Zijn muren en prikkeldraad, zo vraagt JONATHAN HOLSLAG zich af, een doeltreffend middel om onze veiligheid te garanderen?

Er daalt een nieuw ijzeren gordijn neer langs de zuidoostelijke grens van Europa. Dit keer is het geen project van dictators in het Kremlin, maar van democratisch verkozen leiders in Europa. Hun bevolking wordt bang, bang voor de migratiestroom, bang voor de terroristen en bang voor de toekomst. Men kan zich afvragen of die angst in verhouding staat tot de werkelijke uitdaging. Vandaag is dat misschien nog niet zo, maar wat de toekomst brengt, kan niemand voorspellen. Een minstens even belangrijke vraag is of muren en prikkeldraad het beste middel zijn om onze veiligheid te garanderen.

In de hele geschiedenis hebben samenlevingen zich door middel van muren trachten te beschermen tegen de buitenwereld. Ruim drieduizend jaar geleden droomden ze in het noorden van India van steden met een pantser van muren en metaal. Terzelfder tijd bijna verschansten de handelaars in mediterrane steden zoals Ugarit, Pylos en Mycene zich achter gigantische cyclopenmuren, opgetrokken uit keien van wel drie ton. Allemaal werden ze onder de voet gelopen. Vermoedelijk veroorzaakten klimaatveranderingen enorme migraties vanuit het gebied van de Zwarte Zee en werd die druk zelfs voor de enorme muren te groot. Ugarit en Pylos werden met de grond gelijkgemaakt.

Een bekender voorbeeld zijn de Romeinse grensversterkingen, de limes. Honderden kilometers van de buitengrenzen van het rijk werden afgezoomd door wachttorens, houten palissades en greppels. In het noorden moesten ze de Germanen en nomadische stammen zoals de Alanen buiten houden. In het zuiden dienden ze om Berbers en Arabieren te weren. Fort Europa is dus allerminst een nieuwe gedachte. Maar vanaf de derde eeuw na christus begonnen de formidabele limes het een voor een te begeven. Het Romeinse Rijk werd toch onder de voet gelopen.

Nog fanatiekere murenbouwers waren de Chinezen. Al van in de oudheid kregen zij vanuit de noordelijke vlaktes af te rekenen met nomadische volkeren die lonkten naar de genereuze landbouwgebieden langs de Gele Rivier. Nog voor de bekende Grote Muur in de vijftiende eeuw werd opgetrokken, waren er minstens zeventien andere versterkingen gebouwd om de migratie en het geweld vanuit het noorden te keren. Tevergeefs. In het jaar dat Keizer Qin Shi Huang zijn muur klaar had, een barrière die vooral de muren van alle afzonderlijke Chinese rijkjes moest verenigen, braken de gevreesde Xiongnu erdoorheen.

Hoewel het uitkijken is met veralgemeningen, zijn er toch enkele lessen te trekken uit de geschiedenis. Te beginnen bij de volgende: wanneer de miserie in de gebieden rondom een rijke samenleving te groot wordt, deelt die laatste vroeg of laat in de klappen, hoezeer zij zich ook van de problemen probeert af te schermen. Het is in de voorbije millennia verschillende keren gebeurd dat klimaatverstoringen kwetsbare nomadensamenlevingen zodanig tot ontreddering brachten, dat ze er alles voor over hadden om hun beloofde land te bereiken. De Arameeërs, opgejaagd door droogte, liepen zich in drommen te pletter tegen de ontzagwekkende versterkte steden van het Tweestromenland, maar uiteindelijk forceerden ze toch de toegang.

Een tweede les is dat de bewaking van muren erg duur is, zodat verzwakkende samenlevingen de inspanning niet lang kunnen volhouden. Niets illustreert dat beter dan het verval van de Romeinse limes. Het Romeinse Rijk was een maatschappelijk project dat de ongelijkheid tussen arm en rijk tot het uiterste dreef. De kloof was werkelijk gigantisch. Dat probleem was controleerbaar door sterke keizers die de broodovens en de gladiatorenspelen konden financieren. Maar zodra zij plaatsmaakten voor een rist zwakke en decadente keizers, liep het met het rijk en zijn muren fataal af.

Een derde conclusie is dat muren bijzonder fragiel worden als de politieke organisatie binnenin begint te fragmenteren. De Chinezen waren vooral kwetsbaar voor de nomaden in tijden van onenigheid, tijden waarin, zoals dat zo mooi beschreven wordt, het Hemels Mandaat ophield. De Xiongnu, de Mongolen en de Manchu hoefden dan alleen maar de buitenste heerschappijen te verzwakken om vervolgens door te kunnen stoten tot het hartland. Eigenlijk komt het eenvoudigweg op het volgende neer: een samenleving kan muren bouwen zo veel ze wil, als ze zelf niet standhoudt, zullen haar muren dat ook niet doen.

Fort Europa is allerminst een nieuwe gedachte.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content