‘Zowel voor Rusland, de EU als de NAVO spelen er zaken die Oekraïne overstijgen’

‘Het diplomatieke verkeer tussen Rusland, de EU en de NAVO gaat dezer dagen wellicht niet eens in de eerste plaats over hun respectievelijke belangen in Oekraïne zelf, maar over hun bredere toekomstige onderlinge verhoudingen’, schrijft Simon Van Hoeymissen.

De situatie in Oekraïne lijkt maar niet te kalmeren. Zowel de EU, als de NAVO, als Rusland hebben blijkbaar weinig ruimte om te de-escaleren. Elk van hen is op zijn eigen manier verwikkeld in een introspectief moment over zichzelf en zijn plaats in de wereld. De crisis spruit dan ook voort uit zaken die niet altijd rechtstreeks te maken hebben met Oekraïne zelf.

Eerst en vooral bieden de internationale spanningen voor alle betrokken partijen een welgekomen afleiding van binnenlandse twisten over vaccins, migratie, nepnieuws, groeiende socio-economische ongelijkheid, en klimaatverandering. Er is weinig dat een gemeenschap meer verbindt dan een gedeelde dreiging. Maar we moeten oppassen dat we ons daarbij niet laten meeslepen door emotionele identiteitspolitiek. Sinds het presidentschap van Donald Trump is zelfs de kleinste discussie voor velen een allesomvattende veldslag tussen het Goede en het Kwade geworden. Dialoog is zwakte, en toegeven is capituleren.

In zo’n sfeer is het natuurlijk bijzonder moeilijk voor politici en diplomaten om eender welke uitkomst van onderhandelingen te verkopen aan hun burgers.

Zowel voor Rusland, de EU als de NAVO spelen er zaken die Oekraïne overstijgen.

Daarnaast spelen er voor Rusland, de EU, en de NAVO zaken die Oekraïne overstijgen. Meer nog: het diplomatieke verkeer tussen die partijen gaat dezer dagen wellicht niet eens in de eerste plaats over hun respectievelijke belangen in Oekraïne zelf, maar over hun bredere toekomstige onderlinge verhoudingen. Hoe gaat de Europese veiligheidsarchitectuur eruit zien in de nieuwe Aziatische eeuw? Alle betrokken partijen zijn op dit moment hun antwoorden aan het formuleren op die vraag.

In Rusland zal deze confrontatie een einde maken aan het post-Koude Oorlog tijdperk. Een periode waarin dat land door velen in het Westen werd beschouwd als een politieke paria. Het Kremlin wil hechtere relaties smeden met het buitenland. De vraag is: met Azië of met Europa? Rusland staat door zijn uitgestrekte omvang namelijk in een spreidstand tussen die twee continenten, en het zwaartepunt van de wereldpolitiek verschuift snel oostwaarts. Poetin ruikt zijn kans en probeert momenteel Ruslands positie in Europa te hertekenen op basis van gunstigere voorwaarden. Hij kan hierbij twee bedoelingen hebben.

De eerste mogelijkheid is dat de huidige crisis dient als diplomatieke hefboom om net nauwere banden met (sommige landen in) het Westen aan te gaan. Vrede in Oekraïne in ruil voor meer Russische betrokkenheid in Europese politieke instellingen. Die optie is minder absurd dan het misschien lijkt. Aan het eind van de 19de eeuw had de bloederige rivaliteit tussen Groot Brittannië en Frankrijk al eeuwenlang en wereldwijd gewoed. Een militaire crisis (het Fashoda-incident) heeft toen net geleid tot een hechtere samenwerking tussen die landen. Enkele jaren later waren ze zelfs bondgenoten in de Eerste Wereldoorlog. Sceptici van een vergelijkbare toenadering tussen het Westen en Rusland zullen de recente ontmoeting tussen president Poetin en Chinees president Xi afschilderen als ware dit net de geboorte van een revisionistische alliantie.

Toch lijkt het idee van een Russisch-Chinees bondgenootschap me heel kort door de bocht. De kern van Ruslands geschiedenis, cultuur, en identeit ligt in Europa (in Oekraïne, nota bene). En hoewel het -zoals zovele landen- zijn economische banden met China aanhaalt, heeft Rusland nog steeds grotere economische belangen in Europa. Op diplomatiek vlak zal Rusland ook nooit als gelijkwaardige partner worden behandeld door China. Het verschil in hun economisch gewicht is immers enorm. Ten slotte zijn beide landen continentale machten in Eurazië, en hebben ze dus ook een zeker belang dat de andere partij niet te sterk wordt. De kern van hun recente gezamenlijk optreden ligt in hun gedeelde nijd ten aanzien van de VS, niet in compatibele belangen.

De andere mogelijkheid is dat Poetin controle over Oekraïne als essentieel ziet om Ruslands veiligheid te vrijwaren. In dat geval kan hij bereid zijn om daarvoor alle diplomatieke bruggen met het Westen te verbranden en zijn land volledig aan China te binden. Maar gezien de economische schade die Rusland in zo’n geval te wachten staat, zou het daarna wellicht een toekomst als Chinese vazalstaat tegemoet gaan. Misschien weet Poetin zelf ook nog niet hoe deze crisis zal eindigen. Maar hij weet hoe dan ook dat de tijd om te komen tot een vergelijk nu is: bevroren grond waarover tank-formaties kunnen rijden, en koud weer dat gastoevoer essentieel maakt voor buitenlandse huishoudens en industrie. Ruslands geopolitiek gewicht heeft wat extra winterkilo’s.

Wat de EU betreft kan deze crisis de Unie maken of kraken als internationale speler. Na de vernederende manier waarop we de Iran-deal uiteen zagen vallen, heeft de EU’s diplomatie nood aan een succesverhaal. Eén op Europese bodem zou bijzonder welkom zijn. Crises tussen Rusland en Oekraïne hebben ondertussen al naam gemaakt als aandrijver van diepere EU-integratie. Zo gebruikte Moskou in 2006 en 2009 zijn zogenaamde “energiewapen”: het Kremlin verlaagde toen de gastoevoer naar Oekraïne om politieke druk te zetten op dat land. West-Europa rekende echter op diezelfde pijpleidingen voor zijn eigen gas, en kwam daardoor ook in de problemen. We probeerden een herhaling van dat scenario te vermijden door minder afhankelijk van Russisch gas te worden. De EU voerde hervormingen van de interne gasmarkt door en promootte een nieuwe (maar uiteindelijk geannuleerde) pijpleiding naar andere gasleveranciers. Energie werd door die crises dus meer een EU-beleidsdomein.

De huidige militaire spanningen met Rusland bieden ons een unieke kans om ook onze nationale defensie-capaciteiten te integreren op EU-niveau. De VS kijkt steeds meer naar de Stille Oceaan en zou grotere Europese militaire autonomie verwelkomen. Met Brexit heeft de traditionele terughoudendheid tegen diepere EU-integratie al veel kracht verloren. Ook sommige Noord- en Oost-Europese lidstaten keken traditioneel eerder naar de NAVO dan naar de EU voor hun veiligheid. Hun blootstelling aan de huidige spanningen in Oekraïne kan daar verandering in brengen. Defensie-integratie zou echter hoe dan ook gedragen moeten worden door Frankrijk en Duitsland. Net Frankrijk is sinds begin dit jaar voorzitter van de EU, en is dus in een mooie positie om dit initiatief te leiden.

Er zijn hieromtrent uiteraard nog vele vragen te beantwoorden: waar zouden de prioriteiten van de militaire arm van de EU liggen? Zuidelijke lidstaten zullen eerder bezorgd zijn over Noord-Afrika en het Midden Oosten, en pleiten voor anti-terreur capaciteiten. Noordelijke en Oostelijke lidstaten zullen vooral hameren op cyber en conventionele conflicten. Toch zijn zo’n spanningen niet per se een hindernis om te komen tot een gezamenlijke defensiecapaciteit: ook in de VS hebben de westelijke en oostelijke staten andere prioriteiten. Wel zal de EU moeten aantonen dat de integratie van nationale defensiemachten een meerwaarde en aanvulling op NAVO is. Ook zal ze moeten verzekeren dat deze integratie niet ten koste gaat van de veiligheid van derde landen zoals Rusland. Het laatste wat we willen is een nieuwe wapenwedloop in Europa ontketenen. De ontwikkeling van de EU als militaire unie zal dan ook ingebed moeten worden in een opwaardering van de OVSE om escalaties te vermijden. De EU zal zijn veiligheid niet kunnen garanderen tenzij het relaties met andere regionale machten opbouwt op basis van een zeker wederzijds vertrouwen, respect, en constructieve betrokkenheid.

Laten we ten slotte eens kijken naar de Oekraïense crisis vanuit het oogpunt van de NAVO. Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en het einde van de Koude Oorlog zocht die naar een nieuwe bestaansreden. Die kreeg ze op 9/11 in de vorm van de strijd tegen terrorisme. Met de terugtrekking uit Afghanistan vorig jaar lijkt ook dat hoofdstuk afgesloten. De NAVO’s nieuwe focus is het beheersen van de Chinese opmars en de hernieuwde Russische assertiviteit.

Ze heeft wat dat laatste betreft alvast enkele operationele gevoeligheden. Zo drukt de Russische vloot in het Zwarte Zee-gebied op onze zuidoostelijke flank. De Russische troepenopbouw in Wit-Rusland kan mogelijks een bedreiging worden voor de Suwalki-pas: het grensgebied tussen Polen en Litouwen dat de Russische exclave Kaliningrad scheidt van zijn bondgenoot Wit-Rusland. Als die wordt ingenomen door Russische troepen dreigen de Baltische NAVO-partners afgesloten te worden van de rest. Bovendien is het Poolse laagland doorheen de geschiedenis een weinig benijdenswaardig gebied gebleken wat betreft het verdedigen tegen oprukkende troepen.

Maar Poetin weet uiteraard ook wel dat Rusland niet opgewassen is tegen de gezamenlijke middelen van de alliantie. De huidige crisis is voor de NAVO dan ook niet zozeer een operationele, maar wel een politieke uitdaging: Europa en de VS moeten nu hun wederzijdse loyauteit op tafel leggen. Washington bekritiseert al jaren de lage defensie-uitgaven van Europese lidstaten. Onze stok achter de deur in die discussie is het feit dat de enige keer dat Artikel 5, het one-for-all, all-for-one-artikel van het NAVO-verdrag, effectief werd ingeroepen, 9/11 betrof. Toen schaarden de Europese landen zich achter de Amerikaanse oorlog tegen de Taliban in Afghanistan. Een conventionele oorlog met Rusland zou uiteraard van een andere grootorde zijn dan de strijd tegen een terreurbeweging. Toch zou de VS zijn veiligheidsgarantie ten aanzien van Europa bij deze moeten bevestigen. Al was het maar omdat China onze houding in rekening zal nemen. In hoeverre vormt het Westen een gezamenlijk front? Kan de VS rekenen op Europese steun bij een conflict in Oost-Azië? Hoe gaat het Westen om met de dreiging van een hoog intensiteitsconflict? Hoeveel pijn is het Westen bereid te verdragen om zijn positie in de wereld te beschermen? De Amerikaanse houding ten opzichte van Oekraïne zal voor een deel de Europese houding ten aanzien van Taiwan beïnvloeden. Dat zien we zelfs vandaag al in de spanningen tussen Litouwen en China over de Taiwanese ambassade.

De slagen van Ieper, de Somme, en Verdun, en de bombardementen van Londen, Dresden, Hiroshima, en Nagasaki lijken voor een groot deel van onze bevolking soms even abstract en gescheiden van ons leven vandaag als pakweg de ineenstorting van het Bronzen tijdperk. Toch was die onvoorstelbare gruwel niet zo lang geleden even concreet en dagelijks als Corona de laatste jaren voor ons is geweest. Slechts enkele decennia geleden drukten kranten de dagelijkse militaire verliezen niet uit in individuele soldaten, maar in bataljons. De herinnering aan die trauma’s heeft decennialang de Europese eenmaking aangedreven. De gezamenlijke vijand voor een hele generatie was nationalisme. Vandaag is die generatie bijna verdwenen, en vieren zelfverklaarde nationalisten en Eurosceptici hoogtij.

Maar zo opzwepend nationalisme kan zijn, zo onbewogen zijn defensie-uitgaven. In de 21ste eeuw zullen afzonderlijke Europese staten nooit de defensie-budgetten van de VS en China evenaren. Zelfs private bedrijven als Boeing investeren meer in onderzoek naar militaire innovatie dan de meeste EU-landen. Het ontbreekt afzonderlijke EU-lidstaten simpelweg aan geld en middelen om hun nationale soevereiniteit nog eigenhandig te verdedigen tegen buitenlandse bedreigingen. We hebben de keuze: ofwel vrijwaren we onze nationale soevereiniteit door een gedeelde EU-defensie, ofwel geven we onze soevereiniteit op in ruil voor een nationaal operette-leger. Ware nationalisten zouden dus -meer dan wie ook- net op de barricaden moeten staan van de integratie van defensiemiddelen in de EU.

Gezien de jarenlang besparingen op defensie zullen de 300 Spartaanse krijgers die België had voorzien voor de Oekraïense crisis wellicht geen legendes inspireren. Wel kunnen ze een ander verhaal inspireren. Eén van een assertieve Europese defensiepijler, geïntegreerd in een loyaal transatlantisch bondgenootschap, geïntegreerd in een Euraziatische gemeenschap van respectvol en betrokken nabuurschap. Dat lijkt me een verhaal waarin zowel onze eigen burgers, als onze internationale partners, als onze mogelijke rivalen zich beter zullen kunnen vinden.

Simon Van Hoeymissen is criminoloog (KULeuven) en politicoloog (VUB). Hij is lid van Denktank Eleni en voormalig officier bij Defensie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content