone vrouw natuurlijk electoraal aantrekkelijker is dan een jonge allochtone man. Ik vind dat niet goed, maar zo is de perceptie nu eenmaal.

De zaak-Temsamani was ook een zaak van perceptie. Een allochtone schone werd door voorzitter Stevaert in een handomdraai ingeruild voor een blanke schone?

IDRISSI: Zij is over een bananenschil uitgegleden en het is jammer voor de symboliek, want zij was de eerste allochtoon in de Belgische regering. Maar verder wil ik daar geen uitspraken over doen.

In het parlement moet Anne Van Asbroeck plaatsmaken voor u, zodat u met Pascal Smet de SP.A in Brussel volgend jaar vooruit kunt helpen. Om Pascal Smet in de goeie electorale startpositie te brengen, is zelfs een vitale instelling zoals het Commissariaat-Generaal voor Vluchtelingen al maandenlang onthoofd…

IDRISSI: Voor Anne Van Asbroeck parlementslid werd, had ze al gesolliciteerd voor haar nieuwe functie. Het is haar keuze. En wat Pascal Smet betreft, gaat u mij niet horen ontkennen dat het Commissariaat-Generaal een vitale rol vervult, maar u moet hem maar zelf naar zijn beweegredenen vragen.

Volgens u is het migratiebeleid mislukt. Stapt u daarom in de politiek?

IDRISSI: Ik wil natuurlijk ook veel ruimer werken. Maar wat ik ook doe, altijd zal ik de allochtonenproblematiek als een rugzakje meedragen. Als je ziet hoe jonge allochtonen nog meer achterstanden hebben dan vroeger en dat de apartheid in de onderwijs- en arbeidswereld nog is toegenomen, kun je alleen maar besluiten dat het minderhedenbeleid mislukt is. Dus heb je sterke woordvoerders nodig die op tafel kloppen en eisen stellen. En dat wil ik doen.

Chris De Stoop

‘Marokkaanse zonen worden door hun moeders nog als jonge godjes opgevoed.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content