Volgens de Europese Commissie behoort België tot de landen die het zwaarst getroffen worden door secundaire migratie, dus vanuit en andere Europese lidstaat. Ons land komt in de tweede hoogste risicocategorie terecht en krijgt extra Europese steun. Toch ontslaat dat België niet van zijn solidariteitsplicht tegenover Zuid-Europese landen – een evenwichtsoefening die politiek gevoelig blijft.
De Europese Commissie plaatst België in de categorie van lidstaten die het risico lopen migratiedruk te ervaren – net als Duitsland, Nederland en negen andere EU-landen. Dat maakte de Commissie dinsdag bekend. De oefening past in het Europese asiel- en migratiepact, dat tegen medio 2026 volledig in werking moet treden. Daarbij beoordeelt de Commissie jaarlijks welke lidstaten hoeveel asiel- en migratiedruk ondervinden of zullen ondervinden, om op basis daarvan te bepalen of de lidstaten elkaar te hulp moeten komen.
Met het recente oordeel van de Commissie komt ons land in de op een na meest urgente categorie terecht. Dat betekent dat België prioritaire toegang krijgt tot een steunpakket uit Brussel, met onder meer operationele, diplomatieke en financiële steun – denk aan hulp bij de terugkeer van afgewezen asielzoekers of extra middelen uit het Europese grensbeheerfonds. ‘We liggen met andere woorden niet op de spoeddienst, maar krijgen wel voorrang bij de dokter’, legt migratie-experte Hanne Beirens van het Europacollege uit.
De categorie die België kreeg toegewezen, ontslaat ons land niet van de verplichting om solidariteit te tonen met Griekenland, Cyprus, Italië en Spanje. In die vier landen stelt de Commissie op het vlak van asiel en migratie wél een crisissituatie vast. Weldra moeten de lidstaten, op voorstel van de Commissie, oordelen op hoeveel verplichte Europese solidariteit de vier het komende jaar recht hebben. Lidstaten kunnen daarbij kiezen om asielzoekers over te nemen, financieel bij te dragen of operationele steun te verlenen.
Zes EU-lidstaten bevinden zich in de op twee na meest urgente categorie – Bulgarije, Kroatië, Oostenrijk, Polen, Estland en Tsjechië. Zij hebben volgens de Commissie de voorbije vijf jaar zodanig veel cumulatieve migratiedruk ervaren dat de huidige situatie ‘significant’ van aard is. Door hun categorie kunnen Polen en co. andere lidstaten vragen om deels of volledig vrijgesteld te worden van de verplichte solidariteit, al betekent dat niet dat de overige lidstaten dan ter compensatie nog meer solidariteit moeten tonen.
Fair Share
Bevoegd minister voor Asiel en Migratie Anneleen Van Bossuyt (N-VA) toont zich tevreden met de analyse van de Commissie. ‘De Europese Commissie erkent in haar evaluatie dat België een van de lidstaten is die het meest getroffen worden door secundaire migratie binnen de Europese Unie. Ze bevestigt dat ons land méér dan zijn “fair share” doet – dat is de verhouding tussen het aantal asielzoekers dat we opvangen, het bevolkingsaantal en het bbp – en dat de druk op het Belgische opvangsysteem uitzonderlijk hoog is.’
Op basis van zowel het bbp als het bevolkingsaantal ontving België tussen juli 2024 en juni 2025 het op drie na grootste aantal asielaanvragen van alle EU-lidstaten – na Griekenland, Cyprus en Spanje. In absolute aantallen stond ons land in diezelfde periode op de zesde plaats, na Duitsland, Frankrijk, Spanje, Italië en Griekenland. De Commissie meent bovendien dat België een van de zes lidstaten is die moeilijkheden ondervinden om voldoende opvangplaatsen te voorzien.
Van Bossuyt is niet van plan om in het kader van de verplichte solidariteit asielzoekers van Spanje, Cyprus, Griekenland of Italië over te nemen. ‘België zal streven naar een zo beperkt mogelijke bijdrage. Voor deze regering is het duidelijk dat het Belgische systeem nog steeds overvol zit. Via financiële bijdragen kunnen we andere lidstaten aan de buitengrenzen helpen structurele maatregelen te nemen, zodat migranten niet langer doorgereisd worden naar België’, klinkt het in een persbericht.
De Wetstraat benadrukt dat alle EU-landen de Dublinregels moeten respecteren. Die bepalen dat de lidstaat waar een asielzoeker eerst werd geregistreerd, verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. België en Nederland koppelden onlangs in een brief aan de Commissie respect voor de Dublinregels aan solidariteit. België, net als Duitsland, zag het voorbije jaar minstens 6000 geregistreerde asielzoekers uit vier verschillende lidstaten binnenkomen. In relatieve termen ervoer België, na Slovenië, de meeste secundaire migratie binnen de hele EU.
Demonen
Volgens Beirens balanceert de Commissie met haar evaluatie op een slappe koord. ‘Brussel moet rekening houden met de perceptie. Neem Oostenrijk, dat in de derde categorie werd geplaatst. Het Alpenland kende de afgelopen jaren een aanzienlijke migratiedruk en investeerde veel om daarmee om te gaan – denk aan opvang en terugkeer. Beloon je dat bij wijze van erkenning met een hoge categorie en de bijbehorende hulp? Of stuit dat Wenen juist tegen de borst, omdat het signaal kan zijn dat die investeringen weinig hebben uitgehaald?’
Nu de inwerkingtreding van het pact en de jaarlijkse evaluaties dichterbij komen, dreigen oude demonen tussen de lidstaten aan de Europese buitengrenzen en die in het hinterland opnieuw op te duiken. ‘Alle puzzelstukjes moeten passen, anders dreigt het migratiepact als een kaartenhuisje in elkaar te storten. België en Nederland willen pas solidariteit als pakweg Griekenland en Italië hun verantwoordelijkheid opnemen, maar in Zuid-Europa ziet men dat net omgekeerd’, aldus Beirens.
Toch lijkt de acute asiel- en migratiedruk op de Europese lidstaten geleidelijk af te nemen, vooral omdat het aantal asielaanvragen en irreguliere aankomsten op Europese bodem flink terugvalt – onder meer door de val van het Assad-regime in Syrië en door de akkoorden die de EU de voorbije jaren met Noord-Afrikaanse landen sloot om migranten op weg naar Europa tegen te houden. Volgens de Commissie zal die daling zich ook volgend jaar doorzetten.
‘“Gooi minister Van Bossuyt in de cel” is een goeie slogan, maar een slecht plan’