Het Belgische vrouwenveldrijden blijft steken in de modder

Sanne Cant wist zich jarenlang als enige Belgische te hand­haven in de wereldtop. © Getty Images
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Sanne Cant, het boegbeeld van het Belgische vrouwenveldrijden, is aan haar laatste seizoen bezig. Een opvolgster zit er niet aan te komen.

Wie de laatste jaren naar een veldrit bij de vrouwen keek, kon van één ding zeker zijn: een Nederlandse zou winnen. De Nederlandse dominantie is verpletterend. Tot de Wereldbekercross in Hulst, op 21 december, hadden de Hollandse veldrijdsters 93 klassementscrossen (in de Wereldbeker, Superprestige en X2O Trofee) op een rij gewonnen. Een reeks die werd neergezet door elf verschillende vrouwen.

Op 21 december, in Hulst, maakte de Luxemburgse Marie Schreiber een einde aan die reeks, mede door het forfait van de geblesseerde wereldkampioene Fem van Empel. Sindsdien hebben de Nederlandse vrouwen weer een reeks van negen opeenvolgende zeges gerealiseerd. Het lijdt weinig twijfel dat hun heerschappij nog een tijdje zal duren, mogelijk af en toe onderbroken door Schreiber (21) en de Britse Zoe Backstedt (20).

Het contrast met de Belgische veldrijdsters is bijzonder groot. De laatste zege van een landgenote in een manche van de drie klassementen is al geleden van 10 februari 2019. Toen won Sanne Cant de Superprestigecross in Hoogstraten. Dat seizoen werd de Kempense voor de derde keer op rij wereldkampioene. Ruim tien jaar lang handhaafde Cant zich als enige Belgische tussen de wereldtop.

Na het seizoen 2018/2019 zat er in een internationale cross geen zege meer in, maar ze kroonde zich wel nog vijf keer tot nationaal kampioene, goed voor in totaal vijftien opeenvolgende titels. De reeks zal stoppen op het komende BK, op 11 januari in Heusden-Zolder, want dan neemt Cant, in haar laatste veldritseizoen, niet deel. Vijftien op rij is voldoende. Bovendien moet de tricolore trui volgend seizoen te zien zijn in het veld, vindt ze.

Geen andere toppers

Dat geen enkele jongere landgenote Cant tot haar 34e kon kloppen op een BK, is veelzeggend. Een opvolgster die de Nederlandse vrouwen kan bedreigen, staat ook niet klaar. De 28-jarige Laura Verdonschot behaalt geregeld een toptienplaats in een internationaal deelnemersveld, en had op het WK vorig seizoen een uitschieter met een vijfde plaats, maar in de top drie van een Wereldbekerrace of een EK of WK is ze bij de elite nog niet geëindigd. Dit seizoen sukkelde ze wel met twee vernauwde liesslagaders. Na het BK ondergaat ze een operatie.

Jonge Vlaamse meisjes lopen niet warm voor het crossen door de modder.

Ook Alicia Frank (30) en Marion Norbert Riberolle (25), twee andere Belgische profveldrijdsters, ontstijgen niet de internationale subtop.

Bij de beloften en de junioren heeft tot dusver niemand het potentieel getoond om op korte of langere termijn de Nederlandse vesting te kunnen aanvallen. Op (mogelijk) één iemand na: de 19-jarige Fleur Moors, die op het jongste EK als vijfde finishte bij de beloften. De Limburgse heeft op de weg al meer succes geboekt (goud op het EK en brons op het WK voor junioren in 2023) en zal cyclocross en weg combineren. Een pure veldrijdster zal ze dus niet worden.

Andere Belgische rensters als Julie Brouwers (21), Nette Coppens (20), Xaydee Van Sinaey (19), Ilken Seynave (18) en Shanyl De Schoesitter (18) bij de beloften, en Sanne Laurijssen (17) en Zita Peeters (16) bij de junioren schieten in het veld voorlopig ook tekort op internationaal niveau.

Heel kleine vijver

De verklaring voor het verschil met de Belgische mannen of jongens, waar de doorstroming van beloftevolle veldrijders veel groter is, zit in de heel kleine vijver waaruit talent bij de meisjes kan worden gevist. Op het laatste BK, begin 2024, waren er 16, 13 en 21 deelneemsters bij respectievelijk de beloften, junioren en nieuwelingen. Daarin finishten telkens twee tot drie rensters binnen de anderhalve minuut van de nationaal kampioenes. De rest reed er voor spek en bonen bij.

Dat was ook het geval op het BK voor U13/U14/U15 in Maldegem, afgelopen november. Daar stonden er respectievelijk vier en twee keer negen meisjes aan de start, met telkens een winnares die ver boven de rest uitstak. Zo won Fea Huybrechts met vier en een halve minuut voorsprong bij de U13.

Dit seizoen zijn er in België, het mekka van de cyclocross, welgeteld vier aparte wedstrijden voor meisjes junioren.

Een ander probleem is de doorstroming bij de junioren. De meisjes moeten in België starten bij de jongens, waardoor ze telkens ver achterin eindigen. Ze krijgen daarnaast amper de kans om het in aparte juniorenwedstrijden tegen elkaar op te nemen. Dit seizoen zijn er in ons land, het mekka van de cyclocross, welgeteld vier: in Antwerpen, Gullegem, Zonhoven (Wereldbeker) en het BK in Heusden-Zolder.

Vrouwenteam

Ondanks het ZijAanZij-project van Cycling Vlaanderen of de Girls Week van de Sven Nys Academy (voor zes tot veertienjarigen) lopen de jonge Vlaamse meisjes nog altijd niet warm voor het crossen door de modder. Bovendien hebben veel clubs alleen een werking voor meisjes die gefocust is op de weg, niet op het veld.

De Ceuster-Acrog is de uitzondering op de regel. Dat is sinds 1 januari 2025 de nieuwe opleidingsploeg van het UCI-team De Ceuster-Bouwpunt, waarvoor ook Laura Verdonschot rijdt. De ploeg is specifiek bedoeld voor Belgische meisjes van 16 tot 23 jaar, en is gestart met vier rensters: beloftes Nette Coppens en Xenna De Bruyckere plus junioren Noor Vandendijck en Zita Peeters. Ex-veldrijdster Ellen Van Loy zal hen begeleiden. Het doel: ooit een Belgische, Europese en misschien ook wereldkampioene ontdekken én begeleiden.

Maar daar zullen Belgische veldritfans dus nog even op moeten wachten.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content