Wetenschappers over hun angsten bij de klimaatverhitting: ‘Ik heb nooit publiekelijk gehuild. Nog niet’

© reuters
Trui Engels
Trui Engels Journalist Knack

Na 30 jaar roepen in de woestijn wordt de last op de schouders van (klimaat)wetenschappers steeds zwaarder om dragen. Wat als het voorspellen van de planetaire catastrofe je dagtaak is, maar de wereld grotendeels wegkijkt? Vier wetenschappers laten in hun hart kijken.

‘Voor mijn eigen mentale gezondheid zou ik beter wat minder met de klimaatcrisis bezig zijn’, bekent bioloog en statisticus aan de UGent, Joris Meys (42). Vanuit zijn persoonlijke interesse volgt Meys de klimaatdiscussie ondertussen al meer dan 30 jaar op de voet. Hij geeft toe dat het hem ’s nachts soms wakker doet liggen. ‘Ik pieker over de mogelijke toekomstscenario’s die mijn neefjes en nichtjes te wachten staan. Als je ziet wat er nu aan het gebeuren is en wat de voorspellingen zijn, kan je alleen maar hopen dat je op een plek op de planeet woont dat niet té zwaar geraakt zal worden. Dat is misschien een wat fatalistische houding, maar het is voor mij een manier om ermee om te gaan. We hebben heel weinig controle over wat de toekomst brengt. Aan de andere kant probeer ik ’s avonds aan de keukentafel bewust niet te veel over die zaken te praten, omdat ik merk dat mijn vrouw er wat neerslachtig van wordt. Het is dan ook geen leuke materie.’

‘Vrolijk word je er inderdaad niet van’, bevestigt VUB-klimaatwetenschapper Wim Thiery (32). ‘Ik maak me grote zorgen. Als ik mijn kleine kinderen zie rondrennen, besef ik dat zij dit allemaal zullen meemaken. Ik heb mijzelf er onlangs op betrapt dat ik geraakt werd door het lezen van een artikel over het afsterven van het Groot Barrièrerif in Australië, het grootste levende organisme ter wereld dat vandaag al voor 50 procent dood is en volledig verdwenen zal zijn zelfs als we het Akkoord van Parijs halen. Tegelijk maken de wetenschappelijke data waarmee ik elke dag geconfronteerd wordt, mij ervan bewust dat ik los van mijn emoties en hyperprofessioneel moet blijven communiceren over waar onze wereld op afstevent. Vergelijk het met een chirurg die slecht nieuws brengt aan een patiënt. Die laatste is er ook niet mee gebaat als de specialist emotioneel wordt, maar verlangt daarentegen een heldere en duidelijke communicatie over de mogelijkheden en de risico’s van de behandeling.’

De woorden van Greta Thunberg snijden door merg en been omdat die precies uitdrukken hoe ik er bijna 30 jaar geleden als 12-jarig jongetje ook over dacht.

Joris Meys

Ook aan de keukentafel bij het gezin van Belgiës bekendste klimatoloog Jean-Pascal van Ypersele (62, UCLouvain) komen af en toe gevoelens ter sprake van machteloosheid over de laksheid om onze smeulende planeet te behoeden voor catastrofes. Niet in het minst omdat Martine Capron, de echtgenote van van Ypersele, psychotherapeute is en gespecialiseerd in ‘eco-therapie’, de tak van de psychotherapie die mensen met klimaatangst behandelt. ‘Mijn vrouw is een fantastische steun en toeverlaat voor het werk dat ik doe, maar ik heb voor alle duidelijkheid nooit gebruik gemaakt van haar professionele diensten’, aldus van Ypersele. ‘En het is ook niet de reden waarom ik met haar getrouwd ben’, lacht hij. ‘Maar ik vind het ontzettend frustrerend dat we zoveel weten over de mogelijke oplossingen en dat er tegelijk zo weinig gebeurt. Soms neemt het hart het over van de rede en kraakt mijn stem als ik het erover heb. Maar ik heb nooit publiekelijk gehuild. Nog niet…’

Tranen brengen geen zoden aan de dijk, vult geoloog bij de KU Leuven, Manuel Sintubin (55), aan. ‘Als aardwetenschapper zie ik de hele problematiek nogal in een aards perspectief, vooral vanuit het feit dat de aardse processen niet werken op menselijke schaal. Dat neemt niet weg dat ik kwaad word als het gaat over de inertie en het totaal ontbreken van de sense of urgency, van de lokale burgemeester tot de Europese Unie . Ik word ook kwaad over het feit dat het potentieel dat in de wetenschappelijke gemeenschap aanwezig is, totaal niet aangewend wordt door beleidsmensen. Ook klassieke ecologisten die vanuit hun ideologie oekazes uitspreken met betrekking tot bepaalde technologische oplossingen, die we sowieso gaan nodig hebben als we de opwarming enigszins onder controle willen houden, maken mij kwaad. We zitten in een crisissituatie waar we niet de luxe hebben om bepaalde technologieën uit te sluiten. “Gewoon doen”, zou het motto moeten zijn.’

Angst

Meer dan ooit ervaren we de klimaatcrisis in onze regio aan den lijve. De hittegolven van de voorbije zomer zijn ongezien in Europa. Blijven we voortdoen zoals we bezig zijn, dan worden dergelijke records in de toekomst jaarlijkse kost in grote delen van de wereld. Het ‘nieuwe normaal’, zoals we tegenwoordig zo vaak horen.

Verbaasd hoeven we niet te zijn. Al meer dan 30 jaar waarschuwen klimatologen voor de catastrofe die op ons afkomt, maar de wetenschappers worden geconfronteerd met een onwezenlijke tegenstrijdigheid: zij beseffen meer dan wie ook dat we ons als mensheid zullen moeten aanpassen aan een situatie die we nog nooit gekend hebben, terwijl diezelfde mensheid er grotendeels voor kiest om het niet te weten. De wetenschappelijke wereld bevindt zich plots in een politieke, culturele en sociale wervelwind waarvoor ze nooit heeft gekozen. Wetenschappers zijn dan misschien geen doetjes, maar je kan je afvragen wat de al dan niet zichtbare gevolgen zijn van de last die zij dragen?

Het Groot Barrièrerif in Australië, het grootste levende organisme ter wereld, is vandaag al voor 50 procent dood.
Het Groot Barrièrerif in Australië, het grootste levende organisme ter wereld, is vandaag al voor 50 procent dood.© getty

In tegenstelling tot de klimaatverandering zelf, zijn er nog maar weinig studies verricht naar het emotioneel welzijn van de klimaatwetenschappers. Uit een Australisch onderzoek blijkt dat de dagelijkse confrontatie met klimaatverandering wel degelijk angst veroorzaakt bij klimatologen, hoewel ze allemaal gepassioneerd zijn door hun job. Ze blijken eerder pessimistisch dan optimistisch over de toekomst en hebben de neiging om zichzelf te distantiëren van hun emoties.

Ongelukkig

‘Over het algemeen lopen wetenschappers inderdaad niet te koop met hun gevoelens’, geeft van Ypersele toe. ‘Slechts een zeer kleine minderheid gedraagt zich misschien wat emotioneler en hanteert uitdrukkingen die ze vijf of tien jaar geleden misschien niet zou hebben gebruikt. Wat wel veranderd is, is dat de wetenschappelijke gemeenschap een meer heldere taal is gaan gebruiken om de hoogdringendheid van het probleem te benadrukken.’

Ik zie het als mijn taak om professioneel te blijven en op een duidelijke en objectieve manier te communiceren om de samenleving zo goed mogelijk te informeren. Maar dat neemt niet weg dat ik persoonlijk soms niet ongelukkig kan zijn.

Wim Thiery

‘Voor mij is het belangrijk dat mensen snappen waarover het gaat’, zegt Meys. ‘Ik blijf weg van apocalyptische uitspraken omdat ik niet in een politieke hoek wil geduwd worden. Politiek gaat over emoties, ideologieën en overtuigingen. Dat is niet waar ik als wetenschapper voor sta. Ik stoor mij enorm aan diegenen die beweren dat ze de boel snappen en toch met een hoop nonsens afkomen. Als wetenschapper baseer ik mijn mening op feiten en niet omgekeerd. Al verbaast het me niet dat niet iedereen mee is. Het planetaire systeem reageert erg traag. De gevolgen van de uitstoot van vandaag zullen we pas over 30 à 40 jaar voelen. En wat we nu meemaken, is eigenlijk het geaccumuleerde effect van de uitstoot van jaren geleden. Kan je de mensen dan verwijten dat ze de omvang van het probleem niet zien? Ik weet het niet.’

‘Een heldere en zo professioneel mogelijke communicatie is onontbeerlijk’, vindt ook Thiery. ‘Ik zie het als mijn taak om professioneel te blijven en op een duidelijke en objectieve manier te communiceren om de samenleving zo goed mogelijk te informeren. Maar dat neemt niet weg dat ik persoonlijk soms niet ongelukkig kan zijn, net zoals een oncoloog op het einde van de dag ongelukkig kan zijn door het leed dat hij die dag gezien heeft.’

Boosheid

Nog meer dan melancholie, angst of verdriet, is een vorm van onderhuidse razernij het gevoel dat bij klimaatwetenschappers de overhand neemt wanneer hun hardvochtig werk in twijfel getrokken wordt door zogenaamde ‘klimaatontkenners’. ‘Ik heb gisteren weer een hele avond verspeeld aan een factcheck voor de VRT omdat klimaatontkenners misleidende informatie hadden verspreid’, zucht Thiery. ‘De tijd die mijn collega’s en ik spenderen om foute informatie te ontkrachten, is tijd die wij niet kunnen besteden aan onderzoek en het opleiden van studenten aan de universiteit. Je kan niet zomaar eventjes beslissen of je gelooft in klimaatverandering. Feiten zijn nu eenmaal feiten. De implicaties van onze wetenschappelijke bevindingen zijn dat de organisatie van onze samenleving snel en grondig moet veranderen en daar is niet iedereen klaar voor. Daarom wordt de professionaliteit van klimaatwetenschappers op sociale media op de korrel genomen. Maar heb je al ooit een tweet gezien waarin de werking van een microgolfoven in twijfel wordt getrokken? Is daar discussie over? Terwijl dezelfde thermodynamische principes aan het werk zijn als bij de werking van onze klimaatmodellen en die worden wel bekritiseerd op sociale media. Het ergste is dat de mensen die verwarring zaaien, het proces van de overgang naar een klimaatneutrale samenleving vertragen. Ze gebruiken dezelfde strategie als bij het roken indertijd. Toen wisten wetenschappers ook al lang dat het de kans op kanker verhoogt, maar slaagden bepaalde groepen er nog decennialang in om twijfel te zaaien.’

Greta Thunberg heeft overschot van gelijk.

Jean-Pascal van Ypersele

‘Er zullen altijd mensen zijn die hun eigenbelang voor dat van anderen stellen’, bevestigt Jean-Pascal van Ypersele, die liever spreekt van ‘klimaatverwarringzaaiers’. ‘Het maakt deel uit van de menselijke natuur en geldt trouwens niet alleen voor het klimaat. Toch is er geen enkel wetenschappelijk argument dat dergelijke standpunten ondersteunt. De wetenschap is extreem duidelijk: het klimaat verandert en de laatste 60 jaar is dat grotendeels te wijten aan de menselijke activiteit. Het is overduidelijk dat we naar een globale nuluitstoot moeten als we klimaatverandering willen stabiliseren. We moeten onze manier van leven, reizen, eten, produceren en consumeren grondig veranderen. Dat is uiteraard niet naar de zin van bedrijven die profiteren van het gebruik van fossiele brandstoffen. Sommige gaan zelfs zo ver dat ze verkeerde informatie over het klimaat financieren. Natuurlijk is het makkelijker om niets te doen. Dat vind ik extreem egoïstisch.’

Sintubin ziet niet meteen een ‘silver bullet’-oplossing om klimaatontkenners de mond te snoeren. ‘Zij zitten zo vast in hun wereldje van complotten dat het terzelfdertijd triestig en lachwekkend is. Wat niet wil zeggen dat ze geen invloed hebben. We kunnen alleen maar de mensen blijven informeren over de échte klimaatwetenschap. Aan de beleidsmakers geef ik de raad het moraliserende vingertje achterwege te laten. Dat maakt mensen bang en afkering van elke aanpassing waardoor ze hun gelijk zoeken in het discours van de klimaatontkenners. Laten we in de plaats een positief en ambitieus beleid uitstippelen waar iedereen zich in kan terugvinden en uiteindelijk ongemerkt deelneemt aan de transitie.’

Vastberadenheid

De wetenschappers zijn het erover eens: het is nog steeds niet te laat. We hebben de toekomst nog enigszins in handen. Klimaatadaptatie en -mitigatie zijn de kernwoorden voor een transitie naar een duurzame maatschappij. En dan is het zaak om alle emoties aan de kant te schuiven en actie te ondernemen. Sintubin: ‘We moeten de wereldwijde klimaatproblematiek zien als de grootste uitdaging waarvoor de mensheid ooit gestaan heeft. Vooral in het besef dat we de wetenschappelijke en technologische knowhow hebben en/of aan het ontwikkelen zijn om die duurzame wereld te realiseren en ons globaal aan te passen aan die warmere wereld. We moeten als het ware durven springen en zien waar we uitkomen. De geschiedenis leert ons dat we als mensheid zeer veerkrachtig zijn, grotendeels omwille van ons vernuft.’

‘Er zijn allerlei methodes die de mens kan bedenken om zich aan te passen’, vult Meys aan. ‘Vergelijk het met het gat in de ozonlaag, een veel eenvoudiger probleem dan klimaatverandering. Toen beweerde men ook dat een oplossing onmogelijk was. Maar kijk, men heeft alle cfk’s op een technologische manier vervangen terwijl niemand dat doorhad en het gat is hersteld. Gaat de aarde naar de verdoemenis? Neen. Daarvoor heeft de planeet al te veel meegemaakt. De vraag is hoe wij ons als maatschappij resistenter kunnen maken. We moeten ons aanpassen en we moeten de uitstoot verminderen om te vermijden dat de temperatuur te snel stijgt en mens en natuur te weinig tijd hebben voor adaptatie. Dat is het pad naar een duurzame overleving van de maatschappij op een manier waarop de mens nog comfortabel kan leven. We hebben trouwens al veel maatregelen genomen. Onze auto’s zijn nu veel zuiniger dan vroeger. En hernieuwbare energie is ook niet gisteren uitgevonden.’

‘De belangrijkste technologieën die nodig zijn voor een klimaatneutrale samenleving bestaan inderdaad vandaag al’, treedt Thiery bij. ‘We weten perfect hoe we energie uit zon en wind moeten oogsten en hoe daar elektriciteit van te maken. Het zijn nu al de goedkoopste energiebronnen. We moeten onze blik richten op de Scandinavische landen die enorme ambities aan de dag leggen op het vlak van hernieuwbare energie. Binnen tien jaar wil Noorwegen bijvoorbeeld klimaatneutraal zijn. Waar wachten wij nog op?’

Ergernis

Het gebrek aan verantwoordelijkheidszin bij politici is een ergernis van menig wetenschapper. De media zouden de beleidsmakers dan ook meer tot de orde moeten roepen, vinden sommigen. Sintubin: ‘Door de overdreven nadruk op het sensationele, het apocalyptische van bijvoorbeeld de voorbije hittegolf worden de échte discussies wat ondergesneeuwd. Denk aan de droogtediscussie en een falend waterhuishoudingsbeleid en bijhorend gedraal over de hoogdringende betonstop, het falende natuurbeleid en het falende landbouwbeleid.’

Een wetenschapper kan maar activist zijn voor één zaak, voor de wetenschap zelf.

Manuel Sintubin

Ook van Ypersele vindt het een gemiste kans dat de voorbije hittegolf geen aanleiding was om het over echte klimaatmaatregelen te hebben. ‘De berichtgeving heeft misschien bijgedragen dat er minder dodelijke slachtoffers zijn gevallen dan bij de hittegolf van 2003, maar wat wij nu gezien hebben, is slechts een voorsmaakje van nog groter onheil als we niet drastischer ingrijpen. De reden waarom we een klimaatpolitiek moeten hebben, is precies om dit soort situaties te vermijden. Als de temperatuur op het einde van deze eeuw mogelijk oploopt tot pieken van 50 graden Celsius, is het te laat om ons nog aan te passen.’

Wetenschappers over hun angsten bij de klimaatverhitting: 'Ik heb nooit publiekelijk gehuild. Nog niet'
© getty

Hoop

Gelukkig hebben de klimaatjongeren dit jaar voor een kantelpunt gezorgd. Enkelen onder hen werden onlangs nog uitgejouwd op Pukkelpop, maar de steun van de wetenschap hebben de scholierenopstanden voor 100 procent.

Sintubin vraagt zich echter af of dat een goede ontwikkeling is. ‘Zeker in de gemeenschap van de klimaatwetenschappers merk ik op dat een aantal wetenschappers de stap gezet heeft van wetenschapper naar activist en zich al te gemakkelijk voor de kar laat spannen van andere klimaatactivisten. Hiermee hypothekeren ze volgens mij hun geloofwaardigheid als wetenschapper. Een wetenschapper kan maar activist zijn voor één zaak, voor de wetenschap zelf.’

Thiery deelt de bezorgdheden van de klimaatjongeren vanuit een professionele achtergrond. ‘Het stigmatiseren van die jongeren is een achterhoedegevecht. Er is maar weinig tijd meer en we zullen het allemaal samen moeten doen. Youth for Climate vat de hoogdringendheid die wij klimaatwetenschappers proberen over te brengen volledig. De vragen die zij stellen, zijn wetenschappelijk onderbouwd en terecht. Daarom ondertekenden meer dan 3600 Belgische wetenschappers een open brief die de klimaatjongeren expliciet gelijk geeft.’

‘Het stigmatiseren van de klimaatjongeren is een achterhoedegevecht. Er is maar weinig tijd meer en we zullen het allemaal samen moeten doen.’

Wim Thiery

Joris Meys gelooft dat activisme voor sommige wetenschappers hun manier is om te proberen het systeem te laten kantelen. ‘Dat is ook nodig’, vindt Meys. Hij herkent zichzelf in Greta Thunberg, het gezicht van Youth for Climate. ‘Zij vertrekt niet vanuit een ideologie, maar baseert zich op de feiten. Je mag eender welke mening of ideologie aanhangen, de feiten trekken zich daar niets van aan en steken een dikke middelvinger op. Ofwel pakken we het probleem aan, ofwel loopt het uit de hand. Punt. De woorden van Greta Thunberg snijden door merg en been omdat die precies uitdrukken hoe ik er bijna 30 jaar geleden als 12-jarig jongetje ook over dacht. Veel zijn we er verdorie niet op vooruit gegaan als je de uitstoot zo bekijkt. ‘

Van Ypersele heeft niet gewacht op de klimaatjongeren om zijn stem te laten horen. ‘De voorbije jaren heb ik duizenden interviews en uiteenzettingen gegeven om de wereld in beweging te krijgen en druk te zetten op beleidsmakers en economische actoren. De klimaatjongeren doen dat nu ook, samen met tal van burgerbewegingen. Dat maakt me hoopvol. Het is zoals Greta het verwoordt: “Hope is not something that you have. Hope is something that you create, with your actions”. Ze heeft overschot van gelijk.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content