Nederlanders hebben grotere woordenschat dan Vlamingen

Woordenboek © Belga

Nederlanders kennen meer woorden dan Vlamingen. Dat blijkt een uit een groot Nationaal Onderzoek over de landsgrenzen heen. De gemiddelde woordenschat bedraagt zo’n 38.000 basiswoorden.

Onze Noorderburen hebben een grotere woordenschat Nederlands dan Vlamingen. Uit het vijfde Groot Nationaal Onderzoek, waaraan 400.000 mensen over de landsgrenzen heen 600.000 keer deelnamen, blijkt verder dat er geen sprake is van taalverloedering, zo bericht wetenschap24.nl, de wetenschapssite van de Nederlandse publieke omroep, NTR en VPRO.

Bij de woordentest, onder leiding van de Gentse taalpsycholoog professor Marc Brysbaert, konden deelnemers online van honderd woorden beoordelen of een woord wel of niet bestond. De score daarop werd gebaseerd op het aantal juiste bestaande woorden en het aantal als bestaand herkende nepwoorden. Gemiddeld behaalden deelnemers 71,6 procent, wat neerkomt op een woordenschat van zo’n 38.000 basiswoorden.

Leeftijd

Uit het onderzoek bleek dat leeftijd de belangrijkste invloed had op de behaalde score. Wie de basisschool verlaat beschikt over een basiswoordenschat van ongeveer 27.000 woorden. Daarna is er een continue groei van bijna 16.000 woorden tot aan het tachtigste levensjaar.

“Het feit dat we elk jaar woorden blijven leren en deze bijna niet vergeten, verklaart waarom ouderen vaak de indruk hebben dat de woordenschat van jongeren beperkt is”, klinkt het. “Zij vergeten hierbij dat hun eigen woordenschat op die leeftijd hoogstwaarschijnlijk even klein was. Er is in dit opzicht geen sprake van taalverloedering, maar van een individueel leerproces.”

Jongerenwoorden

In die optiek moet ook deels het verschil tussen Nederlanders en Vlamingen gezien worden. Nederlands scoorden gemiddeld 74 procent, tegenover 71,6 procent Vlamingen.

“Een deel van dit verschil wordt verklaard door de hogere gemiddelde leeftijd van de Nederlanders, maar zelfs na correctie hiervoor blijft er een verschil over van 1,5 procent.”

Verder bleken ook relatief weinig typische “jongerenwoorden”: zowat 200 op een totale lijst van 53.000 (0,4 procent). Er zijn ook geen noemenswaardige verschillen tussen links- en rechtshandigen. Het verschil tussen mannen en vrouwen is weliswaar groter, maar geslacht lijkt volgens de onderzoekers geen doorslaggevende invloed te hebben op de woordenschat.

Het taalonderzoek is de vijfde editie van het Groot Nationaal Onderzoek, een initiatief van de Nederlandse omroep, NTR en VPRO en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), en werd uitgevoerd door het departement experimentele psychologie aan de Universiteit Gent. (Belga/AVE)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content