Vrije Tribune

‘Vlaamse Gebarentaal als keuzevak. Waarom niet?’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

‘Geef alle leerlingen in de middelbare school de mogelijkheid om kennis te maken met de Vlaamse Gebarentaal’, schrijft professor Myriam Vermeerbergen naar aanleiding van haar college voor de Universiteit van Vlaanderen.

Wanneer ik praat met iemand die ik nog niet kende of nog niet zo goed en het gesprek gaat richting job, dan gaat dat geregeld ongeveer zo:

“Wat doe jij eigenlijk? Sta jij niet in het onderwijs ofzo?”

“Ja, dat klopt”.

“Ah, middelbare school?”

“Neen, ik geef les aan de universiteit”

“Welke vakken?”

“Vakken omtrent Vlaamse Gebarentaal”

“Vlaamse Gebarentaal ???”, is gebarentaal dan niet internationaal?”.

Neen, dat is niet zo, dat is een misverstand. Gebarentaal is niet internationaal en het is zelfs zo dat Vlaamse Gebarentaal vrij veel verschilt van de Nederlandse Gebarentaal.

Wanneer mensen dat voor het eerst horen, zeggen ze meestal dat dat “toch jammer” is, of “stom“. Want “het zou toch beter zou zijn mochten alle dove mensen dezelfde gebarentaal gebruiken“. Dat zou inderdaad handig zijn, net zoals het ook handig zou zijn mochten alle horenden dezelfde taal spreken, Chinees bijvoorbeeld, of Frans. Maar gebarentalen zijn nu eenmaal, net zoals gesproken talen, spontaan ontstaan en natuurlijk geëvolueerd en aangezien niet alle dove mensen op één kluitje bij elkaar zaten, zijn er dus meerdere gebarentalen ontstaan, op verschillende plaatsen en verschillende tijdstippen.

Een ander misverstand is dat het enkel mogelijk is om over concrete zaken te gebaren omdat gebaren ‘iconisch’ zouden zijn. In alle gebarentalen zijn er inderdaad iconische gebaren, gebaren waarbij er een relatie is tussen de vorm van het gebaar en de betekenis. In het gebaar voor ‘boom’ bv. herken je de vorm van een boom. Maar het merendeel van de gebaren is niet iconisch en je kan wel degelijk filosoferen in een gebarentaal, of les geven over wiskunde.

Woordenschat uitbreiden

Er komen ook geregeld nieuwe gebaren bij. Net zoals de Nederlandse woordenschat recent is uitgebreid met woorden als suikertaks, googelen, zikavirus, selfie, samsonseks en twitteren, zijn er voor die nieuwe medische condities en maatschappelijke ontwikkelingen ook nieuwe gebaren in Vlaamse Gebarentaal ontstaan.

Vlaamse Gebarentaal als keuzevak. Waarom niet?

Gebarentalen zijn dus niet universeel en niet beperkt of primitief. Gebarentalen zijn ook niet afgeleid van een gesproken taal. Vlaamse Gebarentaal is dus niet een soort “Nederlands maar dan in gebaren”. En aangezien de Vlaamse Gebarentaal en het Nederlands twee verschillende talen zijn, is het ook niet zo dat er voor elk Nederlands woord precies één gebaar is en omgekeerd. Het Nederlandse ‘groot’ wordt in het Engels ’tall’ in ‘a tall man’ maar ‘big’ in ‘a big tree’. Ook in Vlaamse Gebarentaal zijn er verschillende vertalingen van het Nederlandse woord ‘groot’: het gebaar GROOT in de vertaling van ‘een grote jongen’ verschilt van het gebaar met dezelfde betekenis wanneer het gaat over een groot probleem.

Wat erg opvalt, is het feit dat er maar weinig veranderd is wanneer het gaat over correcte informatie over gebarentalen bij de ‘horende’ gemeenschap. Toen ik omstreeks 1990 als jonge taalkundige van start ging met gebarentaalonderzoek kreeg ik steeds weer diezelfde vragen: “Is gebarentaal internationaal?”Kan je in een gebarentaal over alles praten?” Wie heeft gebarentaal uitgevonden?”Hoe leren dove kinderen eigenlijk gebaren?” Ook collega Mieke Van Herreweghe, die toen aan een onderzoek omtrent het Nederlands van dove kinderen en jongeren werkte en een opleiding “tolk voor doven” (zoals dat in die tijd heette) volgde, kreeg steeds diezelfde vragen, en dus beslisten we om samen het boekje “30 Vragen over Gebarentaal in Vlaanderen en 29 antwoorden” te schrijven. Niet zo lang geleden publiceerden we een vierde herwerkte editie van dat boekje.

Status

Wanneer we de editie van 1996 naast die van 2017 leggen, wordt duidelijk dat er omtrent Vlaamse Gebarentaal heel wat veranderd is. Wellicht de belangrijkste verandering is de status van de taal. In 2006 werd Vlaamse Gebarentaal erkend door het Vlaamse Parlement en kreeg de taal dus een officiële status. Ook op het vlak van het tolken is er heel wat gewijzigd. Aan de KU Leuven bieden we nu een universitaire opleiding voor tolken Vlaamse Gebarentaal aan en er zijn veel meer domeinen waarin tolken worden ingezet, (hoger) onderwijs bijvoorbeeld en op de televisie.

Maar de misverstanden en de vele vragen blijven dus bestaan; gebarentalen blijven veelal grote onbekenden. Is dit belangrijk? Ja, want de miskenning van gebarentalen gaat vaak hand in hand met de miskenning van de belangrijkste “gebruikers” van deze talen: dove mensen. (Al willen we hier graag opmerken dat er ook veel horende ‘gebarentaligen’ zijn; horende kinderen van dove ouders bijvoorbeeld. Dat alle ‘sprekers’ van een gebarentaal doof zouden zijn, is ook een misverstand).

Wat kunnen we doen om ervoor te zorgen dat de horende gemeenschap beter geïnformeerd is over gebarentalen? Meer contact betekent minder misverstanden, daar zijn we van overtuigd, contact met de taal én met de taalgemeenschap. Voor collega Kristof De Weerdt, met wie ik samenwerkte voor ons college voor de Universiteit van Vlaanderen, is dit één van de belangrijke redenen om de schouders te zetten onder het initiatief ‘Geen pretje zonder tolk’ en om te streven naar voldoende tolkuren om zo de communicatie tussen dove gebarentaligen en horende mensen te bevorderen.

Maar we hebben nog een voorstel: geef alle leerlingen in de middelbare school de mogelijkheid om kennis te maken met de Vlaamse Gebarentaal, door een keuzevak of module Vlaamse Gebarentaal-vaardigheid aan te bieden. Onze taalgroep wordt geregeld gevraagd om een workshop of kennismakingsles Vlaamse Gebarentaal te organiseren in een middelbare school. Bijna zonder uitzondering staan we dan voor een geïnteresseerd en enthousiast publiek. Ook daarom durven wij dus pleiten voor een structureel aanbod lessen Vlaamse Gebarentaal in middelbare scholen en als het kan, dan liefst gegeven door een dove docent, die ook de Vlaamse Dovengemeenschap en -cultuur een stukje dichter bij de leerlingen kan brengen.

Vorige maand nog pleitten vertegenwoordigers van de adviescommissie Vlaamse Gebarentaal en van Doof Vlaanderen, de federatie van Vlaamse Dovenorganisaties, bij de commissies onderwijs en cultuur van het Vlaams Parlement voor een andere vorm van inclusief onderwijs voor dove kinderen: tweetalige klassen (Vlaamse Gebarentaal/Nederlands) ingebed in een reguliere, ‘horende’ school. Ook binnen dat voorstel is er de idee om aan de leerlingen uit de ‘gewone’ klassen van die school een vak Vlaamse Gebarentaal aan te bieden en om door gemeenschappelijke activiteiten te zorgen voor voldoende en vlot contact.

Voor vele dove mensen is Vlaamse Gebarentaal erg belangrijk om volwaardig te kunnen participeren aan het maatschappelijke leven. Vlaamse Gebarentaal is echter ook “gewoon” een natuurlijke, volwaardige en zelfstandige taal die je ook kan leren als je niet doof bent. Middelbare scholen bieden hun leerlingen de kans om meerdere talen te leren en benadrukken dat meertaligheid een troef is en dat is prima. Waarom zouden we naast gesproken talen niet ook een gebarentaal in het aanbod opnemen?

Professor Myriam Vermeerbergen doceert de taalkundige opleidingsonderdelen (Grammatica VGT, Inleiding Gebarentaalkunde, Taalkunde VGT en Sociolinguïstiek). Ze is ook mee verantwoordelijk voor de opleidingsonderdelen (Voorbereidend) Tolken Vlaamse Gebarentaal.

Kristof De Weerdt is één van de initiatiefnemers van “Geen pretje zonder tolk” een crowdfunding initiatief om financiële middelen in te zamelen met als bedoeling op termijn te komen tot meer tolkuren, zie: http://www.geenpretjezondertolk.be.

Partner Content