De toekomst van Opel Antwerpen staat nog maar eens ter discussie, en dat op nauwelijks één maand voor de regionale verkiezingen. Een offensieve in plaats van defensieve strategie is noodzakelijk. Al langer.

Het doet allemaal terugdenken aan de situatie twee jaar geleden: in mei 2007 zwaaide de hakbijl ook boven Opel Antwerpen, enkele weken voor er toen federale verkiezingen plaatsvonden. Je kunt het ook anders zien: de autoassemblage is al jaren onophoudelijk in crisis en bijgevolg doorkruist de strijd om jobs in de sector haast onvermijdelijk een van de talrijke verkiezingscampagnes in dit land.

Onze auto-industrie hapt al lang naar adem, maar zelfs twee jaar geleden durfden weinigen dat luidop te zeggen. Wel onafhankelijk analist Vic Heylen, die tegenwoordig overal wordt opgevoerd. Hij stelde toen al in Knack: ‘De Europese auto-industrie worstelt vandaag met 4 tot 5 miljoen auto’s minder dan gepland. Dat wil zeggen dat er bijna vijftien autofabrieken te veel zijn in Europa. Zo simpel is dat. We zitten tot over onze oren in de stront – excuseer me voor het woordgebruik, maar zo is het’ ( Knack, 16 mei 2007). Econoom Paul De Grauwe (K.U.Leuven) was ook duidelijk: de verdere aftakeling van de werkgelegenheid in de Belgische automobielindustrie noemde hij ‘onvermijdelijk’.

Maar de meeste politici, analisten, bedrijfs- en vakbondsleiders zagen dat anders. Toenmalig Vlaams minister van Economie Fientje Moerman (Open VLD) verklaarde zelfs na het nieuws dat zowat één derde van de banen bij Opel Antwerpen moest verdwijnen: ‘Toch is er geen fundamenteel probleem voor de autoassemblage in Vlaanderen.’ Met wat overheidsmaatregelen en de verlaging van de loonkosten konden we de autosector in ons land wel redden, zo werd ons voorgehouden. Quatsch met grote gevolgen, want een ernstige toekomstvisie bleef uit.

De evolutie binnen de auto-industrie is al jaren duidelijk, de kredietcrisis is niet de oorzaak van de neergang, maar verergerde alles wel. Nu is het echt pompen of verzuipen. Dan ontstaan de meest waanzinnige scenario’s – noem het alstublieft geen oplossingen. Het relatief kleine Italiaanse Fiat dat nauwelijks winstgevend is, jarenlang in leven werd gehouden met staatssteun en kreunt onder een schuld van ruim 5 miljard euro, dat Fiat dus, krijgt 20 procent in het noodlijdende Amerikaanse Chrysler. En Fiat betaalt daar geen cent voor: de immateriële inbreng, het ontwerpen van zuinige auto’s, is voldoende.

Nu wil Fiat ook nog Opel Europe overnemen. Natuurlijk zonder met geld over de brug te komen. Fiat aast op de staatssteun of kredietgaranties die de verschillende Europese regeringen wel zullen geven, in ruil voor het openhouden van hun autofabrieken. Ook Vlaanderen kan niet achterblijven, wil het Opel Antwerpen openhouden, al is het in afgeslankte vorm.

Het is begrijpelijk dat de Vlaamse regering er alles aan doet om de arbeidsplaatsen in de auto-industrie te behouden. Zeker in deze crisistijd, zeker aan de vooravond van verkiezingen. De Vlaamse regering kan wel ten euvel geduid worden dat ze de fundamentele problemen van de autosector niet wou zien en geen visie ontwikkelde over de rol die we kunnen spelen in de automobielindustrie van de toekomst. De tijd dringt nochtans, niet alleen omdat anders de jobs hopeloos verloren gaan en we de afspraak met de toekomst missen, maar ook omdat de volgende verkiezingen gepland zijn voor juni 2011. En ze zouden zelfs wel eens vroeger kunnen vallen.

door Ewald Pironet

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content