Els Moors – Vliegtijd

Els Moors gooide hogen ogen met haar poëziedebuut. Haar romandebuut ontgoochelde echter. Dat is in Vliegtijd wel even anders. Drie verhalen en een brief: daarmee is ze echt gelanceerd als prozaïst.

Els Moors – Vliegtijd

Uitgeverij: Nieuw Amsterdam

Aantal pagina’s: 224

Prijs: 16,50 euro

ISBN: 978-90-468-0892-4

Els Moors (°1976) gooide hoge ogen met haar poëziedebuut er hangt een hoge lucht boven ons (2006). Ze kreeg er ook de Herman de Coninckprijs voor. Haar romandebuut, Het verlangen naar een eiland (2008), ontgoochelde echter. Aan branie geen gebrek, maar de absurditeit en de associatiedrift gingen in deze roadnovel met Moors aan de haal, zonder veel op te leveren. De lezer keerde van een kale reis terug.

Dat is in Vliegtijd wel even anders. Drie verhalen en een brief: daarmee is ze echt gelanceerd als prozaïst. In het eerste verhaal arriveert een jonge Belgische dichteres in een Kroatisch dorp voor een festival met 27 dichters uit 27 Europese landen. De organisatie blijkt niet echt je dat. Kafka, maar dan komisch: tussen grotesk en surrealistisch, met centraal een non-event. Ook de dichters zijn karikaturen: ijdel, grillig, flink aan de wijn, en vroeg of laat belust op neuken.

Die suggestie is echter vooral te wijten aan de blik van de dichteres, die in alles de absurditeit ontwaart. Het maakt haar zelfbewust, maar ook apart. Alsof haar gedachten de volle overgave hinderen die ze zoekt. Dat blijkt mooi uit haar frictie met de giechelende Nederlandse dichter, waarin je lichtjes gegeneerd de figuur van Ilja Leonard Pfeijffer herkent. Toenadering is er wel, maar toegang blijft onmogelijk. Kafka, we zeiden het al.

En ook de overige twee zijn ‘net-nietverhalen’, telkens over een jonge schrijfster weg van huis. Het tweede verhaal vertelt, suggestief autobiografisch, over een schrijfverblijf van een maand in een vreemde stad – allicht gebaseerd op Dubrovnik, omdat Moors daar effectief resideerde. De stad is verlaten, de schrijfster ontheemd. Ze zoekt een aanleiding om uit zichzelf te breken, bij allerlei toevallige mannen. Maar echt contact is ook hier niet de bedoeling. Eerder afstand, om tot zichzelf te komen.

In het derde verhaal, ‘Afstand’, vindt Moors die als het ware zelf. Anders dan de vorige verhalen is het niet in de eerste maar in de derde persoon geschreven – een overgang die Kafka met het begin van het schrijverschap verbond. Als relaas van een even onvermijdelijke als kansloze verliefdheid leest het daarom toch als het verhaal van de volle overgave. De verbeelding wordt uitgelaten. Dan volgt de brief, unheimlich lief. Een schrijfster is thuisgekomen.

Tom Van Imschoot

Partner Content