25 jaar crisis: ‘De Congolezen zijn ziedend van woede’

'We willen niet alleen de chauffeur Kabila veranderen, hoor je voortdurend in Congo, we willen een nieuwe auto.' © Johan Jacobs

Congo-expert Kris Berwouts: ‘De Congolese democratie is zoals een huis met een zwaar dak, wankele muren en geen fundering.’

Congo een hopeloos kluwen? Niet voor Kris Berwouts, die al dertig jaar de polsslag van Centraal-Afrika voelt. Hij spreekt met hoge piefen van het Kabila-regime, onderhoudt uitstekende contacten met de Congolese oppositie en kent als geen ander het landschap van gewapende milities. Dat heeft een boek opgeleverd dat nu al onmisbaar is voor Congo-watchers.

***

Vier jaar heeft Kris Berwouts (54) gewerkt aan Congo’s Violent Peace. Niet overdreven voor een boek over de gewapende en politieke conflicten die Congo de voorbije vijfentwintig jaar hebben geteisterd. Het thema complex noemen is een eufemisme. ‘Moeilijk af te bakenen’, idem dito. Wanneer stopt de research over een land waar crises en conflicten elkaar in ijltempo blijven opvolgen?

De vijftien doodgeschoten betogers van twee weken geleden in Matadi vielen uiteraard buiten het bestek van zijn boek, net als de zich als een olievlek verbreidende opstand van Kamwina Nsapu in de Kasaï, waarbij al minstens drieduizend doden vielen en anderhalf miljoen burgers op de vlucht sloegen.

‘Het Sylvester-akkoord heeft mijn boek nog net gehaald’, zegt Berwouts, verwijzend naar de overgangsregeling die president Kabila en de oppositie op 31 december vorig jaar troffen. ‘Je moet ergens de streep trekken. Ik heb ooit een boekje over Congo gemaakt voor de Nederlandse Novib-landenreeks. Ik lever het manuscript in op 15 januari 2001, de uiterste datum. Ik ga die avond slapen, moe maar tevreden. De volgende ochtend sta ik op en verneem ik dat vader Kabila door een van zijn lijfwachten is vermoord. Brute pech. Ik heb alleen in de intro nog een korte verwijzing kunnen inlassen.’

De streep werd dit keer zonder hartenpijn getrokken. Congo’s Violent Peace overstijgt ruimschoots de brandende actualiteit. Berwouts ontleedt de onderliggende mechanismen die de vele conflicten in Congo aandrijven en probeert te verklaren waarom het epitheton failed state onze voormalige kolonie als gegoten zit.

Zijn gelaagde analyse heeft een lange houdbaarheidsdatum, toepasbaar op zowel verleden, heden als nabije toekomst. De volgende crisis zit immers al in de pijplijn. Dat het boek deze zomer in het Engels verscheen – de Nederlandse vertaling volgt half oktober – is geen toeval.

Gentenaar Berwouts geniet al vele jaren internationale faam als kenner van Centraal-Afrika, in het bijzonder Congo en het gebied van de Grote Meren. Na vijfentwintig jaar regio-ervaring in dienst van ngo’s zoals 11.11.11, het Rode Kruis en EurAc vestigde hij zich in 2012 als onafhankelijk analist. Klanten zijn onder meer de VN-vredesmissie Monusco, het officiële Britse ontwikkelingsagentschap DFID en zijn Amerikaanse tegenhanger USAID.

We ontmoeten hem thuis, tussen twee Congo-reizen door. ‘Dit jaar ben ik al vijf keer de evenaar overgevlogen’, zegt hij. ‘Meestal zijn het welomschreven missies van beperkte duur. Je moet de tijd nemen om achter de schermen te kijken, maar ik voel niet de behoefte om naar ginder te verhuizen. Na een poosje wil ik afstand nemen om de indrukken en informatie te verwerken, zonder de constante ruis van Kinshasa of een andere Congolese grootstad.’

Welke meerwaarde biedt een Afrika-analist?

KRIS BERWOUTS: Ik maak politieke en veiligheidsanalyses, een specialiteit waarvoor ik permanent de vinger aan de pols van de samenleving moet houden. Dat lukt omdat ik in de loop der jaren een groot netwerk heb uitgebouwd, vooral toen ik als partnerbegeleider en Afrika-coördinator voor 11.11.11 werkte. In die periode, van 2000 tot 2007, viel ook de tweede Congolese oorlog. Bijzondere omstandigheden. Ik heb toen banden gesmeed die niet meer stuk kunnen. Sommige van mijn toenmalige partners zitten intussen heel hoog in de entourage van Kabila, anderen behoren tot de top van de oppositie. Met beiden onderhoud ik nog altijd goede contacten. Als ik in het land ben, komen ze me zelf opzoeken. Ze weten dat ze me kunnen vertrouwen en zo verneem ik veel over wat zich achter de schermen afspeelt, in Kinshasa en elders.

Kris Berwouts

Geboren in 1963 in Gent.

Studeert Afrikaanse filologie en geschiedenis aan de UGent.

Werkt voor ngo’s als het Rode Kruis en 11.11.11.

Wordt lobbyist bij het European Network for Central Africa (Eurac).

Sinds 2012 onafhankelijk analist Centraal-Afrika.

Vertaalt Afrikaanse Swahili-sprookjes.

Congo lijkt wel een rokende vulkaan. Er is de opstand in de Kasaï, het endemische geweld in Kivu. Het rommelt nu ook stevig in Bas-Congo. Intussen zit de politieke situatie muurvast. President Kabila doet er alles aan om de verkiezingen uit te stellen en zich aan de macht vast te klampen, terwijl de oppostie niet in staat blijkt de patstelling te doorbreken. Vreest u voor een uitbarsting?

BERWOUTS: Congo staat er bijzonder slecht voor. De crisissfeer is op zich geen nieuws. De voorbije decennia zag je steeds dezelfde cyclus: er breekt lokaal een gewelddadig conflict uit, dat escaleert tot een crisis, dan volgen er moeizame onderhandelingen, die uitmonden in een onwerkbare overgangsregeling, waarna het weer wachten is op de volgende explosie. Die cyclus komt stilaan ten einde. Congo is zijn voorspelbaarheid verloren, en dat heeft veel met de situatie in de Kasaï te maken.

De Kasaï is niet zoals de Kivu in Oost-Congo of Beni, de grenstreek met Oeganda, waar het ook al vijfentwintig jaar onrustig is. De Kasaï stond tot voor kort bekend als relatief veilig en stabiel. Voor de inwoners van Kananga (de belangrijkste stad van West-Kasaï, nvdr.) was de tweede Congolese oorlog een ver-van-mijn-bedshow. Begrijpelijk, want de frontlijn is nooit dichter dan tweehonderd kilometer genaderd. Dat de streek nu in vlammen opgaat, is daarom des te opmerkelijker. Het illustreert hoezeer de capaciteit van de centrale staat om te anticiperen op lokale conflicten aan het verdampen is. Er zijn nog wel lokale vertegenwoordigers, zoals gouverneurs en lagere gezagsdragers, maar die hebben geen middelen en geen legitimiteit meer, ook al doordat de decentralisatie van 2015 een fiasco is geworden.

De opstand van Kamwina Nsapu begon na een ongelukkige tussenkomst van de provinciegouverneur bij de opvolging van een niet eens zo belangrijk stamhoofd. Dat is toch een lokaal probleem?

BERWOUTS: Daar leek het aanvankelijk op. Het begon bij de legitieme opvolger van een overleden chef die in Zuid-Afrika woonde en daar betrokken was bij de UDPS van wijlen oppositieleider Étienne Tshisekedi. De poppen gingen aan het dansen toen men hem als troonopvolger probeerde te vervangen door een sympathisant van Kabila’s PPRD. De gedupeerde heeft zich verzet en is de mystieke toer op gegaan, vandaar de verhalen over kindsoldaten met amuletten die hen onkwetsbaar maken.

Dat had een lokaal conflict kunnen blijven, maar door een combinatie van onmacht, onhandigheid en buitensporig geweld van de autoriteiten is de toestand totaal geëscaleerd. De opstand spreidt zich nu al over vijf provincies uit, met duizenden doden en een gigantische vluchtelingenstroom als gevolg. Onlangs had ik het er in Kinshasa over met een functionaris die op het hoogste niveau bij het dossier betrokken is. Wat er nu in de Kasaï gebeurt, vertrouwde hij me toe, kan zich overal in Congo herhalen. Een trigger, meer is er niet nodig om de boel te doen ontploffen. Aan triggers is er geen gebrek. Drie maanden geleden vertelde iemand in Zuid-Kivu me dat in iedere territoire van de provincie minstens drie chefferieën zijn waarvan de troon wordt betwist. Dat is een stuk van het drama. Traditionele structuren, zeg maar de pouvoir coutumier, bieden geen alternatief voor het verkruimelende staatsapparaat. Congo kampt op alle niveaus met een legitimiteitsprobleem.

In uw boek staat een kras citaat over het roofdierachtige karakter van Congo’s bewindslieden: achter de façade van democratische instellingen zoals regering en parlement schuilt een tot op het bot corrupt systeem, geregeerd door cliëntelisme, waar politici publieke middelen alleen gebruiken om zichzelf en de eigen achterban te bedienen. Staat u daarachter?

BERWOUTS: Uiteraard, anders had ik het niet aangehaald. Die analyse verklaart het ziedende gevoel dat ik in het hele land waarneem. De Congolezen zijn erg kwaad omdat er in twintig jaar niks veranderd is en ze leggen de schuld terecht bij de manier waarop het land wordt bestuurd. Bij Kabila in de eerste plaats, want hij is tenslotte al zestien jaar aan de macht. Het volk gunt hem geen derde termijn. Als je na zestien jaar niks klaarkrijgt, waarom zou het dan wel lukken na zeventien jaar? Maar de zucht naar verandering gaat veel dieper. We willen niet alleen de chauffeur veranderen, hoor je voortdurend, we willen een nieuwe auto.

President Kabila lijkt anders niet van plan om snel de baan te ruimen. In zijn veelbesproken interview met Der Spiegel, in juni jongstleden, liet hij in zijn kaarten kijken: via een referendum wil hij de grondwet wijzigen zodat een derde ambtstermijn toch mogelijk wordt, een beproefde truc onder Afrikaanse presidenten met zitvlees. Hoe realistisch is dat scenario?

BERWOUTS: Dat zoemt rond in de presidentiële entourage. Ondanks het Sylvester-akkoord zal het ook dit jaar niet lukken verkiezingen te organiseren. Natuurlijk zijn de logistieke problemen gigantisch – begin er maar aan, in zo’n reusachtig land met zo’n zwak staatsapparaat – maar het uitstel komt vooral door politieke onwil, en niet alleen van Kabila. Een belangrijk deel van de oppositie is zelf niet in snelle verkiezingen geïnteresseerd, omdat ze er niet klaar voor is, inhoudelijk noch financieel.

Het enige onderdeel van de voorbereidingen dat min of meer opschiet, is de kiezersregistratie. En dus ruikt Kabila zijn kans: hij kan die registratie gebruiken om binnen een jaar of twee een grondwettelijk referendum te houden. Zijn entourage doet daar heel arrogant over: we kunnen dat referendum niet verliezen. Terwijl Kabila zo onpopulair is dat hij alleen via bedrog en intimidatie kan winnen. Dat beseffen ook velen binnen het regime. Er heerst een fin de règne-sfeertje. Men probeert zo veel mogelijk te graaien, nu het nog kan. Intussen neemt de volkswoede hand over hand toe. In steden zoals Kinshasa, Lubumbashi, Goma en Bukavu sluimert een enorm potentieel voor geweld.

Congo is het hart van Afrika. De internationale gemeenschap kan zich geen totale implosie veroorloven, maar de vraag is wie zijn nek zal uitsteken. Amerika?

Vreest u voor een totale implosie zoals in Somalië?

BERWOUTS: Dat risico bestaat. Maar terwijl Somalië een perifeer land is, vormt Congo het hart van Afrika, met negen buurlanden waarvan er verschillende zelf erg fragiel zijn. De internationale gemeenschap kan zich geen totale implosie veroorloven, maar de vraag is wie zijn nek zal uitsteken. Zullen de Amerikanen met hun terrorismeobsessie tolereren dat er no-gozones ontstaan in een land waar uranium in de bodem zit? Nu al zijn ze erg bezorgd over ADF/NALU, een islamitische rebellenbeweging die al twintig jaar in de grensstreek met Oeganda opereert.

Toch denk ik niet dat het Westen het grote verschil zal maken. Er staan andere spelers klaar. Ik heb niet toevallig besloten dit boek te schrijven in november 2012, de dag nadat Goma in handen van de Tutsi-rebellen van M23 was gevallen. Dat was een kantelpunt, niet alleen voor Congo maar voor de hele regio.

Nochtans had die opstand maandenlang slechts een lokale impact.

BERWOUTS: Maar na de val van Goma dreigde die osptand te escaleren tot een derde Congolese oorlog, die opnieuw alle buurlanden zou meezuigen. Het Westen, de VN, alle klassieke actoren van de internationale diplomatie verkeerden in de hoogste staat van paraatheid, maar het zijn Afrikaanse landen die de handen in elkaar hebben geslagen om het gevaar te bezweren. De Monusco-vredesmissie werd opgeschaald met troepen uit Tanzania, Zuid-Afrika en Malawi. Afrikaanse multilaterale instituten zoals de Organisatie van Afrikaanse Eenheid (OAE), de East African Community (EAC) en de South-African Development Community (SADC) speelden een beslissende rol. Het was historisch: Afrikanen claimden het ownership over een Afrikaans conflict.

Vijf jaar later stel je vast dat een land als Angola in Congo veel meer invloed heeft dan eender welke westerse speler. De Europese sancties tegen het Kabila-regime maken weinig indruk, maar naar de Angolese president José Eduardo dos Santos wordt in Kinshasa wel geluisterd. De Angolezen zijn dan ook als de dood voor een implosie van Congo. De crisis in de Kasaï heeft nu al 30.000 vluchtelingen naar Angola gejaagd. Dat is maar een begin, want er zwerven vlak bij de grens nog anderhalf miljoen ontheemden rond. Dos Santos beseft intussen dat Kabila niet langer de bondgenoot is die voor stabiliteit in Congo kan zorgen.

Joseph Kabila is voor velen een raadsel. Hoe taxeert u hem?

BERWOUTS: Er is al veel gespeculeerd over zijn competentie. Sommigen noemen hem een schertsfiguur, hij zou een drugprobleem hebben, werd beweerd, en hij zou zijn dagen vullen met computergames. Dat is een zware inschattingsfout. Zonder capaciteiten had Kabila zich nooit zestien jaar aan de top kunnen handhaven.

Vergeet niet dat hij bij zijn aantreden als een overgangsfiguur werd beschouwd. Hij zou de stoel warm houden, terwijl het regime worstelde met de vraag wie zijn vermoorde vader zou opvolgen. Maar zie, Kabila junior is er toch maar mooi in geslaagd zijn positie te versterken en in 2006 de eerste democratische verkiezingen in veertig jaar tijd te winnen.

De man heeft uiteraard enkele manifeste gebreken. Hij is niet in staat tot communiceren, met de eigen bevolking noch met internationale partners. Daarnaast is hij een pathologische twijfelaar die geen beslissingen neemt. Vaak schiet hij in een autistische kramp en verdwijnt hij wekenlang van het toneel.

Het woord entourage is al meermaals gevallen. Wie zijn Kabila’s vertrouwelingen?

BERWOUTS: Tot 2006 had hij een inner circle, een clubje van nog geen tien man dat hem als het ware coachte. Door de verkiezingen te winnen tankte hij zelfvertrouwen en zag je hem in zijn rol groeien. Tegelijkertijd begon zijn entourage te ontrafelen. Vital Kamerhe, John Numbi, Pierre Lumbi, één voor één verdwenen ze van het toneel. Het sluitstuk was de dood van Katumba Mwanke, de Raspoetin van Congo die in 2012 bij een vliegtuigcrash verongelukte. Het vacuüm werd door Kabila zelf opgevuld. De collectiviteit is uit zijn regime verdwenen. Kabila heeft voor ieder beleidsdomein wel een medewerker, maar hij is de enige die het geheel overziet. De inner circle is gekrompen tot enkele naaste familieleden: zijn jongere broer Zoé en vooral zijn tweelingzus Jaynet, die het immense zakenimperium van de familie beheert. Zij zijn zowat de enigen die nog rechtstreekse toegang tot de president hebben.

Heel wat voormalige medestanders hebben zich tot oppositieleiders ontpopt. Zit daar een alternatief voor Kabila tussen?

BERWOUTS: Er zitten belangrijke figuren tussen. Vital Kamerhe, Pierre Lumbi, Olivier Kamitatu, Moïse Katumbi: dat zijn de mensen die in 2006 een embryonaal democratisch potentieel belichaamden. Nu Jean-Pierre Bemba in de gevangenis zit en Tshisekedi is gestorven, zijn zij de voornaamste uitdagers voor Kabila.

Ze kunnen de ruggengraat voor een democratisch alternatief vormen, maar dan moeten ze wel leren samenwerken in een brede coalitie. Helaas heeft Congo op dat vlak geen enkele traditie. Het lukt voorlopig niet, ook al omdat Kabila dezelfde truken als destijds Mobutu gebruikt om de oppositie uit elkaar te spelen: hij benoemt een dissidente UDPS’er tot overgangspremier, speelt de partij van Pierre Lumbi uit elkaar, richt zelf oppositiepartijen op en creëert zijn eigen société civile. Mobutu had het niet beter gekund. Maar ook de meerderheid is tot op het bot verdeeld. Lang niet iedereen binnen het regime staat achter een derde ambtstermijn voor Kabila.

Intussen probeert jongerenbeweging La Lucha door allerlei manifestaties Kabila’s aftreden te bespoedigen. De beweging was de voorbije weken erg actief, met een opération ville morte in diverse steden. Hoe belangrijk is La Lucha?

BERWOUTS: Ik heb La Lucha in 2013 in Goma leren kennen. Dat was een verademing, heel anders dan de société civile die vergroeid is met het politiek establishment. Plots zag je jonge mensen die pertinente vragen stelden aan de gezagsdragers. Hoe komt het dat we naast een meer wonen en er geen water uit de kraan komt? Dat er geld voor nieuwe wegen binnenstroomt, terwijl alleen voor de deur van de gouverneur een strook asfalt ligt? En waarom is het zo onveilig terwijl Monusco hier al vijftien jaar kampeert?

Ze organiseerden geweldloos protest, onder meer sit-ins voor het paleis van de gouverneur. Maar intussen hebben Lucha-kopstukken herhaaldelijk deelgenomen aan bijeenkomsten van de verenigde oppositie. Door zo dicht bij de politiek te kruipen hebben ze veel van hun maagdelijkheid verloren.

'Sommigen noemen Kabila een schertsfiguur met een drugprobleem die zijn dagen vult met computergames. Dat is een zware inschattingsfout.'
‘Sommigen noemen Kabila een schertsfiguur met een drugprobleem die zijn dagen vult met computergames. Dat is een zware inschattingsfout.’© Johan Jacobs

Oost-Congo is al vijfentwintig jaar een hopeloos kluwen, met Congolese troepen, buitenlandse militairen en allerlei etnisch gekleurde milities die elkaar in steeds wisselende coalities naar het leven staan. Hoe bewaar je, zoals u in uw boek doet, daarin het overzicht?

BERWOUTS: Door vooraf goed uit te leggen wat de verschillende conflictlagen zijn en hoe die op elkaar inwerken. Om de situatie in Oost-Congo te doorgronden moet je de legitimiteitscrisis kennen waarover we het al eerder hadden. Er is daarnaast de overloop van het Rwandese conflict op Congolese bodem: de gevolgen van de genocide, de rol van het Kagame-regime, het feit dat er zoiets als Congolese Hutu’s en Tutsi’s bestaat. Ten slotte speelt de ratrace naar bodemrijkdommen een hoofdrol. De interactie tussen die drie krachtlijnen moet je zien tegen een op zich al complexe achtergrond van moeizaam samenlevende etnische groepen en van competitie omtrent de controle van gronden.

Rwanda exporteert zijn overbevolking naar Oost-Congo?

BERWOUTS: Ja, maar dat is slechts één stukje van de puzzel. Je moet het complete plaatje zien. De internationale gemeenschap heeft de voorbije decennia massaal veel geld geïnvesteerd in Congo: fondsen voor democratisering, voor good governance, voor de eenmaking van het leger… Waarom heeft dat zo weinig opgeleverd? Omdat men de complexiteit van het land niet wilde onderkennen. Ik heb de verkiezingen van 2006 meegemaakt als coördinator van 120 Europese waarnemers. De euforie was groot toen de stembusgang als ‘reasonably free and fair’ werd bestempeld. Het was een hoopvolle episode, Congo leek goed op weg naar democratisering. De geplande regionale en lokale verkiezingen? Die konden wachten, een verkozen president en parlement waren al mooi genoeg. Dat is een fatale vergissing gebleken.

Waarom?

BERWOUTS: Omdat legitimiteit op alle niveaus noodzakelijk is. De Congolese democratie is zoals een huis met een zwaar dak, wankele muren en geen fundering. Stabiel kun je zo’n constructie niet noemen. Na die eerste verkiezingen was de internationale gemeenschap veel te gretig om Congo als een post-conflictland te beschouwen. Die status heeft het in feite nooit bereikt, zeker niet in Oost-Congo, dat altijd is blijven schipperen tussen een low-intensity conflict en een open oorlog.

25 jaar crisis: 'De Congolezen zijn ziedend van woede'
© EPO

De uit de gevangenis ontsnapte sekteleider Ne Mwanda Nsemi heeft onlangs opgeroepen ‘Kabila en zijn Rwandese kliek’ uit Kinshasa te verjagen. De woordkeuze is niet toevallig: ‘Rwandees’ is zowat een verbaal atoomwapen in Congo. Waar komt die Rwandafobie vandaan?

BERWOUTS: Het is natuurlijk geen klein bier wat Rwanda in Kivu allemaal heeft uitgespookt. Veel Congolezen voelen zich nog altijd vernederd omdat het kleine Rwanda met hun leger de vloer heeft aangeveegd. Maar bij mijn laatste bezoeken aan Kinshasa viel me een ander ressentiment op: Swahili-fobie. Blijkbaar is de redenering dat Swahili-sprekers automatisch achter Kabila staan, omdat ze net zoals de president uit het Oosten afkomstig zijn. Nonsens overigens, want Kabila is daar allesbehalve populair. Ik ken Swahili sprekende Kinois die in een taxi de telefoon niet durven te beantwoorden als ze door een familielid uit het Oosten worden gebeld, uit schrik voor boze reacties van medepassagiers wanneer ze Swahili spreken. Zo ver is het al gekomen.

Kris Berwouts, Congo’s gewelddadige vrede, ca. 250 blz., € 24.90, verschijnt 12 oktober bij EPO. De Engelstalige editie, Congo’s Violent Peace, is uit bij ZED Books.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content