‘Het meest aantrekkelijke aan de wedstrijd was Imke Courtois’, tweette een enthousiaste voetbalfan onlangs na een wedstrijd van de Rode Duivels. Deze centrale verdedigster van Standard Luik en doctoraatsstudente heeft haar debuut als eerste vrouwelijke voetbalanalist niet gemist. ‘Maar noem me geen feministe. Het is fantastisch wat feministen voor ons hebben gedaan, maar ik denk dat de strijd wel ongeveer gestreden is.’

Columnist Hugo Camps roemde haar onlangs als een weldadig ‘bergriviertje’, elegant en rustig meanderend tussen ‘de opgevoerde brommer Jan Mulder en de doctorandus kakelzucht Geert De Vlieger’. Imke Courtois, zo schreef Camps nog, is ‘zelfbewust, maar geen moment opdringerig. Niks divagedrag, wel een mooie glimlach en ogen in verwondering.’

De voetbalanaliste heeft het stukje van de oude columnist gelezen. ‘En ervan genoten natuurlijk. Omdat het flatteert. Maar ook omdat ik hou van mooie taal en verbale kracht. Ook Jan Mulder is daar erg bedreven in.’

Imke Courtois is de Vincent Kompany van de Red Flames: een sterke en vooral intelligente centrale verdediger. Ze is halverwege haar doctoraat over ademhaling en pijn, maar dat studiewerk wordt tijdens het EK voetbal in Frankrijk af en toe op pauze gezet. Voor Sporza gaat ze minstens acht wedstrijden analyseren. Als enige vrouw tussen de mannen.

‘Ik heb er eigenlijk nooit bij stilgestaan. Ik denk ook niet dat het een groot issue was bij de andere analisten. Ze accepteerden en respecteerden me onmiddellijk.’

Is uw aanwezigheid in de Sporzastudio een feministisch statement?

COURTOIS: Zo zie ik het zelf in elk geval niet. Ik word weleens uitgenodigd voor feministische evenementen. Daar vertel ik meestal dat ik mij geen feministe voel. Het is fantastisch wat de feministen voor ons hebben gedaan. Dankzij hen mag ik gaan stemmen. Maar ik denk dat de strijd wel ongeveer gestreden is. De meeste mannen hebben respect voor vrouwen.

Jonge vrouwen hebben misschien wel een voorbeeldfunctie nodig.

COURTOIS: Ik wil vechten om het vrouwenvoetbal populair te maken, maar ik ben niet iemand die zich benadeeld voelt als vrouw. Ik heb nog nooit het gevoel gehad dat ik ben afgerekend op mijn vrouw-zijn. Als man was ik nu als topvoetballer financieel misschien wel binnen voor de rest van mijn leven, maar ik heb wel de luxe om te kunnen kiezen tussen een loopbaan als profvoetballer en mijn doctoraat. Mijn mannelijke collega’s hebben die keuze niet.

Krijgt u als voetbalanalist evenveel betaald als bijvoorbeeld Geert de Vlieger?

COURTOIS: Hij krijgt ongetwijfeld meer, maar dat lijkt me logisch. Mijn collega’s bij Sporza hebben meer ervaring. Noem me naïef, maar ik ben al blij dat ik de kans krijg om ervaring op te doen en zo een betere analiste te worden.

U deed als kind ook aan ballet. Waarom ruilde u de tutu in voor voetbalschoenen?

COURTOIS: Ik was ongelukkig tijdens de balletlessen. Ballet verloopt zeer gecontroleerd: je moet van alles en je mag vooral véél niet. Ik werd er gek van. Voetbal was mijn redding. Daar kon ik mijn energie wél kwijt, tot grote opluchting ook van sommige leraars die mij constant moesten vragen om stil te zitten in de klas. Bovendien is ballet heel individueel, terwijl ik het collectieve altijd een pluspunt vind.

Hoe bent u dan bij het voetbal beland?

COURTOIS: Op school voetbalde ik mee met de jongens en als ik thuis klaar was met mijn huiswerk, trapte ik urenlang met de bal tegen een muur. Mijn mama stelde dan maar voor om een club te zoeken.

In die tijd was het toch redelijk uitzonderlijk dat een moeder haar dochter aanspoorde om te gaan voetballen.

COURTOIS: In het begin moest ik vaak voetballen met en tegen oudere speelsters. Sommigen waren pas laat, na hun achttiende, begonnen met voetbal omdat ze niet eerder mochten van hun ouders. Voetbal was iets voor manwijven. Moeders vreesden dat hun dochter door het voetbal lesbisch ging worden. Meisjes moesten naar het ballet, paardrijden of gaan korfballen. Die mentaliteit is aan het veranderen.

Homoseksualiteit

Waarom is homoseksualiteit in het voetbal nog zo’n groot taboe?

COURTOIS: Omdat het niet past in het beeld dat onze samenleving van voetballers heeft. Het bestaande beeld is dat van de viriele macho en voetballers doen er niet veel aan om dat beeld te wijzigen. Homo’s passen niet in dat plaatje. Een beetje zoals vrouwen volgens sommigen nog altijd niet op een voetbalveld thuishoren.

Zou een outing van een Rode Duivel vandaag nog voor controverse zorgen?

COURTOIS: Ik denk dat er nog altijd tonnen lef voor nodig is.

In het vrouwenvoetbal is seksuele geaardheid geen punt.

COURTOIS: Nog niet zo lang geleden was het haast de omgekeerde wereld: mensen vonden het vreemd dat er ook niet-lesbische voetballende vrouwen waren. Vele voetballende vrouwen waren ook lesbisch.

Was het lastig om u als hetero te outen?

COURTOIS: (lacht) Bij de speelsters onderling is het geen thema. De vragen komen van buitenaf. Of wij samen douchen, bijvoorbeeld, en of dat niet raar is. Voor ons is het de gewoonste zaak van de wereld.

Zeven prijzen, zeven mannen

Hoe gaat het met het Belgische vrouwenvoetbal?

COURTOIS: De Red Flames doen het goed. We staan tweede na Engeland in de voorronde voor het EK volgend jaar. In de nationale competitie gaat het wat minder, na het stopzetten van de BeNeLiga, de voetbalcompetitie met Belgische en Nederlandse ploegen. Door die liga was het niveau van het vrouwenvoetbal enorm gestegen. Achter dat project zat een visie, een globaal toekomstplan voor het vrouwenvoetbal. Dat is er nu niet meer, waardoor de beste Belgische voetbalspeelsters een transfer naar het buitenland overwegen.

Toen ondernemer Bart Verhaeghe Club Brugge kocht, stopte hij meteen met de vrouwenploeg.

COURTOIS: Een vrouwenploeg brengt niets op, dus is het – helaas – vaak het eerste waarop wordt bespaard. Roland Duchâtelet, de vorige eigenaar van Standard Luik, geloofde wél in de toekomst van het vrouwenvoetbal. Hij steunde de BeNeLiga, gaf ons allemaal een contract, en investeerde in het meisjesvoetbal.

De profcontracten bij Femina Standard variëren tussen 500 en 1500 euro netto per maand. Een aalmoes, in vergelijking met het weekloon van 250.000 euro van Kevin De Bruyne.

COURTOIS: De vergelijking is onzinnig en de bedragen die sommige voetballers verdienen, zijn overdreven. Maar mannelijke topvoetballers ondervinden meer concurrentie, hebben meer stress, staan onder zwaardere druk. Vergeet ook niet dat heel veel voetballers na hun carrière nergens op kunnen terugvallen. Een kleine minderheid kan zich omscholen tot trainer, of heeft de gave van het woord en kan aan de slag als analist. Alle anderen moeten zich heruitvinden, en hopen dat ze niet in het grote zwart gat terechtkomen.

U zou niet willen ruilen met Hazard of Kompany?

COURTOIS: (lachend) Nee. Ik wil graag het contact met de realiteit behouden. En ik zou ook de intellectuele uitdaging missen. Mijn ex-collega Tessa Willaert heeft een profcontract getekend in het Duitse Wolfsburg. Dat is een topprestatie, maar als ik haar voorbeeld wil volgen, moet ik mijn doctoraat opgeven. Dat wil ik niet. Als ik tien dagen met mijn ploeg onderweg ben voor een toernooi in het buitenland, snak ik naar de universiteit en mijn boeken. Mijn hoofd heeft voeding nodig.

Wordt er bij de vrouwen in de kleedkamer over de asielcrisis gesproken?

COURTOIS: Meer dan u zou vermoeden. Vaak hebben ze gestudeerd, waardoor het intellectuele niveau van onze kleedkamergesprekken wellicht iets hoger ligt dan dat van de mannen. (lacht)

Is het vrouwenvoetbal te vergelijken met het mannenvoetbal?

COURTOIS: Nee. Het is een ander type voetbal. Belgische voetbalspeelsters zijn technisch soms even goed onderlegd en hebben evenveel spelinzicht, maar we zijn niet zo snel, hebben minder duelkracht en minder power. Ons tempo zal ook wel iets lager liggen, maar dat stoort niet. Het is zoals in het tennis: vrouwen serveren minder hard, maar is hun spel daarom minder aangenaam of minder spannend? Nee, toch.

Voetbaltrainster Ingrid Van Herle zei in De Morgen dat vrouwenvoetbal te saai en te traag is. ‘Maar er bestaat een simpele oplossing: maak het veld tien meter korter.’

COURTOIS: (windt zich op) Totaal niet akkoord. Moet de wedstrijd dan ook korter zijn, of moet de honderd meter voor vrouwen stoppen na tachtig meter? Onzin, toch?

Van Herle stelde ook voor de shortjes en de truitjes strakker te maken. ‘Vrouwen moeten zich verkopen.’

COURTOIS: (rolt met de ogen) Ik mag hopen dat mensen naar ons voetbal komen kijken, en niet naar onze billen. Er zijn grenzen aan het populariseren van een sport.

U presenteerde onlangs het Gala van de Profvoetballer. De prijzen gaan daar uitsluitend naar mannelijke voetballers.

COURTOIS: Ik heb er nog een grapje over gemaakt tijdens de uitzending: dat er in de zaal veel mooie voetbalvrouwen zaten, maar helaas geen mooie voetballende vrouwen. We hebben die avond in 45 minuten zeven prijzen uitgereikt aan zeven mannen. Is het dan te veel gevraagd om ook de beste vrouwelijke voetbalspeelster te bekronen?

Voorlopig doet Sporza meer voor het vrouwenwielrennen. Zo zenden ze tijdens de rechtstreekse uitzending van de Ronde van Vlaanderen de hoogtepunten uit van de vrouwenwedstrijd. Iets dergelijks zou ook moeten kunnen voor het vrouwenvoetbal.

Op zoek naar de grenzen

U hebt een diploma in de ergotherapie en in de kinesitherapie en werkt nu aan de KU Leuven aan een doctoraat in de vakgroep gezondheid en psychologie. Bent u altijd een goede student geweest?

COURTOIS: Integendeel. Ik was een zeer matige leerling. Ik ben ergotherapie gaan studeren omdat ik dacht dat ik niet slim genoeg was voor de universiteit. Maar ik heb wel altijd graag mijn grenzen opgezocht, eerst sportief en later ook intellectueel. Op de hogeschool en zelfs na mijn grote onderscheiding in de kinesitherapie had ik het gevoel dat mijn grens verder lag. Vandaar dat doctoraat.

Wat bestudeert u precies?

COURTOIS: De invloed van de ademhaling op pijn. We gaan ervan uit dat diep ademhalen helpt om pijn te verlichten – denk aan vrouwen tijdens de bevalling. De vraag is: waarom werkt dit? In mijn doctoraat hoop ik het antwoord te geven.

Hoelang wilt u zelf nog voetballen?

COURTOIS: Maximaal vier jaar. Ik heb nog een kinderwens te vervullen. En vooral: ik zie het echt niet zitten om mijn eigen fysieke neergang te beleven.

U hebt weleens gezegd dat u veel belangstelling hebt voor psychologie.

COURTOIS: Ik lees er graag over. Van Dirk De Wachter en Paul Verhaeghe heb ik bijna alles gelezen. Ik zie mezelf in de toekomst ook wel iets doen met sportpsychologie. Daar is denk ik nog veel braakliggend terrein. En het is natuurlijk ook een perfecte manier om mijn twee grote passies – de sport en het onderzoek – te combineren.

Meer en meer bondscoaches doen een beroep op een psycholoog. Onze bondscoach Marc Wilmots ziet er naar eigen zeggen het nut niet van in.

COURTOIS: Dat begrijp ik niet. Een goeie, ervaren psycholoog kan echt wel een meerwaarde betekenen. Al was het maar om de spelers te helpen omgaan met de druk van de media – de klassieke, maar zeker ook de sociale.

Zo’n Eden Hazard trekt zich daar toch niks van aan?

COURTOIS: Daar zou ik niet van uitgaan. Misschien redeneer ik te veel vanuit mezelf nu, maar toch: als je, zoals Hazard, altijd maar weer te lezen krijgt dat je het nu maar eens moet gaan waarmaken bij de Rode Duivels, dan begint dat op den duur te wegen.

Hein Vanhaezebrouck heeft, aanvankelijk met de nodige scepsis, eind 2014 zijn team versterkt met een psychologe. Een half jaar later was AA Gent kampioen.

COURTOIS: Voilà. Nu kan ik me wel voorstellen dat iemand als Hein daar niet meteen het nut van in zag. Hein is zelf een goeie psycholoog. Iedereen heeft het altijd over zijn tactisch vernuft, maar volgens mij is zijn psychologisch inzicht minstens zo belangrijk. Als geen ander kan hij elf individuen omvormen tot elf strijders voor het collectief.

De perfecte bondscoach dus.

COURTOIS: (lachje) Wilmots krijgt veel kritiek, maar kun je hem een slechte trainer noemen? Tot nu toe heeft hij alle doelstellingen bereikt, we tellen internationaal weer mee. Misschien is dat geen groot wonder, met deze ploeg, maar je moet het toch maar doen.

Uw collega Jan Mulder twijfelt niet. België wordt Europees kampioen.

COURTOIS: Als je naar de kwaliteit van de individuele spelers kijkt, is de finale zeker haalbaar. Qua talent zijn er geen drie ploegen beter. Maar het gaat natuurlijk niet alleen daarover. België is de op drie na jongste ploeg op het EK. Wij hebben niet de ervaring die bijvoorbeeld de Duitsers en de Spanjaarden wel hebben.

Wie zou u, België buiten beschouwing gelaten, het liefst zien winnen?

COURTOIS: De ploeg die het beste voetbal brengt. Ik hou van verfijnd, technisch voetbal, van spelers als Origi. Al moet de bondscoach natuurlijk in de eerste plaats naar efficiëntie kijken. Op dat vlak is Lukaku allicht een betere keuze dan Origi.

U hebt – niet als enige – duidelijk een boon voor Dries Mertens.

COURTOIS: Ik heb met Dries nog op de topsportschool gezeten. Dertien uur per week met hem gevoetbald. Hij was met voorsprong de beste van ons allemaal. Een genie met de bal, en – ook heel belangrijk – iemand die zijn voetbalgeluk kan overdragen op de hele groep.

Het geluk lijkt ook u voortdurend toe te lachen. U glijdt zonder zichtbare moeite van het ene naar het andere succesverhaal.

COURTOIS: Soms pieker ik daar weleens over. Ik heb in mijn leven tot dusver veel geluk gehad. Misschien slaat het straks om, en komen de tegenslagen. Ik vraag me soms af of ik daar wel mee om zou kunnen gaan? Kan ik wel vechten? Misschien zal dan blijken dat ik in plaats van een zondagskind een probleemkind ben. Zo’n kind dat altijd alles kreeg wat het wou, en niet geleerd heeft hoe het met frustraties om moet gaan.

DOOR JEROEN DE PRETER EN MICHEL VANDERSMISSEN, FOTO’S DEBBY TERMONIA

‘Voetbal was vroeger iets voor manwijven.’

‘Het intellectuele niveau van onze kleedkamergesprekken ligt wellicht iets hoger dan dat van de mannen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content