Nieuwe lidstaten bij de EU? ‘Het is een goede zaak dat Michel een concrete datum geeft’

Charles Michel, voorzitter van de Europese Raad. © Getty
Kamiel Vermeylen

De Europese Unie moet zich dringend voorbereiden op nieuwe lidstaten, vindt Charles Michel, voorzitter van de Europese Raad. Tegen 2030 moeten er nieuwe lidstaten kunnen bijkomen, zei Michel vorige week in het Sloveense stadje Bled. De Franse president Emmanuel Macron steunde dat idee, maar meent wel dat er voor de nieuwkomers een Europa van verschillende snelheden moet komen.

Steven Van Hecke, professor Europese politiek (KU Leuven), volgt de Belgische oud-premier. ‘Het is een goede zaak dat Michel een concrete datum geeft. De zes westelijke Balkanlanden wachten al jaren op een Europese beloning voor hun inspanningen. Eigenlijk zouden West-Europese leiders, zoals premier Alexander De Croo (Open VLD), moeten zeggen wat Michel nu zei, maar die hebben daar de moed niet voor.’

De Europese Commissie reageerde meteen: zij staat niet achter Michels deadline. Ontstaat er opnieuw spanning tussen Michel en Commissievoorzitter Ursula von der Leyen?

Steven Van Hecke: Bij de toetredingsonderhandelingen werkt de Commissie op basis van de vooruitgang die kandidaat-lidstaten boeken. Dat is tot op zekere hoogte nuttig om te kijken waar een land vooruitgang boekt en waar niet. Tegelijkertijd ontkent die manier van werken het politieke aspect van zulke toetredingen. Want de discussie gaat al lang niet meer over de vraag of een land in staat is om toe te treden. De echte vraag is of de Unie daar nog klaar voor is en bereid toe is. En dat creëert heel wat frustratie bij kandidaat-lidstaten die al lang in de wachtrij staan. De westelijke Balkan heeft bijvoorbeeld een toetredingssucces nodig dat de hele regio perspectieven biedt. Het kleine Montenegro, dat al sinds 2017 deel uitmaakt van de NAVO, is daar geknipt voor.

Is die uitbreiding voor de Europese Unie wel nuttig?

Van Hecke: Zeker en vast. Als je jarenlang beloftes maakt, moet je die nakomen aan wie doet wat gevraagd wordt. We mogen niet vergeten dat we van zwakke Europese landen enorme inspanningen vragen. Bovendien mogen we Rusland en China geen vrij spel geven om Europa in zijn eigen achtertuin te destabiliseren. Het is een kwestie van geloofwaardigheid: als we in de westelijke Balkan niets te zeggen hebben, zijn we op het wereldtoneel zeker een keizer zonder kleren.

Waarom is Frankrijk een koele minnaar van uitbreiding?

Van Hecke: Als West-Europees land heeft Frankrijk de grote uitbreiding naar het oosten van 2004 nooit verteerd. Duitsland heeft met zijn centrale ligging aan invloed gewonnen, maar Frankrijk heeft invloed verloren. Dat wil president Macron niet nog eens laten gebeuren. Daarom vraagt Parijs interne hervormingen voordat er nieuwe leden bij de club komen, zoals een ander stemsysteem onder de lidstaten. Maar de Europese geschiedenis leert dat vaak het omgekeerde gebeurt: pas ná de grote uitbreidingsronde van 2004 kwamen er nieuwe regels om de Unie te moderniseren. Bovendien bestaat er helemaal geen appetijt om de Europese verdragen aan te passen. Veel mensen vinden Macrons eisen dan ook vooral een afleidingsmanoeuvre.

Zijn de hervormingen waarvoor Macron pleit dan niet nodig?

Van Hecke: Jawel. Maar ze zijn ook zónder uitbreiding nodig en we kunnen die grotendeels doorvoeren zonder de verdragen te wijzigen.

Opnieuw oppert Macron het idee van een Europa met verschillende snelheden.

Van Hecke: Variabele geometrie, concentrische cirkels, een Europese politieke gemeenschap… Macron tovert altijd hetzelfde uit zijn hoed en geeft het dan een nieuwe naam. Het idee van een kern-Europa met een tragere periferie kan zeker en vast werken – denk maar aan de euromunt, niet elke lidstaat doet daar aan mee. Maar Macron vergeet dat Frankrijk als volwaardige lidstaat makkelijk praten heeft. Al aan het einde van de jaren tachtig stelde de Franse president François Mitterrand verschillende vormen van lidmaatschap voor de nieuwkomers voor. Er is een reden waarom dat idee de eindstreep nooit gehaald heeft. Want zolang een Europa van verschillende snelheden vrijwillig is, is er geen probleem. Maar niemand wil tweede viool spelen, en zeker niet als iemand anders daarover beslist. Wie niet tot de kern kan doordringen voelt zich al gauw een tweederangslidstaat. Zo waren Bulgarije en Roemenië begin dit jaar nog enorm teleurgesteld omdat ze geen lid konden worden van de Schengenzone.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content