Piet Piryns
Piet Piryns Piet Piryns is redacteur bij Knack.

Peilingen zijn onbetrouwbaar en toch beïnvloeden ze kiezers én politici.

Zowel de winnaars als de verliezers haastten zich om te zeggen dat het maar een peiling was. Kiesgedrag, dat weet een kind, laat zich niet voorspellen. En toch. Het is met peilingen als met een bezoek aan waarzeggers en toverkollen op de kermis: ook mensen die niet in de Zwarte Madam geloven, kunnen nachtmerries overhouden aan haar profetieën.

Als er nu verkiezingen zouden zijn, zo hebben Le Soir en de RTBF laten uitvogelen, wordt het kartel van CD&V en N-VA in Vlaanderen verreweg de grootste formatie: samen halen ze bijna 30 procent. Het Vlaams Blok wordt met 22,3 procent de tweede partij (een vooruitgang met 4,4 procent ten opzichte van 18 mei 2003). De regeringspartijen krijgen slaag: SP.A-Spirit zakt van 23,5 naar 20,1 procent, VLD-Vivant van 24,2 naar 18,7 procent. Groen! krabbelt overeind en komt met 6,2 procent weer boven de kiesdrempel uit.

De peilingen van Le Soir/RTBF gelden niet als de meest betrouwbare. De Leuvense professor Marc Swyngedouw wees er bijvoorbeeld op dat je automatisch een vertekend beeld krijgt als je uitsluitend mensen met een vast toestel opbelt – vele jongeren bereik je alleen per gsm. Zo’n 16 procent van de ondervraagden gooide onmiddellijk de hoorn op de haak, en 23,2 procent liet weten nog geen keuze te hebben gemaakt.

Maar is zo’n peiling daarom zonder betekenis? In de Amerikaanse politiek is het een bekend fenomeen: mensen kiezen graag voor de gedoodverfde winnaar. Ze lopen met de muziek mee. De steile opgang van de Lijst Pim Fortuyn in Nederland was grotendeels te verklaren door het zogeheten bandwagon-effect: stuur een fanfare de straat op, en er vormt zich algauw een stoet. Peilingen, hoe onbetrouwbaar ook, beïnvloeden niet alleen het gedrag van kiezers, maar ook dat van politici. De ruzie tussen Guy Verhofstadt en Karel De Gucht had minder te maken met gekneusde ego’s dan met de virtuele realiteit van desastreuze peilingen. En het is nog maar de vraag of Geert Bourgeois en Yves Leterme elkaar in de armen zouden zijn gevallen, als de N-VA er niet zo bekaaid was afgekomen in een enquête van De Standaard en de VRT.

In 1991, na de eerste Zwarte Zondag, vroeg toenmalig SP-voorzitter Frank Vandenbroucke een team van eminente sociologen en politologen de betekenis van de verkiezingsuitslag te analyseren. De werkgroep formuleerde een paar aanbevelingen. Waaronder deze: ‘Pas op voor overmatig geloof in politieke marketing. Partijen die doen alsof ze op een markt zitten, worden almaar banger, bevreesd als ze zijn voor de grillen van de kiezer-koper. Ze zijn overgeleverd aan de deskundigen van de marketing en aan de nieuwsjagers van de media.’

Maar dat is dus een paar Zwarte Zondagen geleden.

Piet Piryns

‘Het is een bekend fenomeen: mensen kiezen graag voor de gedoodverfde winnaar.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content