Meer dan ooit zijn de Amerikanen het beu dat Europa schuilt onder hún veiligheidsparaplu, zonder er zelf voldoende voor te betalen. Maar is de wrevel van Donald Trump en co. wel terecht? ‘Europese landen hebben exact gedaan wat Amerika heeft gevraagd’, zegt NAVO-kenner Sven Biscop.
Robert D. Kaplan zette de puntjes nog even op de i toen hij naar aanleiding van de NAVO-top in Den Haag een bezoek bracht aan het oude continent. ‘Europa leeft al tachtig jaar in een staat van verwennerij door de Amerikaanse belastingbetaler’, stelde de vermaarde journalist en auteur in het Nederlandse radioprogramma Europa draait door. Bij zijn passage in Terzake diezelfde dag verwoordde hij het nog iets puntiger: ‘De Amerikaanse belastingbetaler betaalt eigenlijk voor de Europese sociale zekerheid.’
Kaplan staat verre van alleen met die bewering. Het is een stelling die al vele jaren geformuleerd wordt aan de andere kant van de Atlantische Oceaan. Heel kort gaat die argumentatie als volgt: sinds de Tweede Wereldoorlog schuilt Europa onder wat ‘de Amerikaanse veiligheidsparaplu’ is gaan heten.
De Verenigde Staten stonden via de NAVO garant voor de veiligheid in West-Europa en – na de val van de Sovjet-Unie – een groot deel van Oost-Europa. Dankzij die NAVO konden West-Europese staten middelen uitgeven aan hun welvaartsstaat die anders naar defensie waren gegaan. De uitbreiding van de NAVO kwam dus neer op een ‘uitkering voor Europa’, betaald door de Amerikaanse belastingbetaler.
Koude Oorlog
Zoals het wel vaker in de geschiedenis gaat, was die Europese afhankelijkheid van de Amerikaanse veiligheidsparaplu aanvankelijk niet voorzien. ‘Het was nooit de bedoeling dat de overige NAVO-legers zo ondergeschikt aan het Amerikaanse leger zouden zijn’, zegt Sven Biscop, directeur van het Egmontinstituut en kenner van de NAVO.
‘Uiteindelijk bleken Amerikaanse presidenten altijd wel bereid om Europa uit de brand te helpen.’
‘Kort na de Tweede Wereldoorlog hadden de VS het idee dat het beter was om Europa even de tijd te gunnen om weer op krachten te komen. Via de NAVO zouden zij tijdelijk de Europese veiligheid garanderen. Alleen begon kort na de Tweede Wereldoorlog de Koude Oorlog. Toen is de huidige aanpak ontstaan: de VS geven leiding en scheppen een kader, en de Europese landen worden verondersteld om hun strijdkrachten binnen dat kader op te bouwen.’ Het is evenwel een mythe dat Europa dat ‘op kosten van de Amerikaanse belastingbetaler’ zou hebben gedaan, benadrukt Biscop. ‘We hebben tijdens de Koude Oorlog onze legers gewoon zelf opgebouwd.’
Tijdens die Koude Oorlog hielden de Europese landen zich behoorlijk aan de deal. Veel landen besteedden 3 à 4 procent van hun bruto binnenlands product aan defensie én bouwden tegelijk hun sociale welvaartsstaat op. Toen de territoriale dreiging na de Koude Oorlog afnam, werden de Europese legers afgeslankt. ‘Ze werden toen omgevormd tot expeditielegers, die snel wereldwijd ingezet kunnen worden’, zegt Biscop. ‘Het idee was dat Europese legers als onderdeel van het Amerikaanse leger zouden opereren. Het is vreemd dat Amerika daar nu over zeurt, want Europese landen hebben exact gedaan wat Amerika heeft gevraagd.’
Amerikaans gemopper
In 2011 al waarschuwde Robert Gates, defensieminister onder de presidenten George Bush jr. en Barack Obama, dat Amerika niet langer tevreden was met hoe de NAVO werkte. Tijdens de oorlog in Afghanistan en de NAVO-interventie in Libië hadden te veel NAVO-partners het laten hangen, vond Gates. ‘Elk lid van de alliantie stemde voor de missie in Libië, minder dan de helft deed mee en minder dan een derde was bereid om deel te nemen aan de aanvalsmissie’, stelde Gates. Hij beëindigde zijn speech met een dringende oproep aan de overige NAVO-landen: ‘Als de neerwaartse trend in de Europese defensiecapaciteiten niet wordt gestopt en omgekeerd, zullen toekomstige Amerikaanse leiders de investeringen in de NAVO niet langer de moeite waard vinden.’
Die boodschap werd de voorbije jaren in variaties van beleefdheid overgebracht aan de overige NAVO-leden: het Amerikaanse engagement in Europa is eindig. Barack Obama waarschuwde al dat Amerika ‘het niet alleen kan’. Donald Trump noemde de NAVO in zijn eerste verkiezingscampagne ‘overbodig’ maar keerde op zijn stappen terug. Ook Joe Biden benadrukte dat allianties enkel werken ‘wanneer iedereen zijn deel doet’.
Uiteindelijk bleken Amerikaanse presidenten altijd wel bereid om Europa uit de brand te helpen. Toen de Europese machten er in de jaren negentig niet in slaagden om afdoende op te treden in het voormalige Joegoslavië, besloot Bill Clinton militair in te grijpen. In Libië moest Obama – ondanks de hovaardige houding van toenmalig Frans president Nicolas Sarkozy – de Amerikaanse luchtmacht inzetten om de operatie te laten slagen. En ook Joe Biden besloot na enig getreuzel voor miljarden oorlogsmateriaal naar Oekraïne te sturen zodra het land de Russische invasie bleek te weerstaan.
Die tijd is onder Trump voorgoed voorbij. Niet alleen lijkt hij de Europese NAVO-leden straal te negeren, hij werkt ze zelfs actief tegen. Hij heeft gesuggereerd dat hij van Canada de 51e Amerikaanse staat wil maken en heeft aanspraken geformuleerd op Groenland. De recente beslissing om beloofde Amerikaanse wapens aan Oekraïne tegen te houden, kwam er zonder enige vorm van overleg. In zijn speech voor de Veiligheidsconferentie in München vroeg vicepresident JD Vance zich zelfs af of Europa en Amerika nog bondgenoten zijn. Dat het de Amerikanen deze keer menens is, bleek ook uit de gelekte berichten van de Signalgroep, waarbij een journalist per ongeluk inzage kreeg in Amerikaanse aanvalsplannen op de Houthi’s in Jemen. Vooral JD Vance leek erop gebrand om Europa niet het minste voordeel te gunnen.
Freeloaders
De Amerikaanse verontwaardiging over die gang van zaken is natuurlijk niet helemaal eerlijk. De Europeanen hebben Amerika niet gedwongen om zijn veiligheidsparaplu boven hen open te klappen. Dat hebben de Verenigde Staten zelf gedaan, uit weloverwogen eigenbelang. De Europese afhankelijkheid verzekerde Amerika’s toegang tot een welvarende consumentenmarkt én garandeerde dat al die landen Amerika welgezind waren. Zoals de conservatieve The New York Times-columnist Bret Stephens het indertijd verwoordde: ‘Amerika heeft meer aan een wereld van zogezegde freeloaders (profiteurs, nvdr) dan aan een wereld van freelancers.’
Toch lijkt die denktrant ondertussen verleden tijd. Als Trump en de zijnen zich zo tegen Europa keren, heeft dat niet alleen te maken met hun afkeer van de liberaaldemocratische potverteerders. Vanuit Amerikaans perspectief is de rekensom eenvoudig. Amerika is goed voor 26 procent van het wereldwijde bbp en 37 procent van de wereldwijde militaire uitgaven. De Europese Unie is goed voor 17,5 procent van het wereldwijde bbp en 12 procent van de militaire uitgaven.
Veel heeft te maken met de uitgavenstructuur binnen de NAVO. In West-Europese landen gaat een groot deel van de budgetten naar personeelskosten – in België was dat in 2024 maar liefst 50,2 procent, terwijl dat in de Verenigde Staten slechts 25,2 procent is. Amerika spendeert per capita 2239 dollar aan defensie, bij de overige NAVO-landen is dat gemiddeld 669 euro. Voor menig Europees leger werden lange tijd termen als ‘goedbewapend pensioenfonds’ gebruikt.
Daarbij dient natuurlijk opgemerkt te worden dat de VS en Europa niet dezelfde ambities hebben. Amerika heeft de ambitie om ’s werelds sterkste militaire macht te zijn, met het vermogen om overal ter wereld bliksemsnel zijn militaire macht te ontplooien. Die ambitie hebben Europese landen niet. Er zit een zekere paradox in de benadering van de Amerikanen, vindt Biscop. ‘Ze willen absoluut dat de Europeanen meer doen voor hun eigen verdediging. Maar tegelijk zijn ze er als de dood voor dat ze niet meer de leiding zouden hebben.’
Deficit en sociale zekerheid
Bovendien staan de VS – net zoals Europa – voor enorme financiële uitdagingen. Ze hebben al lang niet meer de gestroomlijnde, slanke overheid die er traditioneel als ideaal gold. De voorbije decennia is het federale niveau enorm gegroeid. Tussen 2012 en 2025 is het Amerikaanse federale budget meer dan verdubbeld. Ten opzichte van 1980 is het vertienvoudigd. 2001 was het laatste fiscale jaar waarin Amerika een begrotingsoverschot liet optekenen. Voor 2025 wordt een begrotingstekort van 6,5 procent verwacht.
De voornaamste reden voor die stijging is de uitbreiding van de sociale zekerheid. In 2023 bedroegen de totale kosten voor de Amerikaanse gezondheidszorg maar liefst 4870 miljard dollar (ongeveer 4400 miljard euro), drie keer zoveel als in 1990. De rol van de Amerikaanse overheid is daarin enorm gegroeid. 43 procent van de totale gezondheidsuitgaven werd in 2023 gefinancierd door de overheid, een verdubbeling tegenover 1970. Bovendien is de sociale zekerheid enorm populair, zowel ter linkerzijde als ter rechterzijde. Bij een peiling van het Pew Research Center van afgelopen jaar vond 79 procent dat de sociale zekerheid onder geen beding mocht worden teruggeschroefd. Partijen die het mes in de gezondheidszorg zetten, zoals de Republikeinen dat nu doen met Donald Trumps begrotingswet, dreigen bij de volgende verkiezingen te worden afgestraft.
Die financiële uitdagingen manifesteren zich bovendien in een tijdperk waarin oorlog voeren bijzonder duur is geworden. Daardoor moet zelfs het machtigste leger ter wereld keuzes maken. In de jaren negentig hanteerde het Pentagon nog de Two-Major Theater War Standard: Amerika moest in staat zijn om tegelijk twee grootschalige conflicten uit te vechten. Die doctrine werd onder Obama vervangen door de zogenaamde Win-hold-win-strategie: Amerika moest in staat zijn om één grootschalig conflict uit te vechten en tegelijk voldoende militaire middelen over te houden om een andere tegenstander zodanige schade toe te brengen dat die geen langdurig conflict aandurft. Onder Biden werd die doctrine nogmaals bijgesteld. Volgens de huidige doctrine moet Amerika in staat zijn één grootschalige oorlog te voeren.
Psychologische uitdaging
Tegelijk is het duidelijk dat de Europese landen voor een enorme opdracht staan. De grootschalige militaire investeringen die de NAVO-landen hebben toegezegd, zullen ergens mee gefinancierd moeten worden, en dan komt de sociale zekerheid al snel in het vizier.
Er zijn niet veel landen die zowel aan hun defensie als aan hun welvaartsstaat veel geld uitgeven. Er is het voorbeeld van Israël, dat vorig jaar 8,8 procent van zijn bbp aan defensie besteedde, en tegelijk een relatief grote welvaartsstaat heeft. Alleen is Israël voor zijn verdediging eveneens enorm afhankelijk van Amerika, waardoor de vergelijking mank loopt. Een ander land met een sterk leger en een redelijk ontwikkelde welvaartsstaat is Zuid-Korea, al staat die welvaartsstaat ernstig onder druk. Maar ook Zuid-Korea heeft natuurlijk een defensieakkoord met Amerika, waarbij Amerika belooft om Seoel te hulp te schieten bij een aanval vanuit het Noorden. Een ander voorbeeld is Singapore, dat qua militaire macht vergelijkbaar is met Canada, en tegelijk een uitstekende gezondheidszorg heeft (maar voor de rest een eerder beperkte sociale zekerheid).
Toch hoeft dat gebrek aan goede voorbeelden niet te betekenen dat de NAVO-landen voor een mission impossible staan. Sven Biscop maakt de vergelijking met de Koude Oorlog. ‘Toen hebben we zowel onze legers als onze sociale zekerheid opgebouwd. Zelfs als de situatie nu anders ligt, is er geen reden waarom dat nu niet meer zou kunnen.’
Het is bijna een psychologisch probleem, vindt Biscop. ‘Onze basisstrategie is dat we vertrouwen op onze alliantie, en pas als dat niet lukt naar onszelf kijken. Dat is gek. Het is volslagen irrationeel om te denken dat een macht van buiten het continent ons zal komen redden wanneer we worden aangevallen. Woodrow Wilson en Franklin Roosevelt, de Amerikaanse presidenten tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog, zijn verkozen allebei met de belofte om níét betrokken te raken in die oorlogen.’
Strategisch doel
Wat zeker ook niet helpt, is het enthousiasme van een deel van de rechterzijde om de militaire inspanningen te gebruiken als een vrijgeleide om in de welvaartsstaat te snijden. Secretaris-generaal Mark Rutte stelde tijdens de afgelopen NAVO-top eens te meer voor om die financiering bij de sociale zekerheid en de pensioenen te halen. Ook de Belgische minister van Defensie Theo Francken (N-VA) stelde dat hij de miljarden voor Defensie bij de sociale zekerheid hoopt te halen.
Maar de tegenstelling tussen sociale zekerheid en defensie is nu net wat we absoluut moeten vermijden, waarschuwt Biscop. ‘Onze welvaartsstaat dient wel degelijk een strategisch doel. De beslissing om de welvaartsstaat na de Tweede Wereldoorlog op te bouwen was een manier om kiezers weg te houden van de extremen en sociale cohesie te garanderen. Het was een manier om de voedingsbodem weg te nemen voor het fascisme en het communisme. We staan niet voor een keuze tussen de welvaartsstaat of defensie. We hebben ze alle twee nodig.’