Historicus Christopher Clark ziet geen nieuwe wereldoorlog uitbreken door Oekraïne: ‘Het grote verschil met 1914? Kernwapens’

Christopher Clark. © Belga

Met zijn internationale bestseller Slaapwandelaars. Hoe Europa in 1914 ten oorlog trok bekeek de Australische historicus Christopher Clark (62) de Eerste Wereldoorlog op een nieuwe manier. Nu probeert hij de grote crisissen van het afgelopen jaar te duiden.

Aan het eind van dit uitzonderlijke jaar 2022 lijkt de wereld aan de rand van de afgrond te staan. Oorlog, hongersnood, recessie, klimaatramp, pandemie – hebben we ooit zo’n concentratie aan crisissen gehad?

Christopher Clark: Er hebben zich altijd verschillende crisissen tegelijkertijd afgespeeld. Denk aan de zure regen, de vergiftiging van de Rijn en de bossterfte van de jaren tachtig, aids en de grote dreiging van een kernoorlog en de nucleaire winter die daarop zou volgen. Het ging toen dus ook al over klimaatverandering, ziektes en de vernietiging van de wereld door de mens. De samensmelting van verschillende crisissen is dus niets nieuws.

De Duitse bondspresident Frank-Walter Steinmeier sprak wel van een ‘historische breuk’.

Clark: Het gevoel dat een tijdperk ten einde loopt, komt in de geschiedenis niet zo vaak voor. Dat is waar. Maar lees wat Duitse historici schreven aan het einde van de Eerste Wereldoorlog. Zij geloofden dat niet alleen de oorlog maar ook de geschiedenis was afgelopen. Zelfs een historicus als Friedrich Meinecke, een van de meest bedachtzame van zijn tijd, schreef na de Eerste Wereldoorlog dat Duitsland een dode vulkaan was.

We zitten gevangen in onze destructieve routines. Dat maakt de zaak zo explosief.

Wij zijn benieuwd naar uw mening: beleven we het einde van een tijdperk?

Clark: We hebben in het tijdperk van de moderniteit geleefd en nu worden we overvallen door het besef dat die moderniteit misschien een achterhaald model is. Moderniteit stond voor vooruitgang en groei, wat betekende dat alles altijd beter en groter werd. Nu hebben veel mensen terecht het gevoel dat de opmars van de moderniteit ons in deze hachelijke situatie heeft gebracht. Dat we moeten afzien van de gedachte dat de geschiedenis een voorwaarts vliedende kracht is die ons allen meedraagt.

Kan de geschiedenis ons leren hoe we met dat ‘eindtijdgevoel’ kunnen omgaan?

Clark: In de geschiedenis zijn er altijd dergelijke periodes geweest. In christelijk Europa werd het einde der tijden religieus beargumenteerd. Men beschouwde het als een door God opgelegd lot en als de vervulling van profetieën uit het Oude Testament, waarin de apocalyps was voorspeld. Dat kwam dus neer op de ineenstorting van de wereldorde, een periode van catastrofaal geweld, gevolgd door de terugkeer van de Messias. Zo was Maarten Luther er aan het begin van de 16e eeuw van overtuigd dat de apocalyps voor de deur stond. Maar het einde van de wereld bleef uit, en de ondergang van de wereld verdween steeds meer op de achtergrond. De zo klein geworden toekomst, begon weer groter en groter te worden. Maar wat we nu meemaken, lijkt me iets anders te zijn.

Namelijk?

Clark: Misschien kunnen we er het best de term antropoceen voor gebruiken, een geologisch tijdperk waarin de mensheid zelf de grootste invloed uitoefent op de natuur. Dat betekent dat de catastrofe waarmee wij mogelijk worden geconfronteerd niet door God is gegeven en niet de vervulling is van een Bijbelse profetie, maar het resultaat van onze eigen historische daden. We zitten gevangen in onze destructieve routines. Dat maakt de zaak zo explosief.

Dat klinkt bijna alsof de toekomst deze keer verkleint zonder de hoop dat ze later weer zal uitbreiden?

Clark: Ik geef les aan de Universiteit van Cambridge en ga eens per jaar uit eten met mijn afstudeerklas. We praten dan over allerlei onderwerpen, en nu heb ik voor het eerst gemerkt dat de meesten van die jongeren geen langetermijnplannen hebben en zich bovendien nauwelijks kunnen voorstellen dat er überhaupt een toekomst is. Dat is een anekdotische vaststelling, maar ik denk dat zij niet de enigen zijn die zich zo voelen.

U geeft ons niet echt hoop.

Clark: De Franse filosoof Bruno Latour, die in de herfst overleed, heeft jaren geleden een boek gepubliceerd met de titel Wij zijn nooit modern geweest. Hij vond dat het tijd werd om een einde te maken aan de opvatting dat wij moderne mensen zijn. Omdat het een mythe is, en in werkelijkheid slechts een vorm van arrogantie die tot schadelijk gedrag leidt, zoals het streven naar groei zonder rekening te houden met ecologie en de kosten voor de planeet. Latour vond dat moderniteit een van de schadelijkste concepten uit de wereldgeschiedenis is geweest.

Interessante gedachte, maar deelt u die?

Clark: Niet volledig, want ik denk nog steeds dat de moderniteit ook positieve aspecten heeft. Er is namelijk ook zoiets als sociale vooruitgang.

We hebben eerder al een aantal crisissen opgesomd die dit jaar hebben plaatsgevonden. Welke heeft u het meest verrast?

Clark: De klimaatverandering bedrukt me het meest.

Tegelijkertijd is het ook de crisis die zich al het langst aankondigt.

Clark: Dat klopt. Het meest verraste me de inval van Rusland in Oekraïne. Dat had ik niet voor mogelijk gehouden.

Omdat het leek alsof we de periode van de veroveringsoorlogen achter ons hadden gelaten?

Clark: Ja, misschien wel, maar dat kun je als Europeaan natuurlijk alleen zeggen als je je horizon beperkt tot dit continent.

Is er wereldwijd een vergelijkbare oorlog geweest in de afgelopen decennia? Wij kunnen er alvast geen bedenken.

Clark: De Amerikaanse oorlog in Irak in 2003 was een politieke blunder.

Maar geen veroveringsoorlog zoals Rusland die nu voert.

Clark: Inderdaad. Daarom was de Russische aanval op Oekraïne zo’n schok.

Ook na de Russische annexatie van de Krim in 2014?

Clark: De wereld reageerde toen heel anders. Er waren geheel terecht protesten en sancties, maar niemand deed een serieuze poging om Vladimir Poetin te dwingen de Krim weer te verlaten. Men zag in dat Oekraïne een complexe ruimte is met ingewikkelde historische narratieven. Het oosten is sinds de 17e eeuw en de Krim sinds de 18e eeuw verbonden met Moskou, maar het westen van het huidige Oekraïne is dat nooit geweest. Het lag eerst in de Poolse invloedssfeer en kwam daarna onder de Habsburgers. En men vond het natuurlijk niet prettig wat Poetin deed, maar toch was men bereid het de facto, zo niet de jure, te tolereren.

Waarschijnlijk ook omdat Poetin er toen met zijn ‘groene mannetjes’, soldaten zonder insignes en vlaggen, in geslaagd is de Krim onder zijn controle te brengen zonder het meteen totaal te verwoesten.

Clark: Ja, misschien heeft men daarom ook met de handen gevouwen staan toekijken. En inderdaad, het leek erop dat Poetin het zich kon veroorloven dat soort hybride oorlogsvoering decennialang vol te houden. Als een etterende wond om het Westen te verontrusten, zonder dat het hem zelf veel kostte. Ondanks de sancties was er immers ook nog Nord Stream 2, net als andere deals met het Westen. Het echte verrassende is het feit dat hij dat nu allemaal op het spel heeft gezet.

Poetin liet zijn troepen maandenlang verzamelen aan de Oekraïense grenzen. Op welk moment besefte u dat hij echt zou aanvallen?

Clark: Het uitbreken van de oorlog heeft me totaal verrast. De situatie voor de inval herinnerde me aan de mobilisatie in de winter van 1911/12, toen de Russen en de Habsburgers hun legers langs de grens in Galicië lieten marcheren. Dat betekende toen een grote crisis en niemand wist of het goed zou aflopen. Uiteindelijk bleek dat beide partijen gemobiliseerd hadden om hun macht te demonstreren. Op een gegeven moment trokken de troepen zich weer terug.

U verwachtte dus geen oorlog?

Clark: Nee, want ik vond dat de Russen het spel tot dan toe heel slim hadden gespeeld. Natuurlijk was het verschrikkelijk wat ze deden. Daar is geen twijfel over. Maar het was intelligent, zoals zij met slimme, soms ironisch gekleurde propaganda infiltreerden in de westerse media en de interne structuur van westerse landen. Door een professionele bril bekeken, hebben ze de verstoring echt goed aangepakt. Wij in het Westen wisten niet hoe we adequaat konden reageren. Ik dacht dat alles zo goed liep voor Poetin dat hij het niet zou verpesten door Oekraïne binnen te vallen. Daarom heeft 24 februari me totaal verrast.

Het Poetinregime cultiveert het sentiment van voortdurend belazerd te zijn.

Twijfelde u zelfs niet toen Poetin min of meer het ultimatum stelde dat de uitbreiding van de NAVO in oostelijke richting moest worden teruggedraaid?

Clark: Ik vond dat erg verontrustend. Want de uitbreiding naar het oosten was niet in de eerste plaats het gevolg van expansionistisch beleid van het Westen. De Midden- en Oost-Europese landen waren op zoek naar veiligheid, en wie kon hen dat ontzeggen? Kritiek geven op zaken die sinds 1990 fout zijn gelopen is één ding. Maar het is heel wat anders om de hele orde die in de jaren negentig gezamenlijk is gecreëerd in twijfel te trekken, zoals Poetin en zijn minister van Buitenlandse Zaken Sergej Lavrov dat nu hebben gedaan. Omdat het Westen zich niet aan zijn woord zou hebben gehouden, vonden zij dat alle internationale regels onwettig en nietig konden worden verklaard. Er schuilt een groot gevaar in een dergelijke houding. Die is gebaseerd op de gedachte dat men telkens weer vernederd en bedrogen werd, dat dit niet langer mag worden getolereerd, dat een harde reactie op een bepaald moment noodzakelijk is. Het Poetinregime cultiveert dat sentiment van voortdurend belazerd te zijn. Het is intussen een belangrijk instrument van de Russische diplomatie geworden. Maar over de doodgeboren Russische democratie en de wetteloosheid onder Boris Jeltsin wordt met geen woord gesproken.

Dan bent u blijkbaar zelf een voorbeeld van hoe historische analogieën kunnen misleiden bij de interpretatie van hedendaagse gebeurtenissen.

Clark: De Engelse dichter Samuel Taylor Coleridge zei in 1831 dat het verleden de enige lamp is die we hebben, maar helaas hangt die lamp aan het achtersteven en niet aan de boeg. Wat niet erg handig is als je een boot door woelige wateren wilt sturen.

Poetin wordt intussen vaak vergeleken met de grote misdadigers uit de wereldgeschiedenis. Om een kleine selectie te noemen: met de massamoordenaars Jozef Stalin en Adolf Hitler, de dictators Slobodan Milosevic en Benito Mussolini, met Stalins opvolger Sergei Chroesjtsjov en, meer recent, met tsaar Nicolaas I, die in de 19e eeuw in Rusland een extreem autoritair regime vestigde.

Clark: Dat soort vergelijkingen is niet aan mij besteed. Kan iemand slechter zijn dan Idi Amin, die tijdens zijn acht jaar durende tirannie in Oeganda tot 400.000 mensen heeft vermoord? Nee, zulke vergelijkingen maken ons niets wijzer, ze verhitten alleen de gemoederen. Dat weet iedereen ook. Daarom is de vergelijking met Hitler zo populair.

Anderzijds zet Poetin dergelijke analogieën ook zelf in, door de Oekraïense president Volodymyr Zelensky en zijn regering nazi’s te noemen.

Clark: Omdat Poetin wil aangeven dat er geen alternatieven zijn voor zijn beslissingen. Vijanden als de nazi’s moeten worden vernietigd, er is geen andere optie.

En daarom vergelijken zijn tegenstanders Poetin dan weer met Hitler.

Clark: Ja, want wie op Hitler lijkt, moet omvergeworpen en voor het gerecht gebracht worden. In het geval van de kernmacht Rusland is dat een denkfiguur die tot een absolute catastrofe kan leiden. Politiek is nooit zonder alternatieven en de toekomst ligt altijd open.

Het woord ‘vernietigingsoorlog’ past maar tot op zekere hoogte bij Poetins oorlog in Oekraïne.

Maar historische vergelijkingen verscherpen wel de blik, zodat we Poetin niet onderschatten.

Clark: Uw beroemde collega Anna Politkovskaja werd neergeschoten op 7 oktober 2006, de verjaardag van Poetin. Dat doet vermoeden dat de moord bedoeld was als een verjaardagscadeautje. Of neem de aanval met het zenuwgas novitsjok op een afvallige Russische agent in Salisbury, toen een Britse burger om het leven kwam. Of de moordpoging op oppositiepoliticus Aleksej Navalny. Met de goedkeuring van Poetin zelf. Wie Rusland verraadt, zal sterven als een hond, zei hij. Zijn dat geen misdaden? Waarom is er dan nog een historische vergelijking nodig?

Hoe zit het met de beschuldiging dat Poetin een vernietigingsoorlog voert?

Clark: Het woord past maar tot op zekere hoogte bij Poetins oorlog in Oekraïne. Wij zien Hitlers oorlogsvoering in Oost-Europa tijdens de Tweede Wereldoorlog als een vernietigingsoorlog. Hij doodde er miljoenen mensen en vernielde hele landstreken. Hij wilde de Joden en een groot deel van de Slaven vermoorden. Er waren moordfabrieken zoals de vernietigingskampen in bezet Polen. Dat vind je vandaag de dag niet in het door Rusland bezette deel van Oekraïne.

Toch heeft Poetin al tienduizenden Oekraïners gedood met zijn oorlog.

Clark: Ik ontken niet dat het een brutale aanval is op het vermogen tot overleven van een groot deel van de Oekraïense bevolking. Tot en met de moord op krijgsgevangenen en burgers en de deportatie van mannen, vrouwen en kinderen naar het Russische binnenland. Maar ik kan die misdaden ook benoemen zonder ze meteen aan een historische analogie te onderwerpen.

Kunnen we dan tenminste uit de geschiedenis afleiden hoe men zo’n oorlog zou kunnen beëindigen?

Clark: De Colombiaan Sergio Jaramillo heeft een paar jaar geleden aanzienlijk bijgedragen tot vrede tussen de regering en de marxistische rebellen, die al tientallen jaren een bloedige burgeroorlog voerden in zijn land. Hij heeft daaruit twee lessen getrokken voor de oorlog in Oekraïne. Ten eerste mogen de vredesonderhandelingen niet pas beginnen als de gevechten beëindigd zijn, maar moeten ze parallel verlopen. En ten tweede moeten er onderhandelingen worden gevoerd, ook als men de andere partij voor geen cent vertrouwt. Dat is bij oorlogvoerende partijen natuurlijk altijd het geval.

Hoe zit het met de schuldvraag?

Clark: Die moet je aanvankelijk buiten beschouwing laten, hoe ondraaglijk dat ook lijkt. Liberale krachten hebben de neiging een oorlog te zien als een strijd tussen goed en kwaad, die uiteindelijk een schuldige moet opleveren. Maar de geschiedenis leert dat er vaak problemen worden bij gecreëerd in plaats van ze op te lossen, als de naoorlogse orde gebaseerd is op het schuldbegrip. In 1919 legden de geallieerden de Duitse schuld voor de Eerste Wereldoorlog vast in het Verdrag van Versailles, en de politici van de Weimarrepubliek moesten het verdrag ondertekenen. Dat legde een zware last op de jonge republiek en droeg bij tot de mislukking ervan.

Het tegenvoorbeeld is dan misschien het Congres van Wenen, dat in 1815 een einde maakte aan de Napoleontische oorlogen.

Clark: Eigenlijk is dat een betere analogie, want de schuld van de Fransen in de oorlogen was overduidelijk, en toch kregen ze snel weer aansluiting bij het systeem van de macht. Dat was slimme politiek. De vredesorde die in Wenen werd overeengekomen, hield tientallen jaren stand.

Maar Napoleon moest vertrekken en werd verbannen naar St. Helena.

Clark: Zoiets zal waarschijnlijk niet gebeuren met Poetin. Oekraïners en Russen zullen ooit vrede moeten sluiten. Hoe moeilijk het momenteel ook lijkt, er zal geen vrede komen die alle Oekraïners en alle Russen tevreden zal stellen.

Heeft het Westen, als zoiets überhaupt al bestaat, in de omgang met Rusland alleen maar het juiste gedaan? Natuurlijk niet.

De oorlog wordt nu al maanden door beide partijen met alle kracht gevoerd. Hoe groot is het gevaar dat het zal escaleren?

Clark: Sinds februari wordt me herhaaldelijk gevraagd of het gevaar bestaat dat de Europese mogendheden zoals in 1914 als slaapwandelaars op een wereldoorlog afstevenen. Nee, ik zie dat gevaar niet.

Waarom niet? In november werden in Polen twee mensen gedood door een raketinslag. Als het een Russische aanval was geweest, hadden de NAVO-bondgenootschappen actief kunnen worden. Ondertussen zeggen de Polen dat het een verkeerd terechtgekomen Oekraïense luchtafweerraket van het Russische type was.

Clark: Het Westen heeft allesbehalve als een slaapwandelaar gereageerd. Alle verantwoordelijken hebben onmiddellijk geprobeerd de mediahype te temperen en de situatie te de-escaleren. Ik was vooral onder de indruk van de Amerikaanse president Joe Biden, die van de feiten wilde uitgaan en waarschuwde om niet te snel te concluderen dat de Russen de schuldigen waren. Eerlijk gezegd had ieder redelijk mens kunnen veronderstellen dat het een Oekraïense raket was geweest. Ik had graag gezien dat Zelensky de feiten had toegegeven en openlijk zijn spijt had uitgedrukt voor de dood van de twee Polen. Maar je kunt niet alles verwachten van mensen die zo extreem onder druk staan als hij.

Wat maakt u er zo zeker van dat Poetin Polen niet zal aanvallen?

Clark: Het bestaan van kernwapens. Dat is het grote verschil met 1914. Tegenwoordig weten we veel over het vernietigende effect van nucleaire arsenalen, en de meeste mensen zijn erg bang voor een nucleaire oorlog. Dat was in 1914 anders. Men dacht toen dat de oorlog snel, succesvol en zonder grote offers kon worden beëindigd. Zoals we weten is dat een vergissing gebleken.

In Duitsland verwijzen een aantal critici van de wapenleveranties aan Oekraïne naar uw slaapwandelaars-theorie. Wie tanks aan Kiev levert, riskeert een wereldoorlog.

Clark: Dat is eigenlijk grappig. Toen mijn boek in 2013 verscheen, werd ik door enkele links-liberale collega’s in Duitsland bekritiseerd omdat ik de Duitsers zogenaamd vrijpleitte van schuld aan de Eerste Wereldoorlog en zo het revisionisme aanwakkerde. Het gevaar bestond dat de oude oorlogstotems zouden worden bovengehaald en de Duitsers opnieuw ten oorlog zouden trekken. Door mijn toedoen, zeg maar. Nu wordt het argument plotseling omgedraaid. Het succes van de Slaapwandelaars zou ertoe bijdragen dat de Duitsers niet bereid zijn Oekraïne op grotere schaal te helpen.

Uw bestseller wordt nu dus helemaal anders gelezen?

Clark: En mijn lieve collega’s, die ik over het algemeen zeer waardeer, hebben deze omkering van hun argumenten niet eens opgemerkt.

Dat Rusland de oorlog is begonnen en zijn kleinere buur met alle brutaliteit is binnengevallen, staat buiten kijf. De vraag is of het Westen door zijn gedrag medeschuldig is. Wat denkt u?

Clark: Heeft het Westen, als zoiets überhaupt al bestaat, in de omgang met Rusland alleen maar het juiste gedaan? Natuurlijk niet. De EU niet, de NAVO niet en Amerika ook niet. Neem de crisis in Georgië. Er waren totaal tegenstrijdige signalen. De toenmalige Amerikaanse president George W. Bush liet de Georgiërs weten dat zij lid konden worden van de NAVO, Angela Merkel was ertegen. Hetzelfde gebeurde met Oekraïne. Nee, daar heeft de westerse internationale politiek geen schoonheidsprijs mee verdiend.

Maar? Of is er geen maar?

Clark: Dat doet allemaal niets af aan de verantwoordelijkheid van Poetin voor de huidige situatie. Waarom? Omdat er een wezenlijk verschil is tussen het wanbeheer van de westerse Ruslandpolitiek en het besluit van Poetin om zo’n dodelijk conflict te beginnen. Zelfkritiek is altijd goed omdat het ons wijzer maakt. Maar de fouten die het Westen heeft begaan rechtvaardigen geenszins de oorlog die Poetin is begonnen.

Hebt u als historicus een verklaring voor de flagrante inschattingsfouten die Duitsland heeft gemaakt met betrekking tot Rusland?

Clark: Ik ben natuurlijk erg geboeid door een figuur als Gerhard Schröder, die blijkbaar zelfs nu zijn vriendschap met Poetin niet wil opgeven. Maar als je de speciale relatie van de Duitsers met Rusland wilt begrijpen, moet je ver teruggaan in de geschiedenis.

De fouten die het Westen heeft begaan rechtvaardigen geenszins de oorlog die Poetin is begonnen.

Hoe ver?

Clark: Het thema Rusland heeft de Duitse intelligentsia nooit verenigd, maar altijd verdeeld. Al in het midden van de 19e eeuw had je in Pruisen een pro-westerse en een pro-Russische pers. Dat was niet alleen in Duitsland, maar ook in Bulgarije en nog een aantal landen het geval. Normaal gesproken zou men bij een dreiging van buitenaf spreken van een negatief integratie-effect, dat een land juist sterkere samenhang zou vertonen, maar dat lijkt met Rusland niet het geval te zijn. Het valt een deel van de Duitsers blijkbaar heel zwaar om afscheid te nemen van het gevoel van lotsverbondenheid met de Russen, of zelfs om in de Russen een vijand te zien.

Hoe komt dat?

Clark: Vroeger zou men die vraag beantwoord hebben met de ‘middenpositie’. Het argument was dat Duitsland vanwege zijn centrale positie moest kiezen tussen westerse en Russische opties. Het Rijnland, Baden en Beieren waren duidelijk op het Westen gericht en Königsberg, het oosten van Brandenburg, Pommeren en Silezië meer op Rusland.

U gaat de 19e eeuw toch niet gebruiken om te verklaren waarom de Duitsers de voorbije dertig jaar zo verrassend goedgelovig zijn geweest wat Rusland betreft?

Clark: Een sluitende verklaring heb ik niet. Maar wat opvalt, is de vreemde sympathie van zowel uiterst rechts als uiterst links voor het Rusland van Poetin. Misschien heeft dat iets te maken met het vloeibaar worden van de politiek die we nu aan het einde van de moderne tijd beleven. Ik heb met grote verbazing gelezen dat de Duitse veiligheidsdiensten een nieuwe observatiecategorie in het leven hebben geroepen voor ongrondwettige activiteiten die zich rechts noch links bevinden.

We hebben het uitgebreid gehad over de ongewone concentratie van belangrijke crisissen in 2022. Is er ook iets positiefs dat dit jaar bijzonder maakt?

Clark: Ik zou natuurlijk graag uitweiden over de fantastische ontwikkelingen in de tandheelkunde, maar dat zou ons wellicht te ver brengen. Nee, ik hoop dat deze vele crisissen er ons tenminste toe aanzetten weer te gaan nadenken over onze waarden en normen. Over wat de kern uitmaakt van onze vrije samenlevingen, over vrije meningsuiting en persvrijheid. Hier worden vrouwelijke journalistes niet vermoord op bevel van ministers en worden homoseksuele mannen niet voor een juichende menigte opgehangen aan bouwkranen, zoals in Iran. Dat bestaat bij ons niet, en ik zou willen dat de brutale aanval op Oekraïne ons opnieuw duidelijk maakt dat er waarden zijn waarvoor we ook bereid moeten zijn ons leven te geven.

Copyright: Der Spiegel

Partner Content