De vergeten slachtoffers van de nazi’s: ‘Holebi’s werden gecastreerd of uitgekozen voor medische experimenten’

Walter Pauli

De nazi’s maakten jacht op homo’s en lesbiennes. Bijna even schokkend is het gebrek aan erkenning daarvan, tot diep in de jaren 1980.

Toen in september 1987 het intussen wereldberoemde Homomonument werd onthuld in Amsterdam – drie driehoeken in roze graniet die samen één roze driehoek vormen die uitsteekt in de Keizersgracht – was dat een van de allereerste publieke erkenningen van het leed dat de nazi’s tijdens de Tweede Wereldoorlog ook homo’s hadden aangedaan. De roze driehoek stond op hun gevangenisplunje in de concentratiekampen genaaid, waar ze een aparte categorie vormden. Joden droegen de bekende gele ster (bestaande uit twee driehoeken), politieke gevangenen een rode driehoek… In Duitsland werden bijna 100.000 homo’s door het naziregime geregistreerd, 50.000 onder hen liepen een veroordeling op, naar schatting 5000 à 15.000 kwamen in de kampen terecht. De meesten van hen overleefden het niet. Toch was het dus wachten tot 1987 voordat homo’s erkend werden als een aparte groep slachtoffers van het naziregime.

Vrij van gestileerde homo-erotische allusies was de nazikunst zeker niet.

Wie de tentoonstelling Homo’s en lesbiennes in nazi-Europa bezoekt in het Museum van Kazerne Dossin in Mechelen begrijpt helemaal hoe dat zo gekomen is. Het is een bijzonder confronterende expositie. Directeur Tomas Baum heeft het concept voor de tentoonstelling geleend van het Mémorial de la Shoah in Parijs. Het is de eerste keer dat een Belgisch museum een tentoonstelling wijdt aan de geschiedenis van de vervolging van homo’s en lesbiennes tijdens de Tweede Wereldoorlog. (De tentoonstellingsmakers gebruiken ‘homo’s en lesbiennes’ in plaats van het nu gangbare lgbtqia+, omdat dat begrip tijdens de naziperiode niet bestond: het ging hen om homo’s en in mindere mate om lesbiennes.)

Decadente subcultuur

Wat deze expo zo confronterend maakt, is dat ze de kennis en het wereldbeeld van de meeste bezoekers danig bijspijkert. Niet alleen de nazi’s vervolgden de Joden, de meeste westerse democratieën deden dat helaas ook, of zorgden in elk geval voor een discriminerende wetgeving. Niet dat homo’s in Frankrijk of in het Verenigd Koninkrijk in concentratiekampen verdwenen, maar opgejaagd werden ze er vaak wel. Denk aan het (in 2014 als The Imitation Game verfilmde) lot van de Britse cryptoanalist Alan Turing, de man die erin slaagde de Duitse Enigma-code te kraken, waardoor de geallieerden de communicatie van de nazi’s wisten te ontcijferen. Ondanks zijn uitzonderlijke verdienste voor de geallieerde zaak werd Turing na de oorlog veroordeeld wegens homoseksuele handelingen – tot 1966 een strafbaar feit in het VK. Als alternatief voor een gevangenisstraf koos Turing voor experimentele chemische castratie. Zelden waren vragen over goed en kwaad, over daders en toeschouwers zo prangend als in deze tentoonstelling.

Chawa Zloczower alias Eve Adams. Ze stierf in Auschwitz nadat ze was uitgewezen door de VS.
Chawa Zloczower alias Eve Adams. Ze stierf in Auschwitz nadat ze was uitgewezen door de VS. © University of Illinois Library

Al bij al viel het moeilijk te voorspellen dat de nazi’s vanaf de jaren 1930 een heksenjacht op homo’s zouden beginnen. In de Weimarrepubliek van de jaren 1920 was er in Duitsland een ongewoon tolerante en creatieve samenleving ontstaan. In zijn voortreffelijke boek Höhenrausch. Das kurze Leben zwischen den Kriegen reconstrueerde auteur Harald Jähner vorig jaar nog hoe Duitsland ineens zinderde van de vrijheid en de moderniteit, met ongekende kansen voor kunstenaars, vrouwen en ook gays. Dat is ook het beeld dat al langer bestaat in de populaire cultuur. Er kan geen film of tv-serie over Berlijn in het interbellum gedraaid worden of er wordt gerefereerd aan de hedonistische, decadente subcultuur van die tijd. Van in de achtvoudige Oscarwinnaar Cabaret met Liza Minnelli (1972) over Rainer Werner Fassbinders meesterlijke tv-reeks Berlin Alexanderplatz (1980) tot de met lof overladen Netflix-serie Babylon Berlin (2017- 2020): de wisselwerking tussen een samenleving die van haar vrijheid geniet en de dreiging van het oprukkende nazisme blijft fascineren.

Wanneer de nazi’s vanaf 1933 ook werkelijk de macht kunnen grijpen, organiseren ze al snel een reactie tegen wat zij een ‘entartete’ kunst en cultuur noemden. Tegelijk waren de nazi’s zelf deelgenoot en erfgenaam van die wilde jaren twintig. Arno Breker, Hitlers favoriete beeldhouwer, had een uitgesproken voorliefde voor levensgrote, op de klassieke oudheid geïnspireerde (mannelijke) naakten. Cineaste Leni Riefenstahls officiële films over de naziglorie, onder meer over de Olympische Spelen van Berlijn in 1936, vestigden expliciet de aandacht op de lichamelijke esthetiek. Haar camera volgde de mannelijke atleten tot onder de douches. Vrij van gestileerde homo-erotische allusies is de nazikunst zeker niet.

Homo’s werden in de kampen gecastreerd of uitgekozen voor medische experimenten.

Homohater Himmler

Het ging zelfs niet om esthetiek alleen. Zeker in de vroege jaren 1930 propageerden nazi-organisaties zoals de SA, de SS en de Hitlerjugend vriendschap tussen mannen: deze Männerbund was de basis van een viriele staat. Ernst Röhm, de rechterhand van Hitler als hoofd van de bruinhemden van de Sturmabteilung (SA) – zeg maar: de knokploegen van de prille nazipartij – was openlijk homo, net zoals zijn brutale stafchef Edmund Heines. Ze werden in 1934 vermoord tijdens de Nacht van de Lange Messen, toen de Schutzstaffel (SS) de macht greep. Het hoofd van de SS, Heinrich Himmler, was een fanatieke homohater – hij gebruikte de homoseksualiteit van veel SA’ers overigens als drogreden om de slachtpartij tegen hen te verantwoorden. Hij wilde alle Duitse homoseksuelen uitroeien, zoniet ‘zal ons volk weldra verdwijnen door deze besmettelijke ziekte’. Homoseksuele tijdschriften werden verboden, clubs gesloten en homo-organisaties ontbonden. Ook werden mannelijke prostituees, travestieten en andere ‘jeugdbedervers’ gearresteerd. Sommigen werden doorgestuurd naar concentratiekampen zoals Lichtenburg of Dachau. Vanaf 1935 werd de straf- wet verstrengd: niet alleen meer homoseksuele handelingen, maar zelfs elke blijk van verlangen tussen mannen werd strafbaar.

Dat jaar richtte het Reichskriminalpolizeiamt (de Duitse gerechtelijke politie) een Reichszentrale zur Bekämpfung der Homosexualität und der Abtreibung op, een ‘Rijkscentrale voor de bestrijding van de Homoseksualiteit en Abortus’. Hoewel er nooit sprake was van een plan om homo’s uit te roeien, kregen ze het kwaad. Na het uitzitten van hun straf (maximaal tien jaar dwangarbeid) werden velen automatisch overgeplaatst naar het leger, vaak voor zelfmoordmissies. Anderen werden ‘geëuthanaseerd’ of belandden in psychiatrische instellingen. Zij die in kampen verdwenen, kregen dus een roze driehoek als kenteken. Hen wachtte een erbarmelijk bestaan. Meestal werden ze moedwillig geselecteerd voor de zwaarste fysieke arbeid, sommigen werden gecastreerd of uitgekozen voor medische experimenten. De homo’s maakten maximaal één procent uit van de kampbevolking, maar ze werden door de meeste andere gevangenen met de nek aangekeken. Ze stonden in de kampen helemaal onder aan de pikorde, net boven de Joden.

Overgeleverd aan de nazi’s

De nazi’s traden veel harder op tegen homo’s dan tegen lesbiennes. Die lieten ze in principe met rust. Maar dat betekent nog niet in de praktijk. Er zijn verschillende gevallen bekend van lesbiennes die in de concentratiekampen belandden. Meestal omdat ze Joods waren of lid van het verzet, maar vaak speelde hun seksuele geaardheid daarbij een rol. Bijzonder tragisch is het relaas van de Chawa Zloczower (°1891) in het Poolse Mlawa, dat toen onder Russisch bewind stond. Op haar 21e emigreerde ze naar New York en veranderde ze haar naam in Eve Adams. In 1925 opende ze samen met haar partner, de Zweedse schilder Ruth Norlander, in Greenwich Village de Eve Adams’ Tearoom, een literair salon dat tegelijk een lesbiennecafé was. Ze schreef het boek Lesbian Love, en dat werd haar fataal. De politie sloot het café, bracht haar voor de rechtbank, en na een veroordeling van achttien maanden cel werd ze in 1927 uitgewezen naar Polen. Andermaal emigreerde ze, ditmaal naar Parijs, en weer onder en nieuwe naam: als Eva Kotchever knoopte ze een relatie aan met de Joods-Poolse zangeres Hella Olstein. In 1943 werd ze gearresteerd in Nice, overgebracht naar het doorgangskamp van Drancy en op transport gezet naar Auschwitz. Daar overleefde ze de oorlog niet. Maar ze had helemaal niet in handen van de nazi’s hoeven te vallen, als de Amerikaanse autoriteiten haar niet hadden uitgewezen.

SA-leider Ernst Röhm met zijn secondant én vriend. Beiden werden vermoord tijdens de Nacht van de Lange Messen.
SA-leider Ernst Röhm met zijn secondant én vriend. Beiden werden vermoord tijdens de Nacht van de Lange Messen. © GF

Dat gebeurde ook in het bezette België. Na de Anschluss van Oostenrijk bij nazi-Duitsland in 1938 besloot de 26-jarige Martha Geiringer, een Joodse doctoraatsstudente dierkunde met communistische sympathieën, vanuit Wenen naar België te vluchten. Ook zij was lesbisch en knoopte in België een relatie aan met dokter Yvonne Fontaine – Fontaine was getrouwd met een zekere Andreas Claessens. Geiringer probeerde een nieuw leven op te bouwen in de Filipijnen. Dat mislukte, en in 1940 keerde ze terug naar Fontaine in het intussen bezette België. Andreas Claessens verklikte de Joodse ‘vrouw te veel’ aan collaborateur Willem Verhulst, een lid van het Vlaams Nationaal Verbond (VNV) dat voor de Duitsers werkte als een V-Mann (‘Vertrouwensman’) en bekend van Stefan Hertmans’ roman De opgang. Verhulst stelde lijsten op van Joden, communisten en andere ‘Duitsvijandige Vlamingen’ die naar de concentratiekampen moesten worden gedeporteerd. Geiringer werd door de Sipo-SD gearresteerd, overbracht naar de Dossinkazerne en in 1943 gedeporteerd naar Auschwitz-Birkenau, waar ze binnen het jaar stierf. Na de oorlog werd Claessens veroordeeld tot vier jaar cel. Verhulst zag zijn doodstraf omgezet in levenslang, maar kwam al in 1952 vrij. Tot zijn dood bleef hij zichzelf zien als een onterecht bestrafte idealist.

In Frankrijk werden homo’s verantwoordelijk gesteld voor de nederlaag in 1940.

De door de nazi’s bezette landen hadden allemaal een apart beleid tegenover homo’s. Over het algemeen werd er naar Duits model streng opgetreden tegen mannen die een relatie aanknoopten met een Duitse soldaat. In Nederland verplichtte de beruchte SS-functionaris Hanns Albin Rauter de Nederlandse politie om gegevens over homo’s door te spelen aan hogerhand. Zo werd de basis gelegd van een ‘homo-cartotheek’ bij de Rijksrecherchecentrale. In Frankrijk werden homo’s dan weer verantwoordelijk gesteld voor de onverwachte nederlaag van Frankrijk in 1940. Na de oorlog cultiveerde het Franse verzet het stereotype van de ‘homoseksuele collaborateur’, ‘la Gestapette’. De fascistische schrijver Robert Brasillach, ‘de James Dean van de Action Française’, werd tijdens het naoorlogse proces waarop hij ter dood veroordeeld zou worden door de Franse openbare aanklager aangesproken op zijn vermeende homoseksualiteit.

Zwijgen in Breendonk

Na de oorlog was het voor homo’s dus bijzonder moeilijk, zo niet onmogelijk om erkenning te krijgen voor het leed dat hen was aangedaan. Ze hadden zelfs geen recht op herinnering. Homo’s die dat vele jaren na het einde van de oorlog toch wilden proberen, kregen aanvankelijk te maken met agressie. In België werden in 1977 twee homo’s aangehouden bij een pamfletactie tijdens een herdenking aan het Fort van Breendonk. Het was nog wachten tot 2004 voor er voor het eerst een vertegenwoordiger van de holebibeweging aanwezig mocht zijn bij de jaarlijkse plechtigheid in Breendonk. Ook in andere West-Europese landen kwam de erkenning van homo’s als nazi- slachtoffers pas laat op gang. In West-Duitsland gebeurde dat voor het eerst door bondspresident Richard von Weizsäcker in 1985, en pas in 2002 keurde de Bundestag een (veelal postume) rehabilitering en een schadevergoeding goed voor door nazi’s vervolgde homo’s. In Frankrijk kwam eenzelfde erkenning er pas in 2001 (door de socialistische premier Lionel Jospin) en 2004 (een bevestiging ervan door president Jacques Chirac).

Het is goed dat, zeker in het Westen, algemeen wordt erkend dat homo’s en lesbiennes leed werd aangedaan. Dat de democratische tegenstanders van Duitsland zelf homofobe stereotypen hanteerden, maakt het lot van homo’s alleen maar wranger. De geschiedenis kleurt zelden roze.

Homo’s en lesbiennes in nazi-Europa, tot 10/12 in het museum van Kazerne Dossin, Mechelen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content