Eén jaar Oorlog in Oekraïne: wat denken de Russen echt over de plannen van Poetin?

Slechts 30 procent van de Russische mannen bleek in een onafhankelijke peiling bereid om zelf te gaan vechten. © Getty images
Jeroen Zuallaert

Ook nu de eerste verjaardag van de Russische invasie nadert, blijken Russen hun regime nog steeds blindelings te volgen. Is de oorlog het project van een gek, of draagt de gehele Russische bevolking een verpletterende verantwoordelijkheid?

In 1961 zong de Russische chansonnier Mark Bernes over de vraag die heel Europa nu al zowat een jaar bezig houdt: willen de Russen oorlog? Het idee dat Russen een oorlog zouden steunen, kwam Bernes als absurd voor. Met zijn karakteristieke, doorrookte stem was de oude zanger stellig in zijn afwijzing: we willen niet opnieuw/ soldaten zien sneuvelen/ op de bittere grond.

Hoe anders is de sfeer vandaag. Wie de maandelijkse Russische opiniepeilingen ter hand neemt, krijgt de indruk dat de steun voor de oorlog vrijwel algeheel is. Sinds 24 februari 2022 spreekt in elke peiling ruim drie vierde van de Russen zijn vertrouwen in de president uit. Ook andere hoogwaardigheidsbekleders, zoals premier Michail Misjoestin of defensieminister Sergej Sjojgoe, scoren beter dan een jaar geleden.

Die spectaculaire vertrouwensscore is geen exacte weerspiegeling van Poetins werkelijke populariteit. In autoritaire staten is opinieonderzoek per definitie problematisch. Burgers voelen zich zelden geroepen om aan een wildvreemde het achterste van hun tong te laten zien. In oorlogstijd, wanneer dissidente stemmen bestraft worden met zware gevangenisstraffen, is dat probleem alleen maar groter. Daardoor wordt de stem van Russen die wél achter Poetins politiek staan uitvergroot. Bovendien hebben Russen in opiniepeilingen de hardnekkige neiging om hun mening haast automatisch gelijk te schakelen aan de lijn van het regime. ‘Dat zorgt voor paradoxale resultaten’, zegt Joris Van Bladel, die als Ruslandexpert aan het Egmontinstituut weldra de studie Captivated by War publiceert, waarin hij onderzoek deed naar de Russische publieke opinie. ‘Toen Russen in september gevraagd werd of ze Vladimir Poetins plannen voor een nieuw offensief steunden, verklaarde 60 procent zich akkoord. Maar toen in diezelfde peiling de vraag kwam of ze Poetin zouden steunen als hij een vredesakkoord tekent en de operatie stopt, verklaarde 75 procent van de Russen zich óók akkoord.’

Het Russische regime heeft in twintig jaar repressie elke vorm van burgerorganisatie in de kiem gesmoord.

Meegaandheid

Hoewel de absolute cijfers van dergelijke peilingen onbetrouwbaar zijn, tonen de resultaten wel tendensen. Bij vragen die niet rechtstreeks over steun aan het regime gaan, blijken Russen alvast niet over te lopen van enthousiasme. In een peiling van het onafhankelijke Russian Field uit augustus 2022 bleek slechts 30 procent van de ondervraagde Russische mannen bereid om zelf te gaan vechten. Van die vechtlustigen was bovendien de helft te oud om überhaupt in aanmerking te komen. Wie wil vechten, bleek vooral financiële motivaties te hebben. Slechts 11 procent gaf aan ideologisch gemotiveerd te zijn. Het enthousiasme voor de oorlog is het grootst in de oostelijke regio’s van Rusland, en neemt af naarmate de Oekraïense grens dichterbij is. Lev Goedkov, de ouwe rot van de Russische sociologie die sinds 2006 directeur is van het Levada-Centrum, verwoordde het in de beginmaanden van de oorlog als volgt: ‘Iedereen is vóór de oorlog, maar niemand wil gaan vechten.’

Die bijna legendarische meegaandheid werd decennia geleden al vereeuwigd in een oude Sovjetmop waarin Leonid Brezjnev aan zijn Amerikaanse ambtgenoot Jimmy Carter wil tonen dat de Sovjetmens bereid is om alles voor zijn land te doen. Hij verzamelt een massa mensen op het Rode Plein, en kondigt aan dat ze de volgende dag allemaal opgehangen zullen worden. Op het plein valt een gewijde stilte, tot plots iemand zijn stem verheft: ‘Moeten we het touw zelf meenemen, of zorgt de vakbond daarvoor?’

Een belangrijke factor die die passiviteit aanjaagt, is de grootschalige propaganda waaraan Russen worden blootgesteld. De talkshows op de staatstelevisie, waar kernbommen op Kiev en grootschalige moordpartijen op Oekraïners als ernstige beleidsopties worden voorgesteld, scheppen angst en verwarring. Er is geen eenvormige, ideologische boodschap. Oekraïners worden de ene dag voorgesteld als argeloze slachtoffers, en de andere dag weer als fascisten die Beëlzebub zelve adoreren. Die voortdurende alternatieve voorstellingen ondergraven het idee dat er überhaupt zoiets bestaat als een objectief waarneembare waarheid.

Het zorgt er ook voor dat Russen niet echt in groten getale op zoek gaan naar alternatieve informatie. ‘Veel Russen zijn gewoon niet geïnteresseerd in nieuws,’ zegt Mariëlle Wijermars, die aan het Helsinki Collegium for Advanced Studies onderzoek doet naar hoe Rusland het internet probeert te controleren. ‘Het is gewoon veiliger om je ver van gelijk welke vorm van politiek te houden. Zelfs als je de moeite doet om naar onafhankelijke informatie op zoek te gaan, kun je er weinig mee. Zodra je die informatie doorstuurt, ben je in principe strafbaar. Dat zorgt ervoor dat veel Russen niet eens proberen uit te vissen wat er echt gebeurt. Bovendien zijn Russen niet per se geneigd om westerse publicaties wel voor de volle honderd procent te vertrouwen.’

© Reuters

Armoede

Er zijn ook tal van socio-economische factoren die aanzetten tot passiviteit. Zo zijn veel Russen voor hun bestaanszekerheid min of meer direct afhankelijk van de staat. Volgens Rosstat, het statistisch bureau van de Russische overheid, ontvangt maar liefst een derde van de Russische bevolking een uitkering, pensioen of tegemoetkoming van de staat. Zeventig procent van de Russen is voor zijn werk rechtstreeks afhankelijk van de overheid. Het is een situatie die niet aanmoedigt tot dissidentie.

Een andere, onderschatte factor die volgzaamheid in de hand werkt, is armoede. Ondanks de pracht en praal van grootsteden als Moskou en Sint-Petersburg leeft een groot deel van de Russen in diepe, uitzichtloze armoede. Volgens Rosstat beschikte 22,6 procent van de Russische huishoudens in 2018 niet over een binnentoilet. Het gemiddelde Russische inkomen per huishouden ligt vandaag lager dan dat van 2013. Sinds de annexatie van de Krim in 2014 en de daaropvolgende westerse sancties leeft een deel van de middenklasse op de pof. De Russische propaganda speelt nadrukkelijk in op die precaire economische situatie. Een filmpje dat eind 2022 circuleerde op Russische socialemediakanalen toont een vader die dienst neemt in het leger omdat hij geen geld heeft om een blitse smartphone voor dochterlief te kopen. In juli van vorig jaar zond staatszender Rossija-1 een reportage uit over een gezin uit Saratov dat met het ‘koffergeld’ van hun gesneuvelde zoon een nagelnieuwe witte Lada kocht. ‘Voor ons lijkt het misschien bizar, maar het blijkt wel te werken’, zegt Wijermars. ‘Als je geen opties hebt om Rusland te verlaten, kun je weinig anders dan meegaan in de logica van het regime, en hopen dat het overleeft. Wie blijft, past zich aan, en hoopt op het beste.’

Sowieso bestaat in de Russische maatschappij sterk het idee dat je er als burger eigenlijk alleen voor staat. Niveaus tussen burger en staat bestaan in Rusland nagenoeg niet. Die toestand is gedeeltelijk het resultaat van meer dan twintig jaar gerichte repressie, waarbij het regime elke vorm van burgerorganisatie in de kiem heeft gesmoord. Maar het ligt in zekere mate ook aan de Russen zelf, vindt Van Bladel. ‘Russen hebben geen wederkerige relatie met de staat. Ze zien de staat als iets wat hen geld toeschuift, maar waarvan ze zelf geen deel uitmaken. Je ziet het ook bij ngo’s: zonder westerse steun kan haast geen enkele ngo in Rusland functioneren.’ Van Bladel geeft het voorbeeld van de Soldatenmoeders, de ngo die opkwam tegen de mishandelingen van Russische soldaten en waarmee hij in de jaren negentig geregeld samenwerkte. ‘Het ging die soldatenmoeders toch vooral om hun eigen zonen. Zodra ze erin slaagden hen uit het leger te krijgen, bleek de interesse om anderen te helpen eerder beperkt.’

‘Project van een gek’

De Russische liberale oppositie ziet het anders. Oppositieleiders als Aleksej Navalny en Ilja Jasjin, die voor zijn protest tegen de oorlog vorige week veroordeeld werd tot een celstraf van 8,5 jaar, benadrukken voortdurend dat dit ‘Poetins oorlog’ is. Jasjin vergeleek na zijn vonnis de Russen met gijzelaars die zwijgen omdat ‘een terrorist een pistool tegen hun hoofd houdt’. Ook Aleksej Navalny betoogt dat het Westen Poetin in de kaart speelt door de schuld voor de oorlog bij de Russische bevolking te leggen. De oorlog is volgens Navalny ‘het project van een gek’ waar de Russische bevolking stiekem hartstochtelijk tegen is.

In tijden van oorlog schiet de populariteit van Poetin steevast de hoogte in.

Die instelling is niet zonder eigenbelang. Navalny en Jasjin zijn politici met ambities in het post-Poetintijdperk. In die optiek hebben ze er alle baat bij om de schuld volledig bij Poetin te leggen. Er is evenwel geen reden om aan te nemen dat er in Rusland een grote heimelijke antioorlogsbeweging bestaat. De protesten in het begin van de invasie brachten nooit meer dan enkele duizenden betogers op straat. Afgelopen jaar werden zo’n 20.000 Russen veroordeeld voor hun standpunten tegen de oorlog. Ze verdienen stuk voor stuk bewondering, maar op het totaal van meer dan 140 miljoen Russen zijn ze met zeer weinigen. Oekraïense, maar ook Baltische en Poolse Ruslandkenners wijzen er met een zeker genoegen op dat Russen die voor mobilisatie het land uit zijn gevlucht niet massaal tegen de oorlog betogen nu ze in veiligheid zijn.

Lenteoffensief

Ook Van Bladel is ervan overtuigd dat een meerder- heid de oorlog in Oekraïne wel degelijk steunt. ‘Veel Russen vinden dat Rusland een grootmacht hoort te zijn. Zij evalueren Poetin aan de hand van zijn buitenlands beleid.’ Hij wijst erop dat de steun voor Poetin in tijden van oorlog steevast de hoogte inschiet. ‘Poetin heeft zijn populariteit gevestigd dankzij de Tweede Tsjetsjeense Oorlog. Bij de Russische inval in Georgië van 2008, de annexatie van de Krim in 2014 en de Russische interventie in Syrië schoot Poetins populariteit de hoogte in. Zelfs bij het nieuwe lenteoffensief neemt zijn populariteit lichtjes toe.’

Opmerkelijk genoeg was het Kremlin aanvankelijk uiterst bezorgd over het gebrek aan enthousiasme voor een oorlog. De pensioenhervorming van 2018, waarbij de pensioenleeftijd abrupt met vijf jaar werd verhoogd, heeft Poetins populariteit stevig aangetast. In juli 2021 liet Poetin in een VTsIOM-peiling zijn laagste score ooit optekenen. Toen Russen de vraag kregen politici te noemen die ze vertrouwen, werd Poetin slechts door 24 procent van de ondervraagden genoemd. ‘Zo’n resultaat doet alle alarmbellen afgaan’, zegt Van Bladel. ‘Het is een terugkerend fenomeen: Poetin is op zijn zwakst wanneer hij sociale maatregelen moet doorvoeren en de zwakke basis van de Russische economie tevoorschijn komt. Sociale maatregelen zorgen altijd voor enorme instabiliteit.’

Inwoners van Chabarovsk protesteren tegen de afzetting van de populaire gouverneur Sergej Foergal, in juli 2020.
Inwoners van Chabarovsk protesteren tegen de afzetting van de populaire gouverneur Sergej Foergal, in juli 2020. © Getty images

Die gebrekkige populariteit begrenst het Russische optreden in het begin van de oorlog. Wanneer Poetin op 24 februari 2022 de invasie aankondigt, noemt hij de oorlog een ‘speciale militaire operatie’ die de ‘demilitarisatie’ en ‘denazificatie’ van Oekraïne moet bewerkstelligen. De keuze voor een technische term als ‘speciale militaire operatie’ is niet toevallig: het geeft de oorlog de uitstraling van een soort administratieve aangelegenheid. Het suggereert dat de ‘ingreep’ van korte duur zal zijn en dat de gemiddelde Rus er niets van zal merken. Aanvankelijk besteedden de overheidszenders nauwelijks aandacht aan de ‘spetsoperatsija’. Hoewel Russische soldaten bijna in Kiev stonden, kregen Russische televisiekijkers enkel oorlogsverslagen uit de Donbas te zien. De oorlog is aanvankelijk niet alomtegenwoordig. Wie wil, kan wegzappen.

Als Poetin na enkele tegenslagen in september overgaat tot een ‘gedeeltelijke’ mobilisatie, zijn veel Russen in shock. Het is een flagrante inbreuk op de impliciete belofte waarmee hij de Russen aanvankelijk voor het conflict warm heeft gemaakt. Wat aanvankelijk werd voorgesteld als een technische aangelegenheid is plots een verdedigingsoorlog voor het Moederland. Elke Rus van weerbare leeftijd maakt nu kans om in Oekraïne aan gort te worden geschoten. En toch komen er ook nu geen grootschalige betogingen. Ongeveer 700.000 Russen vluchtten naar het buitenland, maar de meeste bleven, kochten een nieuw paar laarzen tegen de Oekraïense winterkou, en meldden zich aan bij het militaire kantoor. Om in de sfeer van de Sovjetmop te blijven: ook in 2022 besloten Russen zelf het spreekwoordelijke touw mee te brengen.

Broze samenleving

De oorlog kan evenwel niet verhullen dat er nog steeds veel ongenoegen bestaat over het leven in Poetins Rusland. Dat manifesteert zich niet altijd op de plekken die je meteen verwacht. In Chabarovsk, een provinciestad aan de grens met China, kwamen tussen juli 2020 en september 2021 tienduizenden inwoners op straat om te betogen tegen de afzetting van de populaire gouverneur Sergej Foergal. Die viel om onduidelijke redenen uit de gratie van het Kremlin, en werd op 10 februari in een politiek gemotiveerde rechtszaak veroordeeld tot een celstraf van 22 jaar.

Die protesten kregen ook steun van de publieke opinie. In een peiling van Levada uit augustus 2020 bleek maar liefst 78 procent van de ondervraagden op de hoogte van de protesten, en noemde 47 procent de protesten een goede zaak. Hoewel de protesten ondertussen zijn neergeslagen en goeddeels uitgedoofd, lijkt het te suggereren dat er een grens bestaat aan de passiviteit van de Russische bevolking.

Ook Van Bladel gelooft niet dat de huidige toestand van inschikkelijkheid in marmer is gebeiteld. ‘Latent heerst er in Rusland een groot ongenoegen en is er dus een enorm potentieel voor oproer,’ zegt de Ruslandexpert. ‘Dat is de grote paradox van de Russische samenleving: ze is sterk en verenigd, maar tegelijk enorm broos. Het is de grote vraag waarop niemand kan antwoorden: waar ligt het breekpunt?’

Van Bladel maakt de vergelijking met de laatste dagen van nazi-Duitsland, toen het allang duidelijk was dat Hitler de oorlog zou verliezen, maar het regime tot de laatste snik bleef functioneren. ‘Het regime weet donders goed dat Rusland hier enorm verzwakt uit zal komen. Het beseft perfect dat elke dag oorlog de problemen groter maakt. En toch kun je alleen maar vaststellen dat al die Russen gewoon voortgaan met hun leven.’

Lees meer over:

Partner Content