Vrije Tribune

‘Er zijn heel wat gelijkenissen tussen Silicon Valley en het Leuven van de zestiende eeuw’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Voor de Universiteit Van Vlaanderen buigt cultuurhistoricus Koenraad Van Cleempoel zich over de vraag of Leuven het Silicon Valley van de zestiende eeuw was.

Het voelt vreemd en wetenschappelijk onhygiënisch om de vraag te stellen, maar toch prikkelt ze de verbeelding. Ze helpt ons om het unieke tijdssegment in Vlaanderen rond 1550 met actuele kaders te bekijken. Die historische hoogconjunctuur gaf een sterke uitstraling aan onze regio waardoor talentvolle mensen uit heel Europa aangetrokken werden. Er was een nieuwe horizon waartegen nieuwe inzichten en ideeën plots vanzelfsprekend leken.

Er zijn heel wat gelijkenissen tussen Silicon Valley en het Leuven van de zestiende eeuw.

Wel vaker zijn er in de geschiedenis scharniermomenten, waarbij een perfecte combinatie van factoren plots op één plaats lijken samen te komen. Alsof de geschiedenis met zichzelf een afspraak maakt in één stad: Firenze rond 1400, Londen rond 1720, Parijs rond 1900 en ja, Leuven rond 1550. Ik wil in de vergelijking argumenteren dat Leuven toen hét centrum was voor het ontwerpen én maken van nieuwe wetenschappelijke, astronomische instrumenten. De kennis en kunde die nodig was om deze ingewikkelde en gerafineerde instrumenten te maken, was er in Leuven rond 1540 en dat zou tot c. 1580 aanhouden. Op een zucht verwijderd van de ‘wetenschappelijke revolutie’ rond 1600, is die instrumentenproductie des te interessanter. Nauwkeurigere observaties en data leiden tot fundamentele inzichten en nieuwe berekeningen die, bijvoorbeeld, konden bewijzen dat niet de aarde, maar wel de zon centraal staat in ons stelsel.

Voor ons verhaal is Gerard Mercator belangrijk. Hij verpersoonlijkt als geen ander het concept van gematerialiseerde kennis: zijn zelfgemaakte instrumenten zijn een perfecte synthese tussen fundamenteel onderzoek en uiterst verfijnde en nauwkeurige instrumenten. In wat we nu Silicon Valley noemen in Californië was er rond 1960-80 ook zo’n unieke cocktail waarbij een ketting van innovaties globale impact zou hebben.

De drie gelijkenissen die ik zie met Leuven 500 jaar vroeger, zijn: 1. kritische massa van sterke geesten die vrij experimenteren en bestaande schema’s loslaten, 2. Financiële steun die haast onvoorwaardelijk mee stapt in een nieuw verhaal, en 3. Kunde om materiaal te manipuleren tot nieuwe mogelijkheden.

Kennis, kapitaal en materiaalbeheersing lijken vaste ingrediënten voor grote sprongen in de geschiedenis. Voor Silicon Valley is het de nabijheid van Stanford University en UCBerkeley waar vrije geesten dankzij risicokapitaal met digitale doorbraken de geschiedenis in een nieuwe plooi legden. De materiële factor is opnieuw essentieel: het succes in de jaren 60 komt er, ondermeer, door de toepassing van Silicium in plaats van Germanium als basis voor de halfgeleiders. De doopnaam Silicon Valley verwijst meer naar het materiaal, dan naar een echte vallei, daar in het prachtige Californië.

Wat dan met Leuven in de zestiende eeuw? Hoe eerlijk is het om de drie ingrediënten er op toe te passen? Goed, de universiteit van Leuven was bij aanvang van de zestiende eeuw zeker gerespecteerd in het Europese intellectuele landschap. Maar het was de open geest van Erasmus die de kiemen legde voor de school van instrumentenmakers, waarvoor Leuven omstreeks 1540 zo vermaard werd. De grote humanist stichtte er in 1517 een drie-talencollege (collegium trilingui) om via de studie van Grieks, Latijn en Hebreeuws tot een meer kritische benadering van de oude teksten te komen, zowel uit de klassieke oudheid als de Bijbel. Door te willen werken met ‘zuivere’ teksten zocht hij naar een nieuwe verhouding met de traditie.

Dat is onze eerste component: een intellectuele kritische massa en een nieuwe geest die bestaande schema’s en dogma’s in vraag stelt. De twee humanisten die voor ons argument van tel zijn; Gemma Frisius en Gerard Mercator konden zaaien en oogsten op de akkers die Erasmus voor hen bereid had. Net als Erasmus heeft Mercator het grootste respect voor de traditie, maar ook hij kijkt en onderzoekt met kritische ogen. De metafoor: ze kijken verder omdat ze op de schouders van reuzen staan, drukt het prachtig uit. Het vertrouwen in, en de kennis van die traditie was onvoorwaardelijk en groot. Maar men begreep de noodzaak om er nieuwe kennis aan toe voegen, niet als kritiek, wel als eerbetoon.

Een tweede voorwaarde was de financiële kant; in plaats van venture capital, kon Mercator en zijn omgeving genieten van koninklijke steun via Karel V in Brussel en nadien Filips II in Madrid (El Escorial). We weten dat Karel V tweemaal een set van wetenschappelijke instrumenten bij Mercator bestelde. Ook andere edellieden, ambassadeurs en kardinalen nabij het Spaanse hof waren enthousiaste kopers van de gegeerde, maar dure Leuvense instrumenten. Dat gebeurde vaak via Plantin in Antwerpen, wiens drukkerij op de Vrijdagmarkt diende als handelszaak voor Leuvense instrumenten en globes. De prijs van één astrolabium of globe kwam er al snel in de buurt van een bescheiden woning. Dat ze dienden als intellectueel ‘ornament’ in de bibliotheken van de allerrijksten hoeft niet te verbazen. Nog steeds zijn er een tiental van die Vlaamse topinstrumenten in Spaanse collecties, bijvoorbeeld in het Escorial waar Filips II rond 1570 een mooie verzameling van (Vlaamse) kunst had in zijn nieuwgebouwde klooster-paleis.

Mercator beschikte over een unieke gave om zijn nieuwe inzichten over de ‘cosmos’ om te zetten in prachtige én geavanceerde instrumenten.

Het verwerken en manipuleren van materiaal was het derde ingrediënt en ook in Leuven blijkt het van doorslaggevend belang te zijn. Sinds de vroege middeleeuwen maakte men instrumenten in messing (geelkoper), een legering van koper en zink. Dat blijft men doen in Leuven, maar de zuiverheid van het materiaal, het formaat van de instrumenten, de zeer nauwkeurige schaalverdeling en de nieuwe wiskundige projecties die er op gegraveerd zijn, kenden hun gelijke in Europa niet. Mercator beschikte over een unieke gave om zijn nieuwe inzichten over de ‘cosmos’ om te zetten in prachtige én geavanceerde instrumenten. Ze intrigeren door hun schoonheid en verbazen door de kennis die erin besloten ligt. Door die instrumenten zélf als kennisdragers te erkennen tonen ze ons andere, aanvullende informatie dan de meer gekende geschreven bronnen. Ik denk dat Mercator als ‘superieure ambachtsman’ door het maken zelf tot nieuwe inzichten kwam, haast intuïtief.

Het is verleidelijk om te denken dat de naar hem genoemde projectie ook zo tot stand gekomen is. Hij had al verschillende innovatieve globes ontworpen en zelf handmatig gebouwd. Hoe kun je een bol neerleggen op een plat vlak, met behoud van alle coördinaten? Dat is mogelijk de vraag die Mercator zich stelde terwijl zijn denkende handen een projectie tekenden die nog steeds als basis dient voor zeekaarten en tot voor kort zelfs voor Google Maps, waardoor Silicon Valley en Leuven elkaar in de geschiedenis toch gevonden hebben.

Professor Koenraad Van Cleempoel is als cultuurhistoricus verbonden aan de UHasselt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content