Zsuzsanna Szelényi

‘Viktor Orbán heeft de oorlog in Oekraïne gebruikt voor zijn eigen gewin’

Zsuzsanna Szelényi Voormalig Hongaars parlementslid

‘Critici van Orbán schilderen hem vaak af als een pion van het Kremlin. De werkelijkheid ligt echter ingewikkelder: Orbán streeft altijd zijn eigen politieke doelen na’, schrijft voormalig Hongaars parlementslid Zsuzsanna Szelényi.

In zijn nieuwste ‘voorlichtingscampagne’, die exact één jaar na de Russische invasie van Oekraïne plaatsvindt, schildert de Hongaarse regering Hongarije af als een vredelievende macht die het opneemt tegen de westerse oorlogsmachine.

Deze retoriek – compleet met voortdurende aanvallen op de ‘Brusselse superstaat’ – is een klassiek voorbeeld van de propaganda die de Hongaarse premier Viktor Orbán al jaren voert.  

Orbáns pro-Russische houding blijft echter grotendeels onbegrepen. Die is strategisch, gericht op het verzwakken van de Europese steun aan Oekraïne. De situatie is ook relatief nieuw en een weerspiegeling van zijn politieke spel, geworteld in eigenbelang en zijn bereidheid om de rol van Hongarije op het internationale toneel koste wat kost veilig te stellen. In werkelijkheid is Orbán niet pro-Russisch, hij is simpelweg pro-Orbán.

Om te begrijpen hoe en waarom Orbán een ‘neutrale’ positie in de oorlog kon innemen, kan een terugblik duidelijkheid scheppen. In 2008, toen Rusland Georgië aanviel, was Orbán – toen in de politieke oppositie – er snel bij om de Russische agressie te veroordelen met de eenduidige woorden “militaire agressie is militaire agressie”. Pas in de periode daarna, tegen een achtergrond van economische onzekerheid, volgde Orbáns zogenaamde ‘onliberale’ experiment, samen met zijn perspectiefwisseling ten opzichte van de oostelijke autocratie.

Na zijn verkiezingsoverwinning in 2010 kwam hij tot de conclusie dat de wereldwijde ‘westerse overheersing’ op zijn retour was, en besloot hij dat betrekkingen met één van beide partijen nadelig zou uitpakken. Orbán vond dat Hongarije zijn eigen weg moest gaan en een prominente positie moest innemen in een nieuw Centraal- en Oost-Europees blok, waar kleinere machten zich zouden kunnen laten gelden.

(Lees verder hieronder.)

Toenadering tot Moskou was een cruciaal onderdeel van deze ‘Oostelijke Opening’ en slechts twee jaar nadat hij Rusland als militaire agressor had bestempeld, riep Orbán de Midden-Europese landen op tot een nieuwe dialoog met Rusland. Dit betekende een verschuiving in de twee decennia durende Hongaarse visie op het buitenlands beleid.

Deze verschuiving was deels te wijten aan de economische omstandigheden en de invloed van Russische leningen. Tussen 2010 en 2014 nationaliseerde Orbáns kabinet de nationale energiebedrijven door ze uit buitenlandse handen te nemen en ze vervolgens weer te verkopen aan regeringsgezinde Hongaarse bedrijven, ofwel Orbáns handlangers. Dit verschafte Orbán meer controle over de energiehandel: in 2014 onderhandelde hij in het geheim over de bouw van een kerncentrale met Russische staatsfinanciering, evenals de zuidoostelijke TurkStream-aardgaspijpleiding.

Hongarije sloot ook een nieuwe 15-jarige gasovereenkomst met Rusland en werd de thuisbasis van de pro-Russische International Investment Bank. In 2019 was de Hongaarse afhankelijkheid van Rusland op hetzelfde niveau als in 1990. Deze verschuiving in de machtsverhoudingen viel ook samen met jaarlijkse ontmoetingen met Poetin, waarbij de meest recente, in februari 2022, werd omschreven als een ‘vredesmissie’.

Toen Rusland Oekraïne binnenviel, stond Orbán voor twee keuzes: blijven schipperen tussen westerse en oosterse belangen, of één lijn trekken met de Europese steun aan Oekraïne. Hij koos voor het eerste en heeft het afgelopen jaar de rol van de EU in de oorlog bekritiseerd en tegelijkertijd opgeroepen tot ‘vrede’.

‘We moeten ons buiten deze oorlog houden’ luidt de campagneslogan van Fidesz. Je kunt tegenwoordig niet door de straten van Boedapest lopen zonder een regeringsposter te zien waarop het westerse sanctiebeleid wordt bekritiseerd. Orbán heeft de macht die hij en zijn bondgenoten hebben over de media en berichtgeving ingezet om zijn politieke tegenstanders als ‘oorlogszuchtigen’ neer te zetten. 

Toch zou de energiecrisis – die een groot deel van Europa treft – uiteindelijk zijn ondergang kunnen betekenen. Doordat de energieprijzen voor huishoudens sinds 2013 zijn bevroren, zijn de oplopende rekeningen hard aangekomen bij de Hongaarse kiezers. De inflatie loopt momenteel op tot 25%, grotendeels als gevolg van het economische wanbeleid van de regering, waardoor een aanzienlijk deel van de bevolking in armoede vervalt – ook degenen binnen de kiezersgroep van Fidesz.

Orbáns herhaalde provocaties richting de EU hebben uiteindelijk geleid tot laattijdige pogingen om hem in toom te houden. Eind 2022 wilde de Europese Commissie 7,5 miljard euro aan EU-fondsen voor Hongarije opschorten, tenzij het land bepaalde democratische ‘mijlpalen’ zou bereiken. Maar zelfs met zijn rug tegen de muur wist Orbán opnieuw een uitweg te vinden. In december dreigde hij zijn veto uit te spreken over een steunpakket van 18 miljard euro voor Oekraïne, bij wijze van repliek jegens de Europese Commissie. Tot dusver heeft hij de ‘neutrale’ positie van Hongarije met succes ingezet om financiële steun te verwerven.

Bij elke crisis met betrekking tot de EU en Rusland, is Orbán erin geslaagd om potentiële landmijnen te omzeilen en zijn belangen te behartigen. En nu de oorlog in Oekraïne zich nog verder voortsleept, heeft hij nog meer mogelijkheden tot zijn beschikking. Hij weet bijvoorbeeld dat Europa een forse prijs betaald voor zijn steun aan Oekraïne en dat sommige Europese politieke partijen oproepen tot een snelle oplossing voor het conflict. Hij rekent er ook op dat de afnemende steun voor de oorlog, evenals een eventuele verkiezing van Donald Trump in 2024, de spelregels wederom zullen veranderen.

Orbáns politieke geschiedenis verraadt één ding: hij is bereid de internationale positie van Hongarije op het spel te zetten om aan de macht te blijven. Hij blijft erop vertrouwen, zelfs terwijl hij moreel onverdedigbare standpunten inneemt, dat zijn ‘pragmatische’ pleidooi voor ‘vrede’ vruchten zal afwerpen. Deze strategie heeft hem in het verleden veel gebracht – en kan hem, als hij niet wordt tegengehouden, opnieuw veel opleveren.

Zsuzsanna Szelényi is deskundige op het gebied van buitenlands beleid, voormalig Hongaars parlementslid en auteur van Tainted Democracy: Viktor Orbán and the Subversion of Hungary.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content