Dirk Draulans

De wondere wegen van de media

Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

‘Als er iets is wat in de moderne media zelden te vinden is, is het logica, zeker in de wetenschappelijke verslaggeving’, schrijft Dirk Draulans.

Onlangs stond er in het wetenschappelijk topvakblad Nature een stukje over de moeilijke relatie tussen onderzoekers en journalisten. Die heeft een hele evolutie doorgemaakt. Toen ik bijna dertig jaar geleden voor Knack begon te werken, vielen hoogleraren soms van hun stoel als ze hoorden dat een journalist hen probeerde te contacteren. Evenmin stond iedereen toen te springen om zijn (of af en toe haar) verhaal te doen in de media, want men zag er het nut niet van in.

De tijden zijn veranderd. Nu heeft elke universiteit een communicatiedienst die proactief de media benadert met verhalen waarvan ze denkt dat ze interessant kunnen zijn. Sommige hooggeleerde heren en dames groeien uit tot vedetten in de media, en worden gebruikt om de instelling waaraan ze verbonden zijn of het werk dat ze doen te promoten. Zelfs de wetenschap kan niet meer zonder public relations, en als wetenschappers in de politieke besluitvorming te weinig gehoord worden, is het deels omdat ze een van de laatste beroepsgroepen geweest zijn die zich bewust werden van het belang van het zich profileren voor de publieke opinie.

Maar het blijft een moeilijke interactie. Wetenschappers doen regelmatig hun beklag omdat ze vinden dat hun werk te simplistisch wordt voorgesteld, terwijl journalisten zelden de juiste opleiding hebben om voeling te hebben met wat een wetenschapper doet. Ze begrijpen elkaar dus niet altijd. Af en toe wordt de bal – of de zwartepiet – doorgespeeld naar de communicatiediensten, die de informatie zelf te sterk zouden dramatiseren om de kans te verhogen dat ze door de media wordt opgepikt. Wetenschappers hebben journalisten al verweten dat ze hun werk niet goed genoeg deden door niet te verifiëren of wat een communicatiedienst van een verhaal bakte, wel strookte met de realiteit.

Omdat er zelden veel logica zit achter wat de media doen, zeker in de wetenschappelijke verslaggeving, en omdat een cascade van individuele beslissingen een gebeurtenis kan uittillen boven wat ze waard is, kun je ook het vreemde gegeven krijgen dat een doodgewoon bericht ineens ‘wereldnieuws’ wordt.

Het overkwam onderzoekers van de KU Leuven in de kerstvakantie – de wintervariant van de komkommertijd, hoe moeten we die noemen: de kalkoentijd? Ze hadden in het vakblad Stem Cell Reports een methode beschreven om menselijke huidcellen via een tussenfase van stamcellen in laboratoriumschaaltjes zo te manipuleren dat ze uitgroeien tot hersencellen met symptomen van frontotemporale dementie: een vorm van dementie die zich al op jonge leeftijd manifesteert (en die niet de ziekte van Alzheimer is). Een interessant verhaal, omdat ze konden nagaan wat er fout loopt in de cellen, en dat ook konden corrigeren, weliswaar uitsluitend in hun laboratoriumcultuur.

Als er iets is wat in de moderne media zelden te vinden is, is het logica, zeker in de wetenschappelijke verslaggeving

Stem Cell Reports is geen vakblad van hoog niveau. Integendeel, het is een vrij nieuw tijdschrift dat zich nog in de markt moet zetten, dus hadden de uitgevers een persbericht over het werk uitgestuurd. Dat werd op bescheiden wijze opgepikt door enkele Britse kranten, inbegrepen The Guardian, en een dag later door het Nederlandse NRC Handelsblad.

Nog een dag later stond het bericht echter op de voorpagina van De Morgen, onder de wervende kop: ‘DEMENTIE: KU Leuven kraakt code’. Het artikel begon met de melding dat moleculaire biologen van de KU Leuven ‘de wereldpers halen’ met een nieuwe methode die ‘dementiemedicijnen dichterbij brengt’. Vervolgens was het kot in Vlaanderen te klein en struikelden andere media over elkaar heen in hun haast om hetzelfde ‘wereldnieuws’ te brengen. Het onderzoek werd omgetoverd tot een ‘medische doorbraak’.

De persdiensten van zowel de KU Leuven als het Vlaams Instituut voor Biotechnologie reageerden verrast en brachten pas twee dagen later een bericht – te laat dus. Blijkbaar hadden ze er zelf geen groot nieuws in gezien. Ook Belgische experts in het onderzoek naar de ziekte van Alzheimer – de belangrijkste vorm van dementie – reageerden verbaasd: mooi onderzoek, maar waarom dat in de media moest worden opgehemeld, begrepen ze niet. ‘Soms maken we echt wereldnieuws, maar wordt dat niet opgepikt, en ineens wordt een bescheiden vinding wel groot nieuws’, verzuchtte iemand.

Ook de betrokken onderzoekers reageerden – intern – verrast, omdat de Vlaamse pers het bericht een belang gaf dat het niet verdiende. Zo is het omzetten van huidcellen van een genetisch ziek individu in stamcellen geen primeur – dat is al eerder gedaan. Dat de cellen zich tot fout functionerende hersencellen ontwikkelen is interessant, maar het roept voorlopig meer vragen op dan het antwoorden geeft. Dat de fout, die ook al bekend was, hersteld kon worden was ‘voorspelbaar’, omdat het een eenvoudige genetische mutatie betreft. Voorts is het momenteel hoogst onzeker of het proces kan worden uitgebouwd tot een medische aanpak. Samengevat: interessant, maar geen wereldnieuws.

In de strijd tegen de ziekte van Alzheimer buigen wetenschappers zich al 25 jaar over het beta-amyloïd dat een rol speelt in de vorming van de eiwitophopingen in de hersenen van alzheimerpatiënten. Dat onderzoek geeft nog altijd geen uitzicht op doeltreffende medicatie, dus waarom zou een nieuwe piste dat dan ineens wel doen? Dementie is zo’n complex probleem dat de vraag rijst of de wetenschap er ooit écht greep op zal krijgen.

Een overzicht van de stand van zaken in het onderzoek verschijnt volgende woensdag (4 februari) in Knack.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content