Ludo Bekkers

Parijs zet een maand lang de fotografie in de kijker

Ludo Bekkers Kunst- en fotografierecensent

“Paris Photo” is een showroom voor internationale galeries die vaak en meer en meer op kleine musea beginnen te lijken al blijft uiteraard hun doel foto’s te verkopen.

Het vorige lange weekend begon in Parijs het tweejaarlijkse festival “Paris Photo” in het Grand Palais met daaraan gekoppeld Le Mois de la Photo. “Paris Photo” is een showroom voor internationale galeries die vaak en meer en meer op kleine musea beginnen te lijken al blijft uiteraard hun doel foto’s te verkopen. Dat belet echter niet dat er geen ontdekkingen kunnen gebeuren. De fotomarkt is dermate geïnternationaliseerd en de aankoopprijzen daardoor hemelhoog gestegen dat de grootste galeries pogen om het beste van het beste te verwerven om (schatrijke) kandidaat kopers te verleiden. Die exclusieve werken komen daardoor ook in privébezit en worden onttrokken aan het publieke oog. Dat is jammer maar de musea, zeker in Europa, beschikken niet over de budgetten om te wedijveren met enkele Amerikaanse zakenlui of Saudi-Arabische oliesjeiks die de kunstmarkt ontregelden. Maar goed, de markt is wat ze is en tijdens het fotoweekend konden de bezoekers hun ogen uitkijken op foto’s die van zeer hoge kwaliteit waren en die ze vaak voor het eerst konden zien.

Roman Vishniac

Maar zeker zo interessant zijn de nevenactiviteiten die voor langere tijd te zien zijn in de musea en andere culturele instellingen. Misschien de belangrijkste tentoonstelling is die van de Russische Jood Roman Vishniac (1897-1990). Hij is vooral beroemd geworden door zijn honderden beelden van het Joodse leven tijdens de periode voor de tweede wereldoorlog in Centraal Europa, Polen, Hongarije, Roemenië en het mysterieuze Ruthenië in de neder Karpaten. Die unieke documentatie van de laatste levensjaren van deze gemeenschappen verzamelde hij in opdracht van het American Jewish Joint Distribution Commitee. Het zijn indrukwekkende en rake beelden van die Joodse gesloten gemeenschappen in de ghettos van Lodz of de Talmudscholen van Satu Mare in Roemenië. Nadat hij in 1939 in Frankrijk opgesloten werd in een kamp lukte het hem, eind 1940, om uit te wijken naar de Verenigde Staten. Daar trachtte hij, tevergeefs, de op gang zijnde genocide onder de aandacht te brengen.

Roman Vishniac, Berlin, 1926,
Roman Vishniac, Berlin, 1926,© Mara Vishniac Kohn, courtesy International Center of Photography

Maar Vishniac was meer dan dat. Zijn aangrijpende foto’s uit de Joodse binnenwereld vormen slechts een deel van zijn oeuvre. Fotografisch zeker zo interessant zijn de beelden die hij in de jaren twintig van de vorige eeuw in Berlijn maakte en die getuigen van een avant-garde visie die hem een plaats geven tussen de pioniers van het medium. Ook werd hij geïnspireerd door de New Yorkse Jazzclubs uit de jaren veertig en de daarbij horende segregatiestrijd.

Verrassend zijn ook zijn wetenschappelijke opnamen van microben, bacteriën en micro organismen,, later zijn hoofdbezigheid, en die hij verklaarde als een nooduitgang voor de gruwel waarvan hij getuige was geweest. Deze omvangrijke en gevarieerde retrospectieve is geput uit de verzameling “Archieven Roman Vishniac” die berusten in het “International Center of Photography”in New York. (“Tentoonstelling “Roman Vishniac, de Berlin à New York, 1920-1975”, Musée d’art et d’histoire du Judaïsme, nog tot 25 januari 2015.)

Jacques-André Boiffard

Een totaal ander beeld van fotografie geeft ons het oeuvre van de minder bekende Franse kunstenaar Jacques-André Boiffard (1902-1961). Die begon met studies geneeskunde maar door zijn contacten met de vader van het surrealisme, André Breton, ging hij werken in het Bureau voor onderzoek van het Surrealisme en werd zo co-auteur, samen met Paul Eluard en Roger Vitrac, van het latere standaardwerk “La Révolution Surréaliste”. Maar hij begon zich meer en meer te interesseren aan de fotografie en werd assistent van Man Ray. Zelf maakte hij verdienstelijke portretten en zichten van Parijs waarmee de roman “Nadja” van Breton werd geïllustreerd. Toch werd hij uit de groep surrealisten gestoten omwille van een aantal foto’s die hij van Bretons vrouw Simone had gemaakt. Geen probleem want Boiffard knoopte een nauwe band aan met Georges Bataille en de kring van andere auteurs rond het tijdschrift “Documents” waarin zijn meest bekende werk werd gepubliceerd. Na nog wat experimentele avonturen onder meer met Jacques Prévert en na het overlijden van zijn vader nam hij opnieuw zijn medische studies op en specialiseerde zich in radiologie. Zijn fotografische ambities borg hij voor goed op.

Boiffard is een fotograaf die doordrongen was van het surrealistisch programma. Het onevidente, het onwaarschijnlijke, het verrassende zijn de elementen die hij opzoekt of tracht weer te geven. Buiten enkele gevestigde namen als Man Ray zijn er relatief weinig fotografen bekend die geëxperimenteerd hebben binnen de surrealistische beweging en alhoewel zijn carrière als fotograaf vrij kort was en zijn productie beperkt wordt hij nu beschouwd als de meest belangrijke fotograaf er van. Zijn fotomontages, de weinig klassieke opnamen zijn vooral in de Angelsaksische wereld gegeerd. Deze tentoonstelling is een ontdekking en niet uitsluitend voor de liefhebbers van het genre. (Tentoonstelling “Jacques-André Boiffard, la parenthèse surréaliste”. Centre Pompidou nog tot 2 februari 2015).

Carlos Cruz-Diez

Samenvattend zijn er nog exposities van Carlos Cruz-Diez, een oude rat binnen de kinetische kunst die een ongekend aspect van zijn artistieke loopbaan toont, zijn foto’s. Die maakte hij vijftig jaar lang van godsdienstige rituelen in zijn geboorteland Venezuela, tot portretten van zijn artistieke medestanders zoals Jesus Soto en Jean Tinguely. (Maison de l’Amérique Latine, nog tot 31 januari 2015).

Regards Croisés

Gérard Philipe
Gérard Philipe © Agnès Varda

De tentoonstelling “Regards Croisés” toont de relatie tussen theater en fotografie die haast zo oud is als de eerste fotografische beelden. We danken er opnamen aan van befaamde acteurs zoals Sarah Bernhardt maar ook een ensemble van foto’s van de cineaste Agnès Varda die, tijdens het Festival d’Avignon 1954/55, potretten maakte van onder meer Gérard Philippe, Daniel Sorano en Phlippe Noiret. (Maison de Victor Hugo, nog tot 1 maart 2015).

Iabel Munoz

Iabel Munoz is vooral bekend van haar beelden van flamenco dansers en stierengevechten maar zij keek ook naar de dansende Derwishen en andere motieven. Wat haar interessant maakt is dat ze gebruik maakt van oude technieken. Ze werkt nog met het colodium procédé, een zeer ingewikkeld en tijdrovend systeem van ontwikkelen waarbij een behoorlijke kennis van scheikunde aan te pas komt. Het resultaat is een foto die de indruk geeft in een andere eeuw gemaakt te zijn en daardoor een aparte charme krijgt. (Institut Cervantes, nog tot 17 januari 2015).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content