Lia van Bekhoven

‘Recessie in het Verenigd Koninkrijk? Niks van gemerkt’

Lia van Bekhoven Correspondent in Londen voor Knack, BNR, VRT-radio, Terzake en Elsevier

Maakt het uit of de Britse economie kromp met 0.3% of groeide met 0.3% in het laatste kwartaal van 2023?

Politiek gesproken wel. In een verkiezingsjaar is zo’n tegenvaller potentieel levensbedreigend. ‘De economie gaat de goeie kant op’, had Rishi Sunak vorige week in eerste instantie geconcludeerd.

De bevestiging van een recessie, of ‘Rish-sessie’, nauwelijks 24 uur later, zal de Britse premier punten kosten bij de kiezer. In plaats dat de economie aantrekt, zoals de premier vorig jaar plechtig beloofde, is de economie onder Sunak juist gekrompen. Een open deur dus voor de Labour-oppositie, die de mond vol heeft van ‘ eencyclus van verval’. En het is bovendien een vlek op de reputatie van de Conservatieven, die van oudsher gezien worden als de partij die je met de economie kunt vertrouwen.

Dat het ‘slechts een technische recessie’ is omdat de economie voldeed aan de definitie, namelijk twee kwartalen achtereen krimpen, hoef je de Britse burgers niet te vertellen. Ze zijn hooguit verbaasd dat het VK nu pas het etiket recessie opgeplakt krijgt. Het gevoel dat de Britse economie al langer stil staat klopt overigens wel. De economie maakt al vijftien jaar pas op de plaats. Het VK is een ‘stagnatie-natie’.

De onderliggende data vertellen het echte, dramatische verhaal. Het BNP per hoofd van de bevolking, een betere meetlat om de economische ervaringen van de bevolking naast te leggen, kelderde de laatste zeven kwartalen. Dat is de langste achtereenvolgende daling in de levensstandaard sinds ze bijna zeventig jaar geleden begonnen met dit soort dingen te meten.

Dat de lonen in het Verenigd Koninkrijk (aangepast aan inflatie) in de financiële crisis van 2008 zijn blijven steken, is een unicum. Landen kunnen een jaar of twee een combinatie van matige productiviteitsgroei en stagnerende lonen overleven, maar de Britten doen het al vijftien jaar.

Dat wil zeggen dat het gemiddelde huishouden er 25.000 euro op achteruit gegaan zou zijn. Sinds de industriële revolutie is dergelijke stagnatie niet voorgekomen. Als economen spreken over inkomens in vrije val, dan bedoelen ze dit.

Premier Sunak kan best gelijk hebben als hij zegt dat het ergste leed geleden is, en de economie binnen de kortste tijd weer rechtop in bed zit. Het is goed mogelijk dat de inflatie (vorig jaar 10%) via de huidige 4% nog voor de zomer 2% zal aantikken. De City verwacht ook dat de Engelse Bank tegen de zomer de rente zal verlagen. Dat zou goed nieuws zijn voor Britten met hypotheken en andere leningen. De huizenmarkt lijkt nu ook te stabiliseren. En ook de consument en sommige sectoren van de bedrijfswereld zien de toekomst zonniger in. De OESO voorspelt dat de Britse economie dit jaar zal groeien met 0.7%. Dat is meer dan de Franse en Duitse.

Maar dat alles verandert het fundamentele beeld niet. Volgens de CPS, een ondernemersgezinde denktank, moet de Britse economie ieder jaar, vijftig jaar lang, met 2.9% toenemen om zich dezelfde publieke uitgaven te kunnen veroorloven als nu.

De Britse economie is de meest ongelijke, grote economie in Europa. Het VK is een land van extremen waar de rijkste 1% (goed voor 70% van ’s lands vermogen) minder belastingen betaalt dan de topinkomens in de EU.

De acute inkrimping van de levensstandaard van de afgelopen jaren heeft vooral de midden- en lage inkomens getroffen. Britse burgers aan de verkeerde kant van de welvaartscurve zijn 27% armer dan hun Duitse en Franse soortgenoten. Torsten Bell, directeur van The Resolution Foundation, schat dat tegen het einde van het jaar het gemiddelde huishouden in Slovenië beter af is dan het Britse.

De regering in Londen rekent er intussen op dat de huidige recessie ‘mild’ zal zijn, en van korte duur, maar voor de meeste Britten zal wel of geen recessie geen verschil maken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content