40 kaarsjes voor de Volvo 240

Op 21 augustus 1974 toonde Volvo de 240 voor het eerst aan de pers. Het model zou een groot succes worden want de constructeur zou gedurende de volgende 19 jaar ruim 2,8 miljoen exemplaren bouwen. 1974 zou een belangrijk jaar want in de lente van dat jaar

De 240 werd rechtstreeks afgeleid van de 140. De verschillen zaten vooral in de snuit die duidelijk geïnspireerd was op de VESC-concept car (Volvo Experimental Safety Car) die twee jaar eerder werd ontwikkeld. De ruim gedimensioneerde bumper is een van de meest opvallende elementen. Verder had de wagen voor zijn tijd innoverende hoofdsteunen. De nieuwe tweeliter B21-benzinemotor bestond in twee varianten, een carburatorversie met 97 pk en een inspuitvariante, goed voor 123 pk. Het onderstel bleef klassiek met McPherson veerpoten vooraan en achterwielaandrijving in combinatie met een starre achteras. In oktober 1974 startte ook de productie van de meer exclusieve 260, met een V6 “PRV“-motor (Peugeot-Renault Volvo) van 2,7 liter en 140 pk sterk. Die werd in Noord-Frankrijk gebouwd (Douvrin) en werd ook in de Renault R30 TS en de Peugeot 604 gebruikt. Later volgde er ook nog een andere zescilinder dieselmotor die samen met Volkswagen werd ontwikkeld. Voor families ontwikkelde men de 245 break en er kwam ook een 244 Turbo (155 pk) die onder meer door de Belgische Rijkswacht werd ingezet. De 262C Coupé was een buitenbeentje en niets meer of minder dan een tweedeursvariante van de 264, een realisatie van Bertone. De grootste en ook de meest luxueuze versie werd de 264 TE en de grote 245 T break. Beide versies werden met 70 cm verlengd. (Belga)

Partner Content