Vrije Tribune

‘De marktwaarde van sterke vrouwelijke helden is geen recente ontdekking’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Voor de Universiteit van Vlaanderen staat Anke Brouwers stil bij de vele vrouwelijke filmmakers die in de jaren ’10 van de vorige eeuw een eigen filmbedrijf hadden. ‘Vrouwen werden in deze periode beschouwd als de meest betrouwbare en wenselijke uithangborden voor de nog jonge sector.’

De representatie van vrouwen in onze media en filmcultuur duikt steeds vaker op als artistieke bevraging binnen de kunsten en de media en filmcultuur zelf. Met ‘representatie’ bedoel ik zowel de aanwezigheid van vrouwen in auctoriële, creatieve of leidinggevende rollen als de manier waarop ze worden voorgesteld of geportretteerd. Niet zelden wordt een debat over vrouwelijke representatie vooraf gegaan door het woord ‘problematisch’ waarmee dan enerzijds hun afwezigheid of significant kleinere aanwezigheid in bepalende functies (als regisseurs, producenten, scenaristen) en anderzijds de onvriendelijke voorstelling van vrouwelijke personages wordt aangekaart.

De marktwaarde van sterke vrouwelijke helden is geen recente ontdekking.

Uiteraard is ‘vrouwonvriendelijk’ geen historisch onveranderlijk begrip en moet elke representatie in haar context geplaatst worden, maar hier worden de betuttelende, reducerende of objectiverende representaties bedoeld, die leiden tot minder sprekende rollen voor vrouwen, meer seksueel denigrerende beelden, en de bevestiging van traditionele genderrollen.

Wat opvalt in deze discussies is dat er heel gemakkelijk een breuklijn wordt verondersteld tussen vroeger (want ’toen kon dat misschien nog’) en nu (‘nu pikken we dat niet meer’). Want nu hebben we Wonder Woman en Beyonce. En na #metoo en Time’s Up zal het tij keren. Toch?

De lange en complexe geschiedenis van de representatie van vrouwen in de visuele media en kunsten kan hier niet aan bod komen, maar ik kan wel een opmerkelijke filmhistorische periode uitlichten, die de indruk dat we vooruitgang hebben geboekt op vlak van ontvoogding, gelijke kansen en beeldvorming zowel bevestigt als ontkracht.

In de jaren tien van de twintigste eeuw kregen vrouwen in de Amerikaanse commerciële filmindustrie, in vergelijking met latere periodes, kwantitatief én kwalitatief de grootste kansen. Recente filmhistorische studies hebben de succesvolle commerciële en artistieke trajecten van deze vrouwen in de vroege filmindustrie opnieuw blootgelegd. Ik schrijf ‘opnieuw’ omdat in de loop der jaren de namen en de verwezenlijkingen van veel vrouwelijke filmmakers door filmgeschiedenisboeken over het hoofd werden gezien of geminimaliseerd, en op die manier uit de geschiedenis werden geschreven. Echter, dankzij het vele materiaal dat in (film)archieven wordt bewaard en steeds vaker voor wetenschappelijk en maatschappelijk onderzoek wordt ontsloten, hebben we nu een beter zicht op de verschillende (vergeten) vrouwelijke filmmakers die actief waren tijdens de stille periode.

Eén van de veelgehoorde verklaringen voor het feit dat vrouwen hun voortrekkersrol kwijtspeelden is dat naarmate de productiemethodes wijzigden en de bankiers van Wall Street interesse begonnen te tonen, de hele filmsector in een ijl tempo ‘masculiniseerde.’ Dit stelselmatig terugdringen van vrouwen naar minder machtige posities begon al vanaf de vroege jaren 1920. Niet dat er helemaal géén vrouwen meer schreven, regisseerden of beslissingen namen (of actief waren in andere artistieke departementen), maar hun aantal en invloed werd gradueel kleiner.

Maar de jaren tien van de vorige eeuw vertelden nog een ander verhaal: een vaktijdschrift berichtte in 1917 over de “Her-Own-Company Epidemic,” waarmee werd gedoeld op de vele vrouwelijke filmmakers met een eigen filmbedrijf. De machtigste onder hen, zoals Mary Pickford, stonden garant voor uitmuntende box office resultaten en konden vanuit deze positie de filmindustrie vorm en richting geven. Vrouwen werden in deze periode overigens beschouwd als de meest betrouwbare en wenselijke uithangborden voor de nog jonge sector.

In de jaren tien kende men naast de vele onafhankelijke vrouwelijke ster-producenten het fenomeen van de serial, filmische vervolgverhalen die in (twee)wekelijkse episodes werden uitgebracht. In de VS werden deze serials gedomineerd door sterke vrouwelijke hoofdpersonages. De heldinnen uit deze nagelbijters droegen geen maskers of latex pakjes, hadden geen bijzondere krachten en moesten het niet opnemen tegen door de wetenschap gemuteerde wezens, maar ze redden de wereld wel van allerlei kwaad en gevaar. Ze haalden daarbij halsbrekende toeren uit (en deden daarbij hun eigen stunts) en gaven blijk van zelfredzaamheid, heldhaftigheid en kennis van moderne techniek en apparaten, traditioneel eerder ‘mannelijke’ eigenschappen.

'De marktwaarde van sterke vrouwelijke helden is geen recente ontdekking'
© .

Deze koninginnen van de serial waren rolmodellen, en de actrices die hen vertolken behoorden tot de populairste filmsterren van het moment, getuige de uitverkochte zalen en de fan cultuur die zich uitte in de vele afgeleide producten (hoedjes, pennen, lepeltjes) en vervolgverhalen in kranten en magazines. De marktwaarde van sterke vrouwelijke heldinnen werd dus niet recent, met Wonder Woman (in 2017), maar honderd jaar geleden ontdekt. (En merchandising is geen uitvinding van Steven Spielberg.)

Het was natuurlijk niet alleen maar een zaak van emancipatie en progressiviteit: een voorwaarde voor zoveel vrijheid en avonturen was dat de heldinnen nadrukkelijk waren vrijgesteld van huiselijke of familiale verplichtingen. Het ‘happy end’ van de reeks bestond daarom nog steeds uit een huwelijk of de belofte daarvan. Een teleurstellende coda, maar ze hadden toch maar de wereld gezien (en gered). Uiteraard geldt het ook dat de vrouwelijke superheld door de commerciële filmindustrie enkel werd gepromoot omdat en zolang ze verkocht.

Als historisch precedent toont deze periode aan dat een meer diverse, filmindustrie, op en achter het scherm, perfect mogelijk is, maar illustreert ze ook dat de sociale, economische en creatieve machtsverhoudingen tussen de seksen kwetsbaar en veranderlijk is.

En tot slot, met een kwinkslag, bewijzen deze serials dat uitpakken met adembenemend ‘eigen stuntwerk’ geen uitvinding is van een hedendaags masculien icoon als Tom Cruise, maar dat superheldinnen als Pearl White, Kathlyn Williams en Marie Wallcamp hem dat 100 jaar geleden al voordeden.

Lesgeven in de filmgeschiedenis doet Anke Brouwers niet alleen graag omdat ze dol is op vertellen, maar ook omdat ze elke dag kan bijleren (met dank aan de frisse ideeën van haar studenten). Hoewel ze ook een carrière als schrijfster ambieerde, is ze gebeten door cinema en film. Vooral vrouwen in de stille film, het klassieke Hollywood-narratief, literaire adaptaties en cinema voor kinderen vindt ze bijzonder boeiend. Sinds de zomer van 2017 is ze ook te zien als filmexpert voor Cinema Canvas.

Partner Content