Jan Mertens

‘Onze zogenaamde vrije consumptie is helemaal niet zo vrij’

Jan Mertens Medewerker Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling en voorzitter van de Denktank Oikos

Hoe vrij is het woord ‘vrij’ dat we gebruiken in begrippen als vrije wereldhandel of vrije markt? Het wordt tijd dat we er een nieuwe invulling aan geven, zodat we het begrip vrijheid kunnen redden in tijden van dreigende klimaatchaos, schrijft Jan Mertens van denktank Oikos.

Het ging er soms woelig aan toe tijdens de vergadering van de G20 in Hamburg. Terechte bezorgdheid over waar het met de globalisering naartoe gaat werd in de straten van Hamburg door een aantal mensen vertaald in brutaal en zinloos geweld. Het geweld van buiten wordt door gewiekste machthebbers gemakkelijk gebruikt om de aandacht af te leiden van het geweld – zij het in een andere vorm – van binnen, in deftige vergaderzalen. Ondertussen kun je uitvoerige analyses lezen over de lichaamstaal van de zielige macho alfamannetjes die met wijd gespreide benen elkaar met ongemakkelijke handdrukken en strategische stiltes proberen onderuit te halen. Maar er werd ook hard geknokt over een verwijzing naar het klimaatakkoord van Parijs in de G20-slotverklaring. Op dat punt werd het een tekst van de G19.

Onze zogenaamde vrije consumptie is helemaal niet zo vrij

Een mens zou bijna ontroerd worden door zoveel klimaatactivisme. Het is natuurlijk fijn om te merken dat zoveel landen met een groot economisch gewicht hun geloof uitdrukken in een internationaal klimaatakkoord. Diezelfde landen hebben echter ook een groot gewicht via hun ecologische voetafdruk. En het is nog maar de vraag of ze na A ook B willen zeggen. In de tekst van de G20 zie ik niet staan: ‘Wij verbinden ons ertoe om onze ecologische voetafdruk met 90 procent te verminderen, en dat in absolute termen.’ Het halen van de klimaatdoelstellingen wordt dan weer wel naadloos verbonden met het nastreven van de ‘vrije’ wereldhandel. Men wil vechten tegen protectionisme. Dat men zich terecht zorgen maakt over de ideeën van The Donald, die letterlijk en figuurlijk muren wil bouwen rond zijn land, is begrijpelijk. Maar daarmee is nog niet gezegd dat de ‘vrije’ wereldmarkt die men als alternatief ziet wel degelijk de weg is om een gevaarlijke klimaatchaos te vermijden. En dat ‘vrij’ zou men iets ruimer mogen interpreteren dan wat wordt verondersteld in die ene zin in de slotverklaring: ‘We erkennen dat de voordelen van internationale handel en investeringen niet breed genoeg toegankelijk zijn. We moeten onze mensen beter in staat stellen om de kansen en de voordelen die de economische globalisering met zich meebrengt beter te benutten.’

In een wereld met planetaire grenzen kun je het begrip vrijheid alleen maar interpreteren als een ‘vrijheid in verbondenheid’, niet als een ‘vrij zijn van anderen’. Als onze vleesconsumptie hier alleen maar kan omdat er massaal veel gewassen worden verbouwd op andere continenten, om daarna naar hier te worden vervoerd om onze dieren te voeden, dan is dat onrechtvaardig. De mondiale voedselvoetafdruk van dat vlees is veel te groot. Die miljoenen hectaren aan de andere kant van de wereld voor ons vlees hier belemmeren minstens de kansen van miljoenen mensen daar om de ‘kansen en voordelen van de economische globalisering beter te benutten’. In ethische termen uitgedrukt: mijn vrijheid eindigt waar de jouwe begint. Als mijn ecologische voetafdruk te groot is, verkleint dat de kansen van een ander op een waardig leven.

We hebben de vervuilende onderdelen van de keten naar het buitenland verschoven, en kunnen dan hier zeggen dat we een ‘schone’ economie hebben

Een andere, meer eigentijdse, invulling van het begrip vrij zou moeten zijn: vrij van ecologische of sociale schuld. Een markt kan pas vrij zijn als ze geen structurele degradatie van de planetaire ecosystemen veroorzaakt en als ze niet verantwoordelijk is voor sociale onrechtvaardigheid. Een manier om dat te vertalen in de discussie over klimaat zou kunnen zijn: als land zorgen we ervoor dat we de volledige klimaatuitstoot die onze consumptie veroorzaakt, hier en elders, in kaart brengen en vervolgens drastisch doen dalen.

Plastic zakjes verbieden

Onlangs verscheen een bijzonder boeiende studie van VITO over de koolstofvoetafdruk van Vlaanderen. De Vlaamse consumptie zorgt voor 20 ton broeikasgassen per inwoner per jaar. Om de doelstelling van een maximale stijging van 2°C te halen zou die afdruk tegen 2050 moeten dalen tot 2 ton per inwoner. En zeggen dat we ‘geweldig goed bezig zijn’ door enkel te kijken naar de uitstoot die we hier in Vlaanderen zelf produceren, zal niet meer volstaan. Het rapport maakt immers ook duidelijk dat twee derde van de uitstoot door onze consumptie gebeurt in het buitenland. Binnen de huidige globalisering hebben producten een erg lange keten. We hebben met andere woorden de vervuilende onderdelen van de keten naar het buitenland verschoven, en kunnen dan hier zeggen dat we een ‘schone’ economie hebben. Quod non.

Wat ook blijkt uit de studie, en dat was al langer geweten, is dat we het zwaarst wegen op de planeet in de domeinen huisvesting, voeding en personenvervoer. Niet toevallig allemaal symbolisch belangrijke dingen die op de meest innige wijze verweven zijn met onze consumptieve levenswijze. Onze zogenaamd vrije consumptie is dus helemaal niet zo vrij. Wie echt een rechtvaardige klimaatregeling wil, moet durven kijken naar de omvang van die voetafdruk en zal de moed moeten hebben om er iets aan te doen. Anders offeren we de vrijheid van onze kinderen en kleinkinderen op aan de vrijheid die wij hadden om goede keuzes te maken maar die we niet hebben benut.

Vrije consumptie voor iedereen houdt rekening met de planetaire grenzen en wil het uitzicht op een waardige welvaart voor allen garanderen doorheen de tijd.

We zijn er nog niet helemaal in Vlaanderen. Even waren we voorzichtig optimistisch de voorbije maanden toen we hoorden dat onze regering plastic zakjes zou gaan verbieden. Dat kort moment is ondertussen ook weer voorbij. Een van de regeringspartijen ziet het niet meer zitten, waarschijnlijk omdat dat in strijd zou zijn met een of andere vrijheid. De vrijheid om zoveel plastic te produceren als men wil, zorgt echter voor een immense belasting, en dus onvrijheid. Zo konden we onlangs vernemen dat er mondiaal elke minuut een miljoen plastic flesjes verkocht wordt. Tegen 2021 zou daar nog eens 20 procent bij komen.

Als we vrije consumptie in een vrije markt alleen kunnen zien als ‘ik mag zoveel consumeren als ik zelf wil, ongeacht de impact op anderen’, dan is dat de facto het legitimeren van het voorrecht van de welvaart van een kleine minderheid in een kleine periode van onze geschiedenis. Vrije consumptie voor iedereen beoogt het omgekeerde. Die houdt rekening met de planetaire grenzen en wil het uitzicht op een waardige welvaart voor allen garanderen doorheen de tijd. En laat dat nu net een veel mooiere vorm van vrijheid zijn…

Partner Content