Acht jaar lang stond Jan Renders aan het hoofd van het ACW, de koepel van christelijke werknemersorganisaties. In april wordt zijn opvolger officieel aangewezen. Met gemengde gevoelens blikt hij terug op zijn ambtstermijn. ‘Ondanks onze sociale knowhow zijn we te vaak overweldigd door argumenten vanuit de markt.’

‘We hebben de evolutie van een verzuilde naar een open maatschappij goed overbrugd’, zegt Jan Renders. ‘In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw bekleedde het ACW een bijna vanzelfsprekende machtspositie. Daarna zijn we erin geslaagd om onze sociale kracht en impact op het beleid te behouden. Via bondgenootschappen met andere organisaties en bewegingen hebben we bijgedragen tot een sterke positie van het maatschappelijk middenveld in Vlaanderen. Een samenleving kan niet uitsluitend aan de politiek worden overgelaten en nog veel minder aan de markt alleen.’

Is het ACW niet wollig en saai door steeds de consensus tussen de deelorganisaties te zoeken?

Jan Renders: Dat bestrijd ik. Onze ernst is misschien een handicap, maar hij dwingt respect af. Veel mensen verwachten daardoor dat we echt iets kunnen bereiken. En als we met het beleid de dialoog aangaan over sociale zekerheid, progressieve fiscaliteit of gelijke onderwijskansen is die benadering ook efficiënt. Dan blijkt trouwens dat niet iedereen onze standpunten zomaar deelt. Bovendien zijn die gebaseerd op daadwerkelijke inzet. Neem de vrijwilligers van Ziekenzorg. Sommigen zullen schamper doen over hun bezoeken aan zieken en ouderen, maar die hebben ook een maatschappelijke functie. Door alert te zijn, merken ze bij Ziekenzorg hoe groot de zorgnoden, de financiële problemen of het gebrek aan mobiliteit van zieken en ouderen zijn. Dat geven we door aan het beleid.

Met de drie kernpunten van het ‘samenlevingsproject’ van het ACW – sociale rechtvaardigheid, een democratische en verdraagzame samenleving, duurzame ontwikkeling – gaat het niet meteen de goede richting uit.

Renders: Dat onderstreept net het belang van onze visie en van het brede bereik van het ACW en andere organisaties om op die spijker te blijven slaan. De jongere generaties beschouwen sociale minima en loonindexering als vanzelfsprekend. Ze hebben de strijd daarvoor nooit meegemaakt. Maar niets is verworven. Dat is geen eenvoudige boodschap in een samenleving waarin zowat alles vermarkt wordt en de vloed aan informatie gedomineerd wordt door beelden en soundbites.

In het letterwoord ACW is bewust de ‘c’ van christelijk behouden gebleven.

Renders: Het geloof is niet enkel een individuele zaak. Tussen onverschilligheid en fundamentalisme als uitersten hoeven religie en zingeving het kritische denken ook niet te belemmeren, integendeel. Binnen het ACW is niet iedereen gelovig, maar veel mensen halen uit hun christelijk geloof wel de bewogenheid om zich af te zetten tegen overdreven consumentisme en socia- le onrechtvaardigheid. De grote tegenstelling vandaag is ook niet meer die tussen gelovigen en ongelovigen. Een nieuwe breuklijn is zichtbaar tussen open en gesloten denkers.

Religie en zingeving winnen volgens u aan belang in een multiculturele samenleving. Maar wat denkt het ACW dan bijvoorbeeld over een hoofddoekverbod in scholen of het openbaar ambt?

Renders: Het ACW is niet voor een algemeen verbod. Dat leidt tot polarisering. We zijn voor een milde houding tegenover wat mensen willen dragen. Tegelijk zijn we pragmatisch. Beperkende regels kunnen verantwoord zijn voor bijvoorbeeld de veiligheid op het werk of wanneer een school geconfronteerd wordt met manipulatie van haar leerlingen. Maar die regels moeten dan in overleg worden vastgelegd.

Een economie in dienst van de mens en de samenleving heeft een actieve overheid nodig, luidt een stelling van het ACW. Maar in ons land heeft het ACW niet kunnen vermijden dat de overheid het Europese liberaliseringsbeleid is gevolgd.

Renders: Dat is juist. We zijn te weinig assertief geweest wat betreft het belang van de sociale invalshoek die de verankering van een aantal economische activiteiten heeft. Ondanks onze so- ciale knowhow zijn we vaak overweldigd door argumenten vanuit de markt. Nu zit onze overheid verveeld met de gevolgen van dat neoliberale denken en heeft ze haar greep op veel situaties verloren. Denk aan Opel en Inbev, of aan de Franse energiereus Suez die lacht met ons land.

Toch zie ik ook een grote opportuniteit bij onze coöperatieve holding Arco, die naast de aandelen van meer dan 800.000 particulieren ook beschikt over geld van de beweging en haar deelorganisaties. Via dat kanaal zouden we onze armlastige overheden kunnen bijspringen voor investeringen in scholenbouw, energieproductie, sociale huisvesting, zorgvoorzieningen en afvalverwerking. Ons coöperatieve model is vooral interessant omdat het niet vertrekt van een kapitalistische logica om in zo kort mogelijke tijd zo veel mogelijk geld te verdienen. De aandeelhouders van Arco ontvangen een redelijk dividend, maar de holding zet de middelen bij voorrang in voor projecten met een maatschappelijk nut.

Dat klinkt goed. Maar het ACW heeft wel zijn vingers verbrand aan de financiële crisis met de participaties van de Arco-vennootschap Arcofin in Dexia.

Renders: Bij de vorming van Dexia ruim tien jaar geleden heeft het ACW samen met de Gemeentelijke Holding beslist om mee te doen omdat die nieuwe financiële groep dicht bij onze socia- le doelstellingen aanleunde. Binnen Dexia heeft het ACW via Arcofin ook steeds de maatschappelijke doeleinden van de bank centraal gesteld. Maar zoals vele andere grote financiële instellingen heeft ook Dexia enorme kapitaalrisico’s genomen. Voor het ACW was het een zware ontgoocheling te moeten vaststellen dat we die mechanismen niet doorgrond hebben.

Dit lijkt op ‘ Wir haben es nicht gewusst’.

Renders: Wie heeft het dan wel gezien? Wie heeft tijdig zijn mond opengedaan? In een gezelschap van eminente en onafhankelijke bankspecialisten kon ik als vertegenwoordiger van het ACW in de raad van bestuur van Dexia wel opkomen voor ons stakeholdersmodel en voor duurzame en ethische financië-le producten. Maar controle uitoefenen op de veiligheid van alle financiële constructies rond Dexia was voor mij alleszins een onmogelijke opdracht.

De particuliere vennoten van Arco zijn gespaard gebleven, maar de deelorganisaties van het ACW delen in de financiële klappen bij Dexia. De boekwaarde van de Arcofin-participaties is vorig jaar met meer dan 1 miljard euro verminderd.

Renders: Enkele jaren geleden spraken de media van ‘de schatkamers van het ACW’. Toen was de aandelenwaarde van Dexia hoog. Maar we hebben dat virtuele vermogen nooit cash bij de bank weggehaald. Dat zou in tegenspraak zijn geweest met onze coöperatieve benadering. Nu de beurskoers fors gedaald is, maar het vermogen nog altijd even virtueel is, zullen we het geweer niet van schouder veranderen.

Moeten de deelorganisaties van het ACW niet fors besparen door het Dexia-avontuur?

Renders: Ooit waren de Dexia-dividenden goed voor procenten in twee cijfers. Het zal nu veel minder zijn. Dat betekent de tering naar de nering zetten.

Vanaf 1995 koos het ACW voor een ‘verbreding’ van zijn politieke strategie. Maar is de beweging haar eieren uiteindelijk toch niet altijd in de mand van CD&V blijven leggen?

Renders: Tot de jaren negentig werd ACW en politiek steeds gelijkgesteld met ACW en partijpolitiek. Maar van dan af hebben we ons veel meer geprofileerd als een zelfstandige sociale beweging met een bredere aanpak van beleidsbeïnvloeding. Dat betekende op de eerste plaats het zoeken van bondgenoten op het middenveld om een groter draagvlak voor onze ideeën en voorstellen te creëren. Voorts werden, naast CD&V, ook contacten gelegd met socialisten en groenen. En ten derde hebben we steeds vastgehouden aan een sterke vertrouwensband met ACW-mensen in de christendemocratie.

Het ACW investeert veel in die laatste groep via goede plaatsen op CD&V-lijsten, aandacht in eigen publicaties en overleg over inhoudelijke dossiers. Maar rendeert dat ‘politieke kapitaal’ wel genoeg?

Renders: Soms zijn we tevreden, soms niet. Toen CD&V in de paarse periode in de oppositie zat en er alles aan deed om weer aan de macht te komen, zijn er aanvaringen geweest. De oppositielogica van de partij botste toen al eens met de ACW-agenda voor sociale rechtvaardigheid. Maar al bij al heeft de band tussen beweging en partij – via onze ACW-mandatarissen – er toch voor gezorgd dat de christendemocratie in Vlaanderen een so-ciaal profiel behoudt.

Hoe kan het dan dat de vakbond ACV bijzonder kritisch reageert op het pensioenplan van CD&V? Is dat niet vooraf doorgepraat?

Renders: Tussen beweging en partijpolitiek zal er altijd spanning zijn. Dat is op zich ook niet slecht. In het pensioendebat willen op dit ogenblik alle partijen blijkbaar de indruk geven dat ze een oplossing in petto hebben. In het geval van CD&V is daarover dan ook nog eens slecht gecommuniceerd. Het ACW heeft op zich geen probleem met redeneringen over de loopbaanduur of met een activering van 55-plussers. Maar er is geen enkele reden om paniek te zaaien rond de pensioenleeftijd.

De discussie gaat ook over het al dan niet meetellen van gelijkgestelde periodes zoals werkloosheid, ziekte, tijdskrediet en zorgverlof voor het pensioen. Maar als daarbij de indruk wordt gewekt dat veel werklozen zonder verpinken 20 jaar en langer van een uitkering leven en daarna toch een goed pensioen zouden krijgen, dan steiger ik. Het ergert me bovendien hoe er over werkzoekenden gesproken wordt. Akkoord dat geprobeerd wordt om hen te activeren, maar niet iedereen lijkt te beseffen hoe moeilijk het voor hen kan zijn en hoe hard ze het financieel te verduren krijgen. In 1980 stemde een werkloosheidsuitkering overeen met 46 procent van het gemiddelde loon. Nu is dat nog amper 25 procent.

De meeste mensen zien in dat er iets moet gebeuren om de pensioenen op peil en betaalbaar te houden. Maar het moet hen wel goed worden uitgelegd, want het gaat over een complexe socia- le realiteit. Trouwens, niet zo lang geleden werd je met de vinger gewezen als je niet tijdig met pensioen ging. Nu klinken er tegenovergestelde verwijten.

Het vertrouwen in de politiek loopt intussen steeds verder terug. Dat sinds 2007 over belangrijke onderwerpen zoals de vergrijzing, een eerlijke fiscaliteit of de hervorming van de staat geen doortastende beslissingen worden genomen, zal dat vertrouwen ook niet opvijzelen.

Renders: Dat spreek ik niet tegen, maar politiek bedrijven in ons land is zeer moeilijk geworden. Een en ander moet ook genuanceerd worden. Nu lijkt het soms alsof alleen in België de politieke besluitvaardigheid een enorm probleem is. Maar gaat het dan zoveel beter in Nederland of Frankrijk? Daarom kunnen we beter nadenken over manieren om de politieke besluitvorming te verbeteren. Samenvallende parlementsverkiezingen zijn daartoe volgens mij onvermijdelijk. Allerlei vormen van directe democratie, zoals referenda, resulteren niet in oplossingen of eerlijke debatten. Dat geldt nog meer voor thema’s die verband houden met sociale zekerheid en fiscaliteit. Om op die terreinen tot gewogen en gedragen beslissingen te komen, wordt het best een beroep gedaan op de inbreng van het maatschappelijk middenveld.

Deelt u de mening van Frank Vandenbroucke (SP.A) dat we voor een harde sanering van de overheidsfinanciën staan en dat daardoor voor een sociaal beleid scherpe keuzes moeten worden gemaakt?

Renders: Vandenbroucke vindt dat we er niet komen als alleen de superrijken inleveren. Dat debat wil ik graag aangaan. Met de slogan ‘doe de rijken de crisis betalen’ halen we het inderdaad niet. Met uitzondering van de mensen met een kleine uitkering of een leefloon bijvoorbeeld, zullen we allemaal een inspanning moeten leveren. Maar dan wil het ACW graag weten wie het meeste doet.

In mijn hele loopbaan ben ik bezig geweest met het vraagstuk van de inkomensverdeling. Er zijn volgens mij grenzen aan de ongelijkheid. Hoe wil je een beroep doen op de maatschappelijke verantwoordelijkheid van zo veel mogelijk mensen als de hogere klasse daar licht mee omspringt en soms op een stuitende manier haar rijkdom etaleert? Als de meest vermogende mensen ook een ernstige inspanning leveren, zou men veel meer van de samenleving gedaan krijgen.

Vandenbroucke heeft een uitgewerkt idee over een sociale staatshervorming. Het ACW komt niet verder dan enkele principes zoals meer homogene bevoegdheden en het behoud van solidariteit.

Renders: Ik geef toe dat het ACW geen blauwdruk voor de staatshervorming heeft.

Is die dan niet dringend nodig?

Renders: Ik ben het eens dat een goede werking van de overheden in ons land ook in het belang van onze achterban is, maar de rollen mogen niet worden omgedraaid. Niet het ACW, maar de Vlaamse politieke partijen hebben een nieuwe staatshervorming op de agenda geplaatst. Ze moeten in overleg met het middenveld treden over hoe die hervorming het best wordt aangepakt.

U spreekt regelmatig met voorzitter Thierry Jacques van de MOC, de Franstalige tegenhanger van het ACW. Vindt u het voor een werknemersbeweging geen zwak punt dat ACW en MOC geen samenhangend scenario voor een staatshervorming hebben?

Renders: We hebben zo’n scenario niet tot in de details besproken. Over enkele grote principes – subsidiariteit, homogene bevoegdheden, responsabilisering et cetera – is er overeenstemming en ook over het feit dat een staatshervorming moet plaatsvinden in een context van solidariteit en niet in een sfeer waarbij de ene regio zich afzet tegen de andere.

De dialoog hierover tussen ACW en MOC is verrijkend en complex. Ik vind dat de Franstaligen wat meer begrip zouden mogen hebben voor het belang dat Vlamingen hechten aan taal en cultuur. Anderzijds ben ik bang voor een zekere Vlaamse overmoed dat we met een doorgedreven staatshervorming economisch veel sterker zouden staan. Het is waar dat in Vlaanderen hard gewerkt wordt, maar de crisis heeft ook getoond hoe broos de Vlaamse economie is. Het ACW is niet tegen een nieuwe staatshervorming. Alleen wordt in het communautaire debat tot nu toe aan Vlaamse kant te veel de nadruk gelegd op mogelijk geldgewin.

Getuigt het ook niet van overmoed dat de Vlaamse regering denkt aan een ‘Vlaamse sociale zekerheid’? Zo stelt minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V én ACW) voor om snel werk te maken van een Vlaamse kinderbijslag.

Renders: Toen CD&V, SP.A en N-VA in juni vorig jaar een nieuw Vlaams regeerakkoord sloten, heeft het ACW al gezegd dat het bizar was dat met nieuwe dingen werd uitgepakt, terwijl fundamentele problemen in de sociale sector niet opgelost raken. Jo Vandeurzen heeft gelukkig verkregen dat er in de welzijnszorg niet bespaard wordt en het ACW zal ook niet stormlopen tegen een extra kinderbijslag of een Vlaamse verzekering tegen hoge ziekenhuissupplementen. Maar het blijft op zijn minst vreemd dat de schaarse middelen die de Vlaamse regering daarvoor zal inzetten, niet meer kunnen dienen om bij voorrang de lange wachtlijsten in onder meer de gehandicaptenzorg en de geestelijke gezondheidszorg weg te werken. Voor het ACW is dat nu veel crucialer.

JAN RENDERS, MACHT OF KRACHT? – WAAROM EEN SOCIALE BEWEGING NODIG IS, DAVIDSFONDS UITGEVERIJ, 157 BLZ.

DOOR PATRICK MARTENS / foto’s filip Naudts

‘In 1980 stemde een werkloosheidsuitkering overeen met 46 procent van het gemiddelde loon. Nu is dat nog amper 25 procent.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content