Het leven in het ‘bevrijde’ Cherson: ‘Daar zwaait Moskou de plak, ga er niet naartoe!’

Bewoners in Cherson proberen hun huizen herop te bouwen. © Getty

Het was een kantelmoment in de oorlog in Oekraïne: de herovering van de havenstad Cherson op de Russen, die zich hebben teruggetrokken op de andere oever van de Dnjepr. Wat daaraan voorafging, was een negen maanden durende beproeving. En het is nog niet voorbij, stelt Knack vast bij een bezoek aan de spookstad.

Het Vrijheidsplein in Cherson is ontstellend leeg. Net zo leeg als het regionale bestuursgebouw, waarvan een vleugel door een raket werd getroffen. Jonge moeders en bejaarden steken het plein inderhaast over om een zeldzame bus te nemen. Wie zich op straat waagt, doet dat met gevaar voor zijn leven. Op 12 februari werd de streek tot tweeënveertig keer toe met bommen bestookt. De granaten vielen op een bioscoop, een concertzaal, opslagplaatsen, huizen… Drie inwoners kwamen toen om het leven, boven op de tientallen burgerdoden en gewonden die vielen sinds de stad door het Oekraïense leger werd bevrijd. Elke dag zijn van alle kanten salvo’s te horen. Dat zorgt voor permanente spanning.

De vreugde van 11 november 2022 was van korte duur. Toen stroomden de bewoners op het in Sovjetstijl aangelegde plein toe om de terugtrekking van de Russische strijdkrachten – die de stad al negen maanden bezet hielden – en de terugkeer van het Oekraïense gezag te vieren. Er werd met honderden geel-blauwe vlaggen gezwaaid. De mensen omhelsden elkaar, huilden, en president Volodymyr Zelensky kwam uit Kiev over. Het belang van de herovering was des te groter omdat Cherson de enige regionale hoofdstad was die door het Russische leger was ingepalmd. Dat gebeurde een week na het begin van de invasie. De ‘volksrepubliek Cherson’ werd wat later, na een geïmproviseerd referendum, bij Rusland geannexeerd.

‘De feestelijkheden hebben een week geduurd. Het deed denken aan een oudejaarsavond die elke dag opnieuw werd gevierd’, vertelt de vierentwintigjarige Diana Nikityuk, die als recruiter werkt voor een telecombedrijf. Ik heb met haar afgesproken in de lange voetgangersstraat waar je alleen nog katten tegenkomt. ‘Het kwam totaal onverwacht. Het internet was de dag ervoor wel afgesneden, wat me verbaasd had. Mijn moeder had die ochtend pick-ups met de geel-blauwe kleuren gezien, maar op de radio werd er niets over gezegd. Om elf uur ‘s morgens stond het opeens vol vlaggen op het Vrijheidsplein, en drie uur later waren er honderden auto’s verzameld.’

Diana Nikityuk zwaait met de Oekraïense vlag in de lege hoofdstraat van Cherson. © François Janne d'Othée

Daar is geen spoor meer van te bekennen. Over de stad hangt een loodzware stilte. Bij het geringste geluid, bij de geringste windstoot die een metalen luik laat rammelen, schrik je op. De winkels zijn dicht, de etalages worden door houten planken beschermd. Zoals het hermetisch afgesloten schoonheidssalon, waar een luidspreker op de gevel tegen elke logica in oppeppende muziek blijft verspreiden. Wat verderop proberen arbeiders een bunker uit de Tweede Wereldoorlog op te knappen, voor het geval dat het fout zou lopen. In Cherson speelt de geschiedenis zich voor je ogen af, maar in omgekeerde richting.

Momenteel zijn de bruggen vernield die naar de door de Russen bezette oever leiden – zij controleren nog zestig procent van de provincie. Het is gevaarlijk je naar de rivier te begeven, door de snipers aan de overzijde, minder dan een kilometer ervandaan. De Dnjepr vormt tegenwoordig de frontlijn, maar ter hoogte van Cherson verdwijnt hij, door zijn talrijke moerassige zijarmen en vele eilandjes. De bewoners brengen er het weekend door in hun datsja. Het gebied wordt vanaf de linkeroever geïnfiltreerd door Russische militairen, die met drones worden opgespoord.

Volgens plaatselijk militair woordvoerder Natalia Humenjuk zal Oekraïne blijven vechten tot de hele oblast bevrijd is. Maar dat is geen makkelijke opdracht. De regio is strategisch belangrijk voor de generaals van het Kremlin, die alles op alles zullen zetten om het verloren terrein te heroveren. Cherson is een toegangspoort naar de Krim, die in 2014 door de Russen werd geannexeerd. Het kanaal dat het schiereiland met water bevoorraadt loopt door de stad, die ook een toegangspoort is naar Odessa en verderop naar Moldavië en de separatistische regio Transnistrië.

‘De stad gaat dood als wij vertrekken’

Voor de oorlog telde Cherson 280.000 inwoners. Daar zouden er maar 70.000 meer van overblijven. Een niet te verifiëren getal. Maar waarom zou iemand hier nog blijven? ‘Hier heb ik mijn huis en mijn ouders’, antwoordt de vierendertigjarige Andryi Vasesjkin, die werkt in een smartphonezaak waarvan het uithangbord werd beschadigd door een granaatinslag op het naburige pand. ‘De meeste jongeren zijn gebleven om voor hun ouders te zorgen. De oudsten hebben hier het grootste deel van hun leven gewoond. Weggaan zou te ontwrichtend zijn. En dan heb je mensen zoals ik, die hier een baan hebben en die ervan overtuigd zijn dat de stad doodgaat als ook zij vertrekken. Er moeten mensen blijven om de infrastructuur te behouden.’

Ostrov (‘eiland’) is een van de gevaarlijkste buurten van de stad. Het ligt in het Oekraïense gedeelte, op een door de Dnjepr omringd eiland. Om het te bereiken, moet je totaal onbeschut een vierhonderd meter lange brug oversteken, vanwaar je tientallen door de oorlog stilgelegde schepen en havenkranen ziet. In dit desolate gebied zou er nog slechts tien procent van de bevolking zijn overgebleven. De laatste bewoners van de vervallen, door de bommen beschadigde panden leven voortdurend in angst dat hun appartement door een salvo wordt vernield. Er zijn heel weinig mensen op straat. ‘Alleen de harde kern is gebleven’, getuigt een wezenloos kijkende fruitverkoper die zijn handen in zijn zakken houdt, terwijl een krakkemikkig geel busje voor zijn kraam stopt en een paar passagiers laat in- en uitstappen.

Haast nergens in de gebouwen is er stroom of verwarming. ‘Maar de mensen blijven er koppig wonen’, zegt Andryi. ‘Erg coole mensen zoals de elektriciens die het netwerk repareren dat door de bombardementen werd vernield. Eindelijk hebben ze helmen en kogelvrije vesten gekregen. Ze zijn bang, maar na elke verwoesting gaan ze weer aan de slag. Echte helden, net als de brandweerlui.’ Om zeven uur ‘s avonds gaat de avondklok in. Dan valt een inktzwarte duisternis over de stad. Geen enkel lichtje brandt. Er rijden alleen nog politieauto’s die met hun koplampen de zwerfhonden verjagen.

Hanna Skripka houdt een catalogus vast met daarin de kunstwerken van het plaatselijke museum die de bezetter heeft meegenomen. © François Janne d'Othée

Stille terreur

Hoe verliep het dagelijkse leven onder die negen maanden Russische bezetting? ‘De bezetters gedroegen zich heel agressief’, vertelt Diana. ‘Ze hebben het hart van de burgers echt niet veroverd. Elke zondag betoogden we op het Vrijheidsplein, maar we werden onmiddellijk met traangas verdreven. Iedereen was de hele tijd op zijn hoede, want je wist niet met wie je te maken had. Zo heeft een meisje zich verraden doordat ze op haar Instagramaccount vroeg om 9 mei te vieren (de dag van de Russische overwinning op de nazi’s, nvdr). Meteen wist ik dat ze naar de vijand was overgelopen. En de Oekraïense politie was er niet meer om ons te beschermen.’

‘De ziekenhuizen, apotheken en de markt functioneerden naar behoren’, voegt Andryi eraan toe. ‘De bezetter probeerde wel de hryvnia (de Oekraïense munt, nvdr) af te schaffen en door de roebel te vervangen. Hij wilde ook de betaalterminals uitschakelen. Allemaal tevergeefs. De mensen bleven de hryvnia gebruiken en handelaars verstopten hun terminal en haalden hem pas tevoorschijn als ze hun klant konden vertrouwen.’

Iedereen verlangde vurig dat de stad in april zou zijn bevrijd. ‘Maar zo is het niet gegaan’, zegt Andryi. ‘We werden geleidelijk aan wanhopig. Toch voelden we ons moreel gesteund door verschillende Telegram-berichtendiensten, zoals Mykolaiv Vanyok. Daarop zagen we dat de bevrijding nabij was, dat niemand ons in de steek zou laten.’ De efficiëntie van de door het westen geleverde HIMARS-raketsystemen heeft eveneens voor vertrouwen gezorgd. Het Oekraïnse leger heeft er de drie bruggen mee vernield.

De bewoners leefden onder een zogeheten ‘stille terreur’, want de Russen hadden een heel adequaat netwerk van informanten uitgebouwd. ‘Iedereen wist dat er verzetslieden werden gekidnapt, dat ze verdwenen en stierven, vooral in de dorpen rond Cherson, maar we waren er nooit rechtstreeks getuige van’, legt de jongeman uit. ‘Pas een paar dagen later, via andere bronnen, vernamen we dat er een kennis of vriend was gestorven.’

Het waren vooral bejaarden die met de vijand heulden. Sommigen aarzelden geen moment om hun buren aan te geven. Heimwee naar de Sovjet-Unie heeft daar mogelijk een rol in gespeeld, terwijl de jongeren die tijd nooit hebben gekend en in Oekraïne geen toegang krijgen tot de Russische sociale netwerken. Het gemak waarmee men naar de Europese Unie kon reizen, zorgde voor de rest. Vooral de bejaarden stonden in de rij om een Russisch paspoort te krijgen, een voorwaarde om recht te hebben op een pensioen dat twee keer zo hoog ligt.

Als een pro-Rus ontmaskerd werd, had hij geen andere keus dan over te lopen of onder te duiken. Bijvoorbeeld op de Krim. Of in Henitsjesk, een kuststadje aan de Zee van Azov in het bezette deel van de oblast Cherson. Het werd op de eerste dag van de invasie ingenomen. Een oude vrouw zou de Russische soldaten hebben toegeschreeuwd: ‘Stop zonnebloemzaadjes in jullie zakken, opdat ze na jullie dood zouden groeien op Oekraïense grond.’ De anekdote gaat nog altijd van mond tot mond in Oekraïne, om de troepen moed in te spreken.

Een verwoest schooltje in Cherson. © Getty

Potjomkins gebeente

‘Daar zwaait Moskou de plak, ga er niet naartoe!’ waarschuwt een verantwoordelijke van de Alexandrakerk, die onder de Oekraïnse orthodoxe kerk valt. ‘Daar’ ligt de Catharinakathedraal. Het bescheiden, officieel bij het patriarchaat van Moskou horende gebouw wordt geleid door patriarch Kirill, een goede vriend van de Russische president Vladimir Poetin.

‘Vergis u niet, patriarch Kirill uit Moskou is niet langer onze baas’, zet vader Vitalyi meteen de puntjes op de i. ‘In ons hoofd is het duidelijk “byebye Kirill”.’ Heeft hij echt een keuze? Elke band met Rusland is voortaan verdacht, en de jacht op verraders gaat onverminderd voort. De priester moet zelfs het opschrift ter ere van de Russische tsarina Catharina de Grote op het fronton van de kathedraal rechtvaardigen: ‘Onze heilige Catharina is niet zij, wél een martelaarster uit de vierde eeuw.’

De kerk vormde het toneel van een opzienbarende kidnapping. Kort voor hun aftocht drongen de Russen het gebouw binnen en stalen het gebeente – of wat ervoor doorgaat – van Grigori Potjomkin, favoriet van Catharina de Grote. Vadim, een trouwe kerkganger, herinnert zich: ‘Ik was op de verdieping waar we gewoonlijk zingen. Ik zag een paar soldaten een kruisteken maken en hoe een van hen een kaars aanstak. Ik riep hen toe: “De nazi’s hebben dat graf niet aangeraakt, de banderisten (aanhangers van de nationalist Stepan Bandera, die samenspande met nazi-Duitsland, nvdr ) evenmin. Wat richten jullie uit?” En ik schreeuwde: “Leve Oekraïne!” Ik was niet bang, want in het huis van God hadden ze me niets durven aan te doen.’

Terwijl Vadim zijn verhaal afrondt, doet een enorme explosie een gebedenboek en een icoon in de etalage van het winkeltje bij de ingang op de grond vallen. De gelovigen die de kerk hadden verlaten, komen meteen weer naar binnen, en na de eerste schrik lopen ze naar buiten om de hemel af te speuren. Een leegstaand gebouw, vijfhonderd meter lager bij de Dnjepr, dat misschien door Oekraïense scherpschutters werd gebruikt, was door een granaat verpulverd. Een Russische soldaat postte diezelfde avond nog een video van de aanval op een Telegram-berichtendienst.

Maar terug naar Potjomkin. De volgende dag brachten de Russen een priester naar de crypte om het gebeente mee te nemen. Vader Vitalyi kon alleen maar toezien. Hij relativeert de zaak: ‘Potjomkin is een historische, geen religieuze figuur. Hij heeft deze kerk gebouwd, de plattegrond van de stad getekend. Ik begrijp niet wat de Russen bezielt. Er zit geen enkele logica achter. Volgens mij bevindt het gebeente zich inmiddels in Moskou.’

Bewoners van Cherson schuiven aan voor een warme maaltijd. © Getty

‘Ze hebben mijn ziel gestolen’

Tijdens de bezetting van de stad doken overal affiches op met de tekst ‘Cherson, stad met een Russisch verleden’. Aan de vooravond van de verkiezingen luidde het: ‘Russen en Oekraïners vormen één volk.’ Alles is verdwenen. Nu staat er ‘Samen naar de overwinning’, ‘Oekraïne zal zegevieren’, ‘Cherson, heldhaftige stad’ enzovoort. Elke verdwenen slogan wordt door een nieuwe vervangen. De enige die de tand des tijds heeft doorstaan dateert uit de Sovjetperiode: boven op een gevel lees je ‘MIRU-MIR’, ‘vrede op aarde’.

Tussen beide volkeren woedt ook een beeldenstrijd. Die begon in Odessa, waar het standbeeld van Catharina de Grote werd ontmanteld. Uit Cherson namen de Russen de standbeelden mee van Poesjkin, Potjomkin en van generaal Soevorov, militair overste onder Catharina de Grote en Paul I. Om hen tegen de ‘Oekraïense nazi’s’ te beschermen? Of is het een teken dat Cherson mogelijk weer in Russische handen kan vallen? De inwoners proberen het te begrijpen.

De Russen hebben niet alleen beelden ontmanteld. Ze hebben ook geplunderd. Hanna Skripka, conservator van het kunstmuseum van Cherson, heeft het met haar eigen ogen gezien. Van de 13.500 schilderijen, beelden en objecten waar ze toezicht op moest houden, zijn er meer dan tienduizend naar Russisch gebied vertrokken. ‘Van 31 oktober tot 4 november is er elke dag geplunderd. Ik ben op vraag van de door de bezetter aangestelde nieuwe directeur persoonlijk naar het museum gegaan, op 1 en 2 november. Hij heeft niet naar me willen luisteren.’ Ze ontmoette er niet alleen de directeur, maar ook twee Tsjetsjeense militieleden en tien vertegenwoordigers van het Russische ministerie van Cultuur.

‘De muren in de gangen waren al leeg. Ik was zozeer geschokt dat ik een eind achterop bleef. Toen de Russische ambtenaren dat zagen, zeiden ze dat ik geen andere keus had dan mee te werken. Twee collega’s hadden minder scrupules en hielpen vrijwillig de kunstwerken te verwijderen. Een dertigtal gemeentearbeiders was er eveneens aan de slag, maar zij hadden net zo weinig keuze als ik.’

Het is een onschatbaar verlies: allerlei schilderijen uit de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw, van Oekraïense meesters en Russische modernisten, zijn verdwenen. Hanna laat een paar voorbeelden zien in een mooi boek, dat ze ontroerd doorbladert. Het is de laatste getuige van de verdwenen schatten.

Ondertussen zijn de gestolen werken gelokaliseerd. Ze bevinden zich in Simferopol, op de Krim, meer bepaald in het museum van Taurida. ‘Een bediende is erin geslaagd stiekem foto’s te maken van de werken en die heeft hij ons toegestuurd. Hij heeft ons een enorme dienst bewezen.’ Hanna werkt tegenwoordig aan de inventaris van de gestolen kunstwerken, zodat ze door Interpol in beslag kunnen worden genomen. Als ze Rusland ooit weer verlaten tenminste.

Het kunstmuseum is momenteel gesloten en afgeschermd door golfplaten. ‘Door de onophoudelijke bombardementen hebben we de zowat drieduizend resterende stukken ingepakt en in veiligheid gebracht,’ zegt Hanna. Met een zucht voegt ze eraan toe: ‘Die dieven hebben mijn ziel gestolen.’ Met haar boek onder de arm gaat ze ervandoor, in de richting van de bus die haar terugbrengt naar het door de gevechten verminkte eiland Ostrov. Voor haar is de bevrijding een uiterst twijfelachtig gegeven.

Vertaling: Katelijne De Vuyst

Lees meer over:

Partner Content