Vrije Tribune

Zakenkabinet of G1000? Democratie tussen hamer en aambeeld

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

De technocraat gehoorzaamt de feiten maar miskent het volk, de populist luistert naar het volk maar loochent de feiten. Ziedaar de paradox die de politiek gegijzeld houdt.

Een technocratische wind waait door Europa: na Griekenland en Italië weerklonk de voorbije weken ook in België de roep om de besluiteloosheid van de representatieve democratie te vervangen door een krachtdadig zakenkabinet.

En hoewel de wind in België nu even is gaan liggen kan dit wijdverbreide enthousiasme voor een bestuur van experten gezien worden als voorlopig culminatiepunt van een structurele crisis die de Westerse representatieve democratie momenteel doormaakt en waarbij de politiek plaats moet ruimen voor de harde economische realiteit.

De kern van deze crisis moet gezocht worden in de spagaat tussen feit en mening die de politiek gevangen houdt. Aan de ene kant leeft de overtuiging dat het algemeen belang dient afgelezen te worden aan de feiten; daartegenover staat het idee dat er geluisterd moet worden naar de stem van het volk. De technocraat gehoorzaamt de feiten maar miskent het volk, de populist luistert naar het volk maar loochent de feiten. Ziedaar de paradox die de politiek gegijzeld houdt.

Huiswerk

Het technocratische ideaal uit zich in een hang naar zogenaamde rationele besluitvorming waarbij wetenschappelijke kennis wordt gezien als een neutrale representatie van de werkelijkheid en bron van universele criteria voor de leefbaarheid van onze samenleving. Als direct gevolg hiervan worden politieke oordelen in toenemende mate onderworpen aan de ondubbelzinnigheid van feitelijke normen. ‘Rentelast’, ‘spread’, ‘kredietrating’,… : het is verbazend hoe snel we in de voorbije maanden doordrongen zijn geraakt van het idee dat dit de criteria zijn waaraan het beleid tegemoet dient te komen.

Zo verklaarde Annemie Turtelboom (Open VLD) op een moment dat de begrotingsopmaak weer eens in het slop zat “te willen blijven trekken en sleuren om tot een goed akkoord te komen dat de toets van de financiële markten en Europa kan doorstaan”. Vanuit een dergelijke visie wordt de politiek al snel herleid tot louter uitvoerder van datgene waartoe de (economische) wetmatigheden nopen. Vandaar dikwijls dat vermanende toontje wanneer economen en andere experten zeggen dat de politiek haar ‘huiswerk’ moet doen.

‘Van moeten’

Iets gelijkaardigs is aan de gang in het internationale klimaatbeleid dat momenteel in Durban zijn zoveelste top van laatste kans beleeft. Ook hier hoort men tot vervelens toe dat politici hun ‘verdomde plicht’ moeten vervullen door gehoor te geven aan de onweerlegbare klimaatwetenschappelijke gegevens. De vermeende dwangmatigheid -het is altijd ‘van moeten’- die van de harde cijfers lijkt uit te gaan vertaalt zich ook onveranderlijk in een apocalyptisch doemdenken. Een staatsrente van 7%, een CO2-concentratie van 450ppm en ga zo maar door: al deze cijfers worden ons voorgesteld als ‘points of no return’ waar voorbij alleen kommer en kwel heersen.

En dus, zo gaat de redenering, rest ons niets anders dan te doen wat de feiten ons lijken te bevelen: ‘iedereen moet’ meewerken om onze economie efficiënter en groener te maken. Veeleer dan in enthousiasme of afkeur ressorteert dit soort apocalyptisch denken evenwel in apathie: het ‘iedereen moet’ spreekt niemand aan.

Heel het land spreekt

In reactie op de toenemende technocratisering van de politiek en haar onvermogen om een politiek subject aan te spreken is reeds herhaaldelijk gepleit om gehoor te geven aan de stem van de ‘gewone burger’. Het is hoog tijd dat de politici oog hebben voor de problemen waar de mensen echt van wakker liggen, zo luidt ongeveer de populistische gedachte waarop ook de G1000 burgertop (“Heel het land spreekt”) gebaseerd was.

Tegenover het naïeve objectivisme van de technocraat die de feiten laat spreken stelt zich hier het al even naïeve subjectivisme van de populist die het volk aan het woord wil laten. Inderdaad, hoezeer het technocratische en populistische ideaal ook verschillen van elkaar, ze delen een gelijkaardig geloof in zowel de werkelijkheid van datgene wat gerepresenteerd wordt als in de neutraliteit van het representatieproces. De technocraat ziet in de wetenschappelijke feiten een neutrale weergave van de werkelijkheid; de populist luistert naar de stem van het volk als zou die op een directe manier uiting geven aan het algemeen belang.

Galileo

Bekijken we de wetenschappelijke praktijk van iets naderbij dan worden we evenwel geconfronteerd met een heel actieve en niet-neutrale vorm van representatie: eerder dan de natuur te laten zien zoals ze is, wordt er actief vorm gegeven aan datgene wat gerepresenteerd wordt. Zo kwam Galileo niet tot zijn universele wet van de vrije val door vanuit zijn luie zetel te beschrijven hoe voorwerpen van de toren van Pisa vielen. Veeleer gaf hij, door de omstandigheden heel zorgvuldig te schikken in zijn experimenten met hellende vlakken, mee vorm aan het feit dat later als vrije val is gedefinieerd.

In weerwil van wat doorgaans gedacht wordt, vergt wetenschappelijke representatie dus een essentieel element van actieve vormgeving en het is dit inzicht dat volgens mij cruciaal is in de discussie over de representatieve democratie. Wanneer we immers erkennen dat ook politieke representatie bestaat in het actief mee vormgeven aan belangen en bekommernissen, eerder dan in het passief napraten van diegene die men representeert, geven we aan de politiek terug de ruimte om een actief bemiddelende rol te spelen tussen de particuliere meningen van mensen en een groter verhaal dat streeft naar universaliteit. Aan de politici om dat verhaal te schrijven.

Gedoemd

Eerder dan aan feitentanks die ons, vermomd als onafhankelijke denktanks, onophoudelijk bestoken met cijfers en doemscenario’s hebben we nood aan denkwerk dat de feitelijkheid overstijgt en ons met de nodige verbeelding en passie tracht te overtuigen van alternatieve maatschappijvisies en het algemeen belang dat daarin wordt nagestreefd.

Omgekeerd zal het populisme en zijn roep om burgerparticipatie vruchteloos blijven zolang het niet de ambitie heeft de particulariteit van de mening te overstijgen en die actief te vertalen in een hoger belang. Politiek bestaat dus net in de kunst om te gaan met de paradox van het universele versus het particuliere eerder dan die te willen beslechten.

Cruciaal daarbij is dat er afgestapt wordt van de consensusdwang die zowel het technocratische als het populistische ideaal beheerst. Inderdaad, net zoals de G1000 is verzand in een ‘grootste gemene deler’-mening door de particulariteit van de individuele mening als uitgangspunt voor consensus te nemen, is de klimaattop in Durban, die de universaliteit van de wetenschap inroept om een consensus af te dwingen, gedoemd te mislukken.

Gert Goeminne is als postdoctoraal onderzoeker van het FWO-Vlaanderen verbonden aan het Centrum Leo Apostel (VUB) en het Centrum voor Duurzame Ontwikkeling (UGent). Hij schrijft dit stuk in eigen naam.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content