Waarom Benjamin Netanyahu de Palestijnen naar Zuid-Soedan wil verhuizen

Volgens de Israëlische krant Haaretz zijn inmiddels al feitelijke contacten geweest tussen de Israëlische en de Zuid-Soedanese overheid. © Belga Images
Walter Pauli

Terwijl in Brussel de Kamercommissie voor Buitenlandse Betrekkingen eindelijk bijeenkwam om te debatteren over de Belgische houding, hield de Israëlische premier Benjamin Netanyahu vast aan zijn plan om de Palestijnen uit Gaza te deporteren naar Zuid-Soedan. Het lijkt er sterk op dat de plannen Israël alle macht moeten geven ‘from the river to the sea’.

Met een zelden gezien cynisme richtte de Israëlische eerste minister Benjamin Netanyahu zich tot de landen van de Europese Unie: als ze toch zo gekant zijn tegen zijn geplande ‘verhuizing’ – gebruik vooral het woord deportatie niet – van de Palestijnen in Gaza naar elders, waarom nemen ze dan zelf niet de Palestijnen op waarmee ze zo sympathiseren? Maar dát de Israëlische regering werkt aan een plan om de Palestijnen uit Gaza collectief te verdrijven, lijkt het uitgangspunt.

En vraag is of het bij Gaza blijft. The New York Times wijst erop dat het geweld tegen de Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever met de dag intenser wordt. En uitgerekend nu komt minister van Financiën Bezalel Smotrich op de proppen met een plan om ook de Westelijke Jordaanoever te splitsen: een deel van het zogenaamde ‘Palestijnse’ land (waar steeds meer ‘illegale nederzettingen’ wortel schieten) wil hij voor de Joods-Israëlische kolonisten claimen. Smotrich is een berucht extreemrechts figuur: hij is zelf een zogenaamde settler die zijn eigen huis buiten zijn (op zich al illegale) nederzetting heeft gebouwd.

‘From the river to the sea’

Geen Palestijnen meer in Gaza, een nog zwaardere aanval op de territoriale integriteit – voor zover die niet al helemaal theoretisch is – van het Palestijnse gebied op de Westelijke Jordaanoever: het lijkt er sterk op dat de plannen Israël alle macht moeten geven ‘from the river to the sea’.

Een vos als Netanyahu ruikt zijn kans. Hij spreekt zijn deportatieplannen uit op het moment dat bijna alle internationale aandacht naar de ontmoeting tussen Poetin en Trump gaat.

Een vos als Netanyahu ruikt zijn kans. Er zijn in zijn ogen vandaag te veel ‘opportuniteiten’ om er geen gebruik van te maken. Hij spreekt zijn deportatieplannen uit op het moment dat bijna alle internationale aandacht uitgaat naar de ontmoeting tussen de Russische president Vladimir Poetin en zijn Amerikaanse collega Donald Trump. Dat eist ook de aandacht en de politieke energie op van de belangrijkste Europese leiders, zoals Ursula von der Leyen, Emmanuel Macron, Friedrich Merz en Keir Starmer — ook al is het Verenigd Koninkrijk geen lid meer van de Europese Unie, met Labour in de regering lijkt er terug een prille vorm van gemeenschappelijk buitenlands beleid zichtbaar te worden.

Tegelijkertijd lijken de Arabische buurlanden ook niet uit te blinken in het tonen van grote solidariteit met de Palestijnen. Het lijkt er zelfs op dat er uitgerekend in buurlanden als Jordanië en Egypte inderdaad een ‘Palestijns probleem’ is.

Zwarte September

Dat is natuurlijk niet nieuw. Sinds Israël in 1948 werd gesticht, is er een Palestijnse vluchtelingenstroom ontstaan. Die is bij elke volgende stap in het conflict blijven aangroeien. Dat heeft tot grote interne spanningen in de Arabische wereld geleid.  In 1970 heeft koning Abdullah van Jordanië zelf een open oorlog ontketend tegen de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) – toen de belangrijkste politieke en militaire vertegenwoordiging van de Palestijnen – en hen manu militari uit zijn land verdreven.  De Palestijnen herinneren zich die fase nog altijd als ‘Zwarte September’.

De PLO verhuisde haar hoofdkwartier naar de Libanese hoofdstad Beiroet, en veel Palestijnen volgden hun leiders. Niet veel later verlegde de Israëlische focus zich naar de Palestijnen in hun noordelijke buurland Libanon. In 1982 viel Israël dat land binnen, en de Palestijnen moesten weer op de loop: naar Tunesië, naar Soedan – toen al – naar Jemen en Algerije. Op dat moment had ook het Syrische regime zich in de interne Arabische woelingen gemengd: Syrië steunde de Palestijnen die zich tégen de PLO en haar leider Yasser Arafat keerden.

Geen pan-Arabisch front

Palestijnen en de Arabische buurlanden, Egypte op kop: het is allesbehalve een evident verhaal. Zeker niet sinds Hamas de macht kon grijpen in Gaza. Hamas is ontstaan uit de Moslimbroederschap, een groepering die verboden is in Egypte. Sinds de coup van generaal – nu president – Abdel Fatah al-Sisi beschouwt en behandelt Egypte de Moslimbroeders als een ‘terroristische organisatie’: de afgezette president Mohamed Morsi was een Moslimbroeder. Egypte zit er helemaal niet op te wachten om op eigen bodem uitgerekend dat deel van de Palestijnse bevolking te moeten opvangen, dat als gevolg van de recente Joodse militaire acties misschien nog meer sympathie en steun voor Hamas lijkt te hebben.

Dat er geen pan-Arabisch front is, is voor Netanyahu een luxe maar ook een hindernis. In de buurlanden is er geen bereidheid om nog meer Palestijnen op te nemen.

En dus lijkt Netanyahu vandaag bezig met practicalities als: ‘naar welk land dan wel?’ De relatieve luxe dat er geen pan-Arabisch front meer is om Israël te belagen en de Palestijnen te helpen, is voor hem ook een hindernis, in die zin dat er ook geen Arabische bereidheid is om nog meer Palestijnen op te nemen: in alle buurlanden leven sinds 1948 honderdduizenden Palestijnen.

Zuid-Soedan

En dus duikt ineens Zuid-Soedan terug op. Volgens de Israëlische krant Haaretz zijn inmiddels al feitelijke contacten geweest tussen de Israëlische en de Zuid-Soedanese overheid. In dat straatarme Afrikaanse land zitten ze niet te wachten op de komst van enkele honderdduizenden Palestijnen uit Gaza. Maar Israël weet hoe de druk op te voeren. Haaretz wees er bijvoorbeeld op dat er sterke gedocumenteerde aanwijzingen zijn dat de Israëlische spionagedienst Mossad hulp bood aan de Zuid-Soedanezen – toen ‘de opstandelingen’ – tijdens de decennialange burgeroorlog tegen de door Arabisch sprekende moslims gedomineerde regering in Khartoem, voorafgaand aan de onafhankelijkheid in 2011.

Dat schept een band van afhankelijkheid. Bovendien wil Israël betalen voor de nieuwe kampen die daar zullen moeten worden gebouwd. En Israël kan ook bredere economische hulp bieden.  

Hallucinant

Tegen deze achtergrond was de bijeenkomst van onze Commissie Buitenlandse Betrekkingen in de Kamer een hallucinante bedoening, waarbij de emoties bij momenten hoog opliepen. Minister van Buitenlandse Zaken Maxime Prévot (Les Engagés) liet in zijn toespraak duidelijk zijn afkeur van de Israëlische politiek en zijn sympathie met de Palestijnse zaak blijken. Hij had het ook over Israëls vluchtelingenplan, dat hij als een vorm van oorlogsmisdaad ziet. Hij haalde daarbij artikel dertien van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens aan: ‘Collectieve uitzetting is verboden’. Maar dat bindt alleen de lidstaten van de Raad van Europa, en daar hoort Israël niet bij.

Het lijkt er sowieso niet op dat Benjamin Netanyahu een seconde van zijn slaap zal laten voor wat er in Brussel werd gezegd.

Partner Content