Beestenboel: het ‘boksertje’ heeft zijn naam niet gestolen

Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Soms kun je op onze stranden een geweldig spektakel zien: duizenden rollebollende kleine heremietkreeften.

Krabbenexpert Cédric d’Udekem d’Acoz van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen publiceerde in 1997 een enigszins dramatisch verslag over de massa halfdode kleine heremietkreeften die op 2 februari 1996 in Oostduinkerke was aangespoeld. Hij deed dat in het Frans in het (Vlaamse) blad De Strandvlo. De diertjes bleken verlamd te zijn door de koude. Als hij ze wat opwarmde, kwamen ze weer tot leven.

De soort kwam vroeger vooral langs de kust van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee voor. Maar sinds de jaren 1980 koloniseert ze ook de Noordzee. Ze profiteert van de klimaatopwarming, die het water warmer maakt, waardoor ze haar areaal kan uitbreiden.

Dat levert spektakel op, zeker in de zomer. Kleine heremietkreeften kunnen in de getijdezone in grote aantallen voorkomen in ondiep water, waarin ze fascinerend groepsgedrag vertonen. Ze lopen schijnbaar doelloos rond en botsen en knotsen constant tegen elkaar. De beestjes worden zelden groter dan 2 centimeter. Zoals bij alle heremietkreeften is hun achterlijf zacht en onbeschermd, waardoor ze een leeg slakkenhuis nodig hebben om het veilig in onder te brengen. Het achterlijf heeft een draaistructuur om beter in zo’n slakkenhuis te passen.

De heremietkreeftjes zeulen hun leven lang zo’n huisje mee. Als ze groeien, moet ook de woning groter worden. Ze moeten in hun leven tot twintig keer ‘verhuizen’. Omdat lege slakkenhuizen niet overal voor het oprapen liggen, kunnen de groeiperikelen tot conflicten leiden. Niet zelden proberen heremietkreeften het huisje van een soortgenoot in te palmen. Dat mondt geregeld uit in gevechten, waarbij ze hun scharen inzetten. De linkerschaar is groter dan de rechter – ze kan anderhalve centimeter lang worden. Ze wordt dikwijls omhoog gehouden om bescherming tegen een aanval te bieden of zelf stevig uit te halen. De roepnaam van het dier is dan ook w’boksertje’.

Een andere courante bron van conflicten zijn vrouwtjes. Ze lijken in een gezonde populatie wat talrijker te zijn dan mannetjes, maar toch wordt er geregeld om ze gevochten. Dat komt omdat de kans op paring beperkt is. Er kan namelijk alleen gepaard worden op het ogenblik dat een vrouwtje vervelt en ze door het lossen van haar pantser eventjes bereikbaar is voor bevruchting. Mannetjes voelen het aankomen, maar hun timing is niet altijd accuraat, waardoor ze een vrouwtje soms een tijd proberen te gijzelen om erbij te zijn op het cruciale moment.

Het spreekt voor zich dat de concurrentie dat niet zomaar laat gebeuren. Je kunt in de massa kreeftjes die in ondiep water verzamelen, geregeld troepen diertjes zien die over elkaar heen rollen en met hun scharen proberen een voorkeurspositie te veroveren. Met hun kleine schaar houden mannetjes een vrouwtje vast, met de grote proberen ze andere mannetjes op afstand te houden. Het leven is een strijd voor deze kwieke beestjes.

Het grootste deel van het jaar brengen ze ingegraven in de zeebodem door, met enkel hun ogen en antennes die uit het zand steken. In de winter trekken ze zich terug op grotere dieptes. Massale sterfte zoals in de jaren 1990 wordt bijna niet meer waargenomen. Integendeel, sinds 2019 neemt het aantal waarnemingen op onze stranden sterk toe.

Beestenboel: het boksertje
© Getty Images/iStockphoto
Beestenboel: het boksertje

Partner Content