Een jaar nadat hij noodgedwongen een einde aan zijn spelerscarrière maakte, ontmoeten we Nicolás Frutos in zijn huis in het Argentijnse Santa Fe.

De thuisstad van de boomlange Argentijn ligt ten noorden van Buenos Aires en telt 500.000 inwoners. Santa Fe is tevens de hoofdstad van de gelijknamige provincie en staat vooral bekend om zijn sojateelt. De meest bekende sportman is Carlos Monzón. De meervoudige wereldkampioen boksen bij de middengewichten werd geboren in Santa Fe en heeft er intussen een standbeeld gekregen. De twee grootste voetbalclubs van Santa Fe zijn Colón en Unión. Die eerste komt uit in eerste klasse en is momenteel bezig met de renovatie van zijn stadion omdat er tijdens de komende Copa América enkele wedstrijden zullen plaatsvinden. Unión speelt nu al acht jaar in tweede klasse en betaalt daar de tol voor. In het begin was Colón de club van de arbeiders en kwamen de supporters van Unión voornamelijk uit de bourgeoisie, maar die sociale verschillen zijn al een tijdje achterhaald.

Het is bij Unión dat Nicolás Frutos zijn eerste stappen in de voetballerij heeft gezet. Op verzoek van voorzitter Luis Spahn – die net zoals voormalig Moeskroenvoorzitter Philippe Dufermont gespecialiseerd is in import van made-in-Chinaproducten – is Frutos na zijn spelerscarrière meteen aan de slag gegaan bij Unión Santa Fe. Hij wendt er de ervaring die hij in Europa opdeed aan om de club te herstructureren. En dat loopt niet altijd van een leien dakje. Frutos, die veel eist van zijn medewerkers, kreeg al meermaals af te rekenen met negatieve uitlatingen van (ex-)werknemers.

Nicolás ontvangt ons met open armen in zijn woning aan de rand van de stad, waar hij met zijn vrouw Romina en zijn dochters Sofía (vijf jaar) en Alexia (negen maanden) woont. Nadat hij zich eerst snel heeft omgekleed – het rood-witte trainingspak van Unión doet nogal aan dat van Standard denken – toont Nicolás ons zijn trofeeënkamer waar hij alle foto’s, truitjes en trofeeën die hij doorheen zijn carrière verzamelde bewaart. “Dit is mijn kampioensmedaille uit 2006. Ik heb nogal moeten aandringen vooraleer ik ze te pakken kreeg. Er waren er niet genoeg voor iedereen. De andere medailles heb ik zelfs niet gekregen. Wat is dat toch met die Belgische voetbalbond?”

Voor de gelegenheid verzamelen ook zijn ouders en zijn schoonbroer rond de parillada, een typisch Argentijnse barbecue.

Schok en opluchting

Het is bijna een jaar geleden dat je een punt achter je spelerscarrière hebt moeten zetten. Op je 29e …

Nicolás Frutos: “Op 10 mei vier ik mijn 30e verjaardag. Oud hé, vind je niet?”

Het is eerder vroeg om dan al te (moeten) stoppen met voetballen.

“Ik ben niet zo oud als mijn paspoort aangeeft. Ik zie er wel uit als een 29-jarige, maar als ik probeer te sporten, voel ik me een oude man.”

Je lijkt een paar kilo kwijt te zijn.

“Ik denk dat ik drie kilo ben afgevallen. Door niet meer te sporten raakte ik vooral spiermassa kwijt.”

Sport je helemaal niet meer?

“Ik fiets af en toe nog wat. En ik doe wat aan krachttraining in de fitnessruimte die ik in mijn huis liet installeren. Maar van tennissen of een andere sport waarbij je moet lopen – en soms stevig moet afzetten met je voeten – kan geen sprake meer zijn.”

Herinner je je nog het moment waarop men je zei dat je carrière erop zat?

“Natuurlijk! Dat gevreesde moment had ik eigenlijk voelen aankomen. Het was tegelijkertijd een schok en een opluchting voor mij. Een schok omdat het uiteraard niet makkelijk is om te beseffen dat je nooit meer zult kunnen voetballen, terwijl je dat je hele leven lang hebt gedaan. Maar toch een opluchting omdat al die vruchteloze pogingen om weer fit te worden na verloop van tijd wel begonnen door te wegen.

“Ik ben erg emotioneel dus er zijn zeker momenten geweest dat ik geweend heb. Al nam ik het nieuws ook wel filosofisch op. Het feit dat mijn afscheid samenviel met de dertigste landstitel van Anderlecht en de geboorte van mijn tweede dochter maakte het makkelijker om de bladzijde om te slaan. De ontvangst in Brussel op de titelviering was fenomenaal. Net zoals het feest dat Romina in Santa Fe heeft georganiseerd. Alle vrienden die zich konden vrijmaken, zijn in december naar hier afgezakt. Nicolás Pareja kwam speciaal overgevlogen vanuit Moskou en ook Gérard Witters, de Anderlechtscout die doorheen de jaren een persoonlijke vriend is geworden, was aanwezig. Ik denk dat er zowat 200 vrienden, familieleden en trainers aanwezig waren. Het was de ideale manier om het droevige nieuws te vergeten en op vrolijke wijze te zeggen: voilà, het is voorbij, op naar nieuwe avonturen!”

Hoe verklaar je die fatale blessure?

“Afgezien van een kraakbeenletsel aan mijn knie kenden al mijn blessures dezelfde oorzaak: alles is aan mijn achillespees te wijten. Ik heb elke methode geprobeerd waar ik weet van had – er zijn er ongetwijfeld nog waarvan ik niet weet dat ze bestaan – maar geen enkele van die methodes kon soelaas bieden. Die achillespeesblessure dook voor het eerst op toen ik zes maanden of een jaar in België was. In Argentinië was ik nooit eerder geblesseerd geraakt, met uitzondering van de gebruikelijke kwaaltjes waarmee elke voetballer af te rekenen krijgt.

“Al mijn blessures zijn afkomstig van dezelfde voet. Mijn andere been heeft de boel een tijdlang kunnen compenseren. Wat ik heb meegemaakt wens ik niemand toe. Zelfs niet de vele criticasters die zonder kennis van zaken mijn situatie bespraken in de media. Hoe het zover is kunnen komen, weet ik niet. Het zijn de dokters die met verklaringen moeten komen, niet ik.”

We herinneren ons nog de persconferentie die je overmand door emoties onderbrak nadat je een boekje over de medische staf van Anderlecht had opengedaan.

“Daar kom ik liever niet op terug. Ik herinner me wel nog dat jullie journalisten toen erg kritisch uit de hoek kwamen. Er werd steeds doorgevraagd over mijn gezondheidstoestand en dat heeft tot weinig goeds geleid. Ik vond het bijvoorbeeld absoluut niet kunnen dat bepaalde dokters een diagnose stelden terwijl ze mij nooit onderzocht hadden.”

Terug naar België

Als je nu terugkijkt op je carrière, heb je dan ergens spijt van?

“Je kunt altijd spijt hebben van dingen, maar over het algemeen ben ik zeer tevreden. Het enige wat ik echt mis, is een selectie voor de Argentijnse nationale ploeg.”

Heb je je nooit afgevraagd wat je bereikt zou hebben als je minder vaak geblesseerd zou zijn geweest?

“Neen. Ik ben dolblij dat ik vijf jaar bij Anderlecht heb gespeeld. Dat was niet lang genoeg voor mij, maar het is op zich wel een uitzonderlijk gegeven. Van uitzonderlijke gegevens gesproken: mijn rendement was pas echt uitzonderlijk, al zeg ik het zelf. Wat de verhouding speelminuten-doelpunten betreft, stond ik op het punt om enkele records van de tabellen te vegen. Ik had nog meer doelpunten kunnen maken – in evenveel wedstrijden en met hetzelfde aantal speelminuten – als ik in andere delen van de wedstrijd had mogen opdraven. Ik verklaar me nader: als ik fit was, stond ik steevast in de basis. Dat betekent dat ik telkens het moeilijkste deel van de wedstrijd speelde, in het begin van de wedstrijd zit de tegenstander immers nog fris en moet je zelf nog echt de opening forceren. Wanneer de buit binnen was, haalde de trainer me vaak naar de kant. Veel spelers dikken hun doelpuntentotaal net aan op het moment dat de wedstrijd gespeeld is door bijvoorbeeld de 4-0 binnen te prikken. De tegenstander heeft de hoop dan toch al opgegeven en verdedigt op zo’n moment minder kort.”

Wat betekent Anderlecht voor jou?

“Heel veel. Elke ochtend tijdens mijn ontbijt bekijk ik op het internet de sportpagina’s van de Argentijnse en Belgische kranten. Ik ben van alles op de hoogte. Toen ik in België aankwam, had ik nooit verwacht dat ik me zo hard aan jullie land zou hechten. Na de geboorte van Sofía – ik was toen een halfjaar in België – wist ik dat die gebeurtenis iets was wat me voor altijd aan België zou linken. Ik heb in België vrienden voor het leven gemaakt. België is echt mijn tweede vaderland geworden.”

Je paste je sneller dan wie ook aan. Na amper zes maanden sprak je al Frans, terwijl sommige van je landgenoten zelfs na een paar jaar de taal nog niet spreken.

“Je mag niet vergeten dat ik de eerste Argentijn bij Anderlecht was. Ik had dus geen keuze, ik moest me wel aanpassen om te kunnen integreren. Ook al mocht ik pas vanaf januari spelen, toch ben ik in november naar België gekomen zodat ik al wat kon wennen aan de nieuwe omgeving. Ik herinner me nog dat het op een dag begon te sneeuwen en toen zag ik dus voor het eerst een voetbalveld dat volledig met sneeuw bedekt was. Ik vroeg aan de onderhoudsman waarom die sneeuw niet van het veld geruimd werd en hij antwoordde: ‘Dat heeft geen zin. De ondergrond is bevroren en morgen gaat het nog sneeuwen.’ Mijn antwoord daarop was: ‘Je moet de sneeuw van het veld scheppen en als het morgen opnieuw sneeuwt, doe je dat gewoon nog eens.’ In Neerpede was het net zo. Als ik een onderhoudsman naast het veld zag staan vroeg ik meestal: ‘Wat ben je aan het doen?’ Als het antwoord was: ‘ik kijk toe’, dan wond ik me daarover op. Zo ben ik. Ik kan het simpelweg niet aanzien wanneer iemand met zijn armen over elkaar staat. Hier in Santa Fe wil ik ook dat iedereen constant actief is. Niet iedereen kan zich vinden in mijn opmerkingen, maar dat is dan jammer voor hen.”

Zou je graag naar Anderlecht willen terugkeren?

“Ik zou het niet alleen graag willen, het gaat ook gebeuren.”

Als trainer?

“Dat zullen we nog zien. Ik ben in maart 2010 in elk geval aan een trainersopleiding begonnen. Volgende maand begin ik aan mijn tweede jaar en in december zou ik mijn diploma in handen moeten hebben.”

Jouw vrouw Romina verkiest waarschijnlijk een verlengd verblijf in Santa Fe?

“Ik zal haar wel kunnen overhalen. ( lacht) Het zal misschien nog een paar jaar duren, maar ooit keren we terug naar België. Op die manier kan Sofía haar geboorteland nog eens terugzien. Ze zegt me zo vaak: ‘Papa, ik wil mijn verjaardag in mijn geboorteland vieren.’ Ze spreekt nog steeds een woordje Frans. Ik wil ook dat mijn jongste dochter het huis van haar ouders eens ziet. Alexia is in Argentinië geboren en is nog nooit in België geweest.”

Anderlecht helpen

Wanneer denk je terug te keren naar België?

“Dat is moeilijk te zeggen. Ik wil eerst Unión Santa Fe helpen. Als ik alles wil realiseren wat ik in gedachten heb, zal ik hier nog wel een tijdje bezig zijn. Het komt er immers op neer dat ik hier van nul moet beginnen. Ik wil de mensen ook helpen om hun plekje in de samenleving te vinden. Ook op het sociale vlak is er dus veel werk aan de winkel. Vooraleer ik naar België terugkeer, zou ik willen bekijken hoe ik Anderlecht van hieruit kan helpen. Ik werk momenteel niet voor Anderlecht, maar ik zou graag willen dat Herman Van Holsbeeck eens naar hier komt zodat hij met zijn eigen ogen kan zien wat ik hier aan het opbouwen ben. Ik zou niets liever willen dan een samenwerking.”

Hoe zie jij die samenwerking dan juist?

“Ik denk dat er op het vlak van jeugdopleiding wel wat gedaan kan worden. Momenteel spelen er in zowat elke Argentijnse eersteklasseclub twee of drie spelers van Santa Fe. Dat betekent dat er in de regio enorm veel talent te vinden is. Waarom moeten die talentvolle spelers een tussenstap maken bij een club uit Buenos Aires voor ze de stap naar een Europese competitie zetten? Die tussenstap zou ik graag afschaffen. Ik heb ondertussen al 47 spelers aangetrokken. Van die 47 jongeren verblijven er 37 in het stadion – de andere tien komen uit de buurt en wonen nog bij hun ouders. De jongerenopleiding telt momenteel zowat 350 spelertjes en ik kan je verzekeren dat daar enkele ruwe diamantjes tussenzitten.

“De club heeft altijd talentvolle jeugdspelers gehad, maar het opleidingscentrum voldeed niet. Het ontbreekt Unión aan structuur en de infrastructuur waar die jongeren kunnen trainen. In maart wordt het nieuwe trainingscentrum aan de rand van de stad ingehuldigd. Er zullen spelers zijn die ’s ochtends trainen en ’s namiddags naar school gaan. De anderen zullen het omgekeerde ritme volgen. Nog anderen zullen ’s avonds les volgen. Het onderwijssysteem is hier iets soepeler dan in België, maar ik hou hun schoolresultaten goed in de gaten. Jeugdspelers die het op school niet goed doen, komen niet in aanmerking voor de weekendwedstrijd. Zelfs niet als het de beste speler van de ploeg betreft.

“Hadden al mijn jeugdspelers maar de mentaliteit van Romelu Lukaku. Hij houdt de voeten op de grond, wordt door de juiste mensen omringd en beseft dat hij – ondanks zijn enorme voetbaltalent – toch naar school moet gaan. In Argentinië leven de ouders vaak in erbarmelijke omstandigheden en zien ze in het voetbal een manier voor hun kind om aan die situatie te ontsnappen. Maar ik vind dat ze ook een diploma moeten hebben waar ze op kunnen terugvallen als het hen niet lukt om een voetbalcarrière uit te bouwen.”

Heb jij een verklaring voor die natuurlijke aanleg van Argentijnse voetballers?

“Argentijnse kinderen doen niets anders dan voetballen. Er valt simpelweg niets anders te beleven. De meesten onder hen krijgen van bij hun geboorte een bal mee in hun wieg. In het binnenland kunnen de jongeren nog op straat voetballen. In een grootstad zoals Buenos Aires wordt het moeilijker om een plekje te vinden. In Santa Fe is voetbal naast vissen het belangrijkste tijdverdrijf.”

Vis je zelf nog?

“Ik kom er jammer genoeg niet meer aan toe. Tijdens de zomervakantie heb ik drie keer tijd vrijgemaakt om te kunnen gaan vissen. Het vereist best wel een aparte techniek. De vis bijt niet meteen in het aas. Hij zuigt er eerst op en trekt vervolgens een beetje. Mijn grootvader was Argentijns kampioen hengelen. Mijn vader combineerde de functie van voorzitter van de lokale visclub met die van bestuurslid bij Unión Santa Fe. Momenteel heeft hij geen officiële functie meer op de club, maar hij blijft me wel helpen bij mijn dagelijkse taken. Ik weet niet of ik een nieuwe Lionel Messi, Sergio Agüero of Carlos Tévez zal ontdekken voor Anderlecht, maar ik wil iets terugdoen voor de club die mij zo veel heeft gegeven.”

Jij hebt Romelu Lukaku begeleid tijdens zijn eerste trainingen bij de eerste ploeg?

“Dat klopt, hij zat dicht bij mij in de kleedkamer. We praatten heel vaak met elkaar. Hij was toen nog erg jong, maar hij luisterde zeer aandachtig. Hij heeft nog heel wat progressiemarge, zelfs zo veel dat niemand op dit moment perfect kan voorspellen hoe goed hij zal worden en waar hij zal eindigen. Hij moet gewoon blijven werken, zoals iedereen. Je balbehandeling is anders wanneer je zeventien bent dan wanneer je dertig bent. Ook de wedstrijdvoorbereiding en het aanvoelen van het spel veranderen door de jaren heen. Normaal gezien ben je op je zeventiende minder efficiënt dan op je dertigste, omdat je minder ervaring hebt. Romelu zal jaar na jaar beter worden.”

Wat zou jij hem aanraden: bij Anderlecht blijven of na dit seizoen al vertrekken naar een Europese topclub?

“Hij moet eerst en vooral zijn studie afmaken. Daarna kan hij zich buigen over zijn sportieve toekomst. Anderlecht begeleidt hem erg goed, vind ik.”

Zou hij in de Premier League kunnen slagen?

“Vast en zeker. Als hij meteen voor een topclub kiest, belandt hij in eerste instantie misschien op de bank. Of misschien wordt hij zelfs uitgeleend. Maar uiteindelijk komt hij in de basis te staan. Hij moet ook niet bang zijn van een periode op de reservebank. Bij een club als Chelsea leer je onnoemelijk veel bij door alleen al maar te trainen. Als je dag in dag uit met Fernando Torres, Didier Drogba en Nicolas Anelka op het veld staat, kun je niet anders dan vooruitgang boeken.”

DOOR DANIEL DEVOS – BEELDEN: MICHEL GOUVERNEUR/ REPORTERS

“Ik zou graag hebben dat Herman Van Holsbeeck eens komt kijken wat ik bij Santa Fe aan het opbouwen ben.”

“Ik weet niet of ik een nieuwe Lionel Messi zal ontdekken, maar ik wil iets terugdoen voor Anderlecht.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content