60 jaar na de koningskwestie: de rol van de CIA

© Reporters

De Amerikaanse inlichtingendiensten hebben zich in 1950 wel erg uitgebreid met de Koningskwestie bemoeid. Dat zegt historicus Ivan Vanden Berghe.

De Amerikaanse inlichtingendiensten hebben zich in 1950 wel erg uitgebreid met de Koningskwestie bemoeid. Dat zegt historicus Ivan Vanden Berghe, die een boek schreef over het turbulente hoofdstuk in de Belgische geschiedenis, deze week in Knack.

Zestig jaar geleden gaf Leopold III noodgedwongen de troon door aan zijn piepjonge zoon Boudewijn. Op die manier kon een burgeroorlog worden vermeden. “We waren echt bang in 1950”, zegt historicus Yvan Vanden Berghe. “We dachten dat de Koningskwestie in een bloedbad zou eindigen.”

Uit uw boek 1950. Mijn oom Kamiel blijkt dat de Amerikanen zich vergaand met de Koningskwestie hebben bemoeid.
Vanden Berghe: Ik heb in Washington de CIA-archieven uit die periode kunnen inkijken en ook documenten van het Amerikaanse departement Buitenlandse Zaken. Daaruit blijkt dat de Amerikanen zich hier in de jaren na de oorlog verregaand hebben ingelaten met de binnenlandse politiek. Zo had premier Achiel Van Acker minstens drie keer per week een onderhoud met de Amerikaanse ambassadeur.

Waarom was België zo belangrijk voor de Amerikanen? Vanden Berghe: Om twee redenen: de haven van Antwerpen en de uraniummijn in Belgisch Kongo. België had namelijk een geheim akkoord afgesloten met de Verenigde Staten waardoor zij al het Kongolese uranium kregen. De Amerikanen waren bang dat ze dat monopolie zouden verliezen als er bij ons een linkse, anti-Amerikaanse coalitie aan de macht zou komen. Toen de communisten eind jaren veertig aan het roer van een aantal ABVV-centrales stonden, hebben de Amerikanen er zelfs eigenhandig voor gezorgd dat ze eruit werden verdreven. Zo ver ging hun inmenging.

Ook in de Antwerpse haven, een belangrijke logistieke draaischijf voor de Amerikanen, werden de arbeiders sterk door de communisten beïnvloed. Ze staakten er om de haverklap. Het was de socialistische vakbondsleider Louis Major die van de Amerikanen de opdracht kreeg om dergelijke acties tegen te gaan, en dat lukte hem ook.

De Koningskwestie verdeelde ook Walen en Vlamingen. Heeft dat blijvende impact gehad? Vanden Berghe: Zeker. Door de Koningskwestie hebben de Walen het licht gezien. De volksraadpleging confronteerde hen voor het eerst met het demografische overwicht van Vlaanderen, want daarvoor hadden de Vlamingen in het parlement nooit echt gebruik kunnen maken van hun meerderheid. Maar nu hadden de christendemocraten bij de verkiezingen van 1950 de absolute meerderheid behaald, en de Vlamingen wogen in die (toen nog unitaire, nvdr) partij het zwaarst door. De Walen vreesden dan ook dat de Vlamingen hun numerieke overwicht zouden gaan gebruiken om alle wetten die ze maar wilden door het parlement te sluizen.

Later heeft André Renard dan de vakbond verlaten om de Mouvement Populaire Wallon te stichten. Het was zijn streefdoel om de Walen beslissingsmacht te geven over hun eigen zaken. Omdat er geen breed draagvlak was voor een onafhankelijk Wallonië leek federalisme hem daartoe het beste instrument. Op die manier wou hij tegengaan dat de Walen als minderheid altijd aan het kortste eind zouden trekken.

Het is door die bezorgdheid dat we nu, na de opeenvolgende staatshervormingen, in een land leven waar de grondwet amper kan worden aangepast en het zelfs bijzonder moeilijk is om sommige wetten goedgekeurd te krijgen. En dat komt allemaal door het trauma dat de Franstaligen hebben opgelopen tijdens de Koningskwestie. (APE)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content