Hubert van Humbeeck

Obama blijft toekijken

Wie die granaten ook heeft afgeschoten, het Syrische regeringsleger of de rebellen, in dit geval kan een reactie moeilijk uitblijven.

‘We moeten af van de mentaliteit van: er gebeurt iets en we moeten ingrijpen. Waarom zouden we moeten ingrijpen?’ Toen de chef van de Belgische diplomatie, Dirk Achten, dat enkele weken geleden in een gesprek met Knack zei, was er nog geen sprake van een zware aanval met chemische wapens in Damascus. Wie die granaten ook heeft afgeschoten, het Syrische regeringsleger of de rebellen, in dit geval kan een reactie moeilijk uitblijven. Bijna honderd jaar na de eerste aanvallen met een dodelijk gas in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog werden er over het gebruik van dat soort wapens internationale verdragen afgesloten. Het is nu aan de internationale gemeenschap om te laten zien dat die meer waard zijn dan het papier waarop ze zijn opgetekend.

Wat die reactie moet inhouden, is niet zeker. De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk betalen nu de prijs voor de leugen waarmee ze diezelfde internationale gemeenschap voor schut hebben gezet in de aanloop naar de oorlog met Irak. Zolang niet alle bewijzen van schuld dit keer open en bloot op tafel liggen, blijft de onzekerheid en kan er gemakkelijk twijfel worden gezaaid.

Dat verklaart voor een deel de diplomatieke chaos die op het nieuws van de aanval volgde. De Brit David Cameron liet zijn ambassadeur bij de Verenigde Naties in de Veiligheidsraad een resolutie indienen waarin er met militaire actie werd gedreigd. Waarna hij in zijn eigen parlement werd teruggefloten. De Amerikanen Barack Obama en John Kerry lieten uitschijnen dat ze hard en snel zouden toeslaan, maar ze laten de beslissing daarover uiteindelijk toch ook over aan hun parlement – dat pas volgende week bijeenkomt.

Daarbij speelt mee dat Obama bij zijn aantreden beloofde om een einde te maken aan oorlogen waarin Amerika betrokken is, niet om er nieuwe te beginnen. Toch kijkt Washington in de eerste plaats naar de situatie op het terrein. Obama wil Bashar Al-Assad ook weg. Het probleem is dat de seculiere Syrische oppositie op dit moment niet sterk genoeg is om te voorkomen dat het vacuüm wordt opgevuld door een bende onberekenbare moslimextremisten. Het zou toch vreemd zijn dat de Amerikanen in Syrië de volgelingen van Al-Qaeda in de kaart spelen, die ze in Afghanistan en in Jemen met drones bestoken.

‘Bij elke interventie wordt de woede in de Arabische straat groter.’

Hubert van Humbeeck

Het lijkt er dus op dat de Amerikaanse president zich wat tijd heeft gekocht om te overwegen wat de beste reactie op de chemische aanval kan zijn. Het is ondenkbaar dat er eind deze week in de marge van de top van de G20 in Sint-Petersburg niet over Syrië wordt gepraat. De krant International Herald Tribune verweet Obama vorige week al dat hij te snel en te eenzijdig met kruisraketten had gedreigd. Er zijn, volgens de krant, andere maatregelen mogelijk, zoals scherpe sancties en een onderzoek door het Internationaal Strafhof tegen Assad en zijn mensen. Experts gaan er sowieso van uit dat de beperkte militaire actie die Obama voor ogen staat, op het terrein weinig verschil zal maken.

Wat Dirk Achten enkele weken geleden bedoelde met zijn uitspraak, was dat het Westen moet leren om bescheidener te zijn. We moeten onze plaats zoeken in een nieuwe wereld. Na Europa wordt ook Amerika steeds meer gedegradeerd tot de ongemakkelijke rol van toeschouwer. De militaire operaties in de Arabische wereld de voorbije tien jaar waren ook rampzalig. Het is nog nauwelijks een regel in het nieuws, maar er vielen in Irak in augustus, bijvoorbeeld, weer 800 doden bij aanslagen. Bij elke interventie wordt de woede in de Arabische straat groter. Als militaire actie er in Syrië niet toe leidt dat een politieke oplossing dichterbij komt, is het daarom beter om er nog een keer goed over na te denken. Emotie is in de diplomatie een slechte raadgever.

Hubert van Humbeeck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content