Vlinks

‘Wat als deze staat, die Vlamingen en Walen voorlopig nog bijeenhoudt, toch verdwijnt?’

Vlinks Vlinks streeft naar een sociaal, rechtvaardig en inclusief Vlaanderen met maximale autonomie.

‘Wat als… België toch uiteenvalt? Wat als deze staat die Vlamingen en Walen voorlopig nog bijeen houdt, verdwijnt?’ vraagt Kevin De Laet van Vlinks zich af. ‘Hoe zouden de verhoudingen dan liggen?’

Wat als België toch uiteenvalt? Wat als deze staat die Vlamingen en Walen voorlopig nog bijeen houdt, verdwijnt? Hoe zouden de verhoudingen dan liggen? Het is een scenario dat uiteraard nog steeds veel tegenstanders kent en waar de Vlaamse politiek noch ‘het middenveld’ over schijnt te willen nadenken, alsof België (of eender welke staat) voor eeuwig is. Toch zou het niet onzinnig zijn om na te denken over dit mogelijke scenario. Hoe zou een ‘post-België’ eruitzien? Zouden we, zoals nogal wat doemdenkers en onheilsprofeten waarschuwen, gaan naar ‘Balkantoestanden’? Een grote muur – al dan niet letterlijk – langs de tot staatsgrens verworden taalgrens die trams en treinen tegenhoudt, families die vijftig jaar lang geen contact met elkaar meer hebben zoals in Korea gebeurde, een gespleten eiland Brussel zoals Berlijn ooit?

Tegenstanders halen dat soort rampscenario’s uiteraard maar al te graag aan. Maar of het zo’n vaart zou lopen, is maar zeer de vraag. Per slot van rekening hebben we nog al eens zo’n uiteenvallen van een staat meegemaakt en men kan toch moeilijk zeggen dat de noorderlingen en zuiderlingen die uit elkaar zijn gegaan vandaag nog steeds door een hoge muur gescheiden zijn. De samenwerking tussen dat noord en dat zuid is zelfs sterk aan het groeien. We hebben het dan niet over Korea, maar over het voormalige Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. We gingen er zelfs als eersten in Europa een bovennationaal staatsverband mee aan, in de vorm van de Benelux, dat gerust als het prototype van de latere EU mag beschouwd worden. Dus waarom zou dat niet tussen Noord- en Zuid-Ex-België kunnen?

‘Wat als deze staat, die Vlamingen en Walen voorlopig nog bijeenhoudt, toch verdwijnt?’

Het is inmiddels alweer negen jaar geleden dat RTBF een fel besproken stunt uithaalde met de legendarische uitzending ‘Bye Bye Belgium’, die het einde van België simuleerde en de eerste uren heel veel Franstaligen wist te overtuigen dat het menens was. Naarmate de uitzending vorderde, werd het meer en meer duidelijk dat het om een absurde grap ging, want de Nederlandstalige publieke omroep VRT deed niet mee. De meeste Vlamingen wisten pas de dag nadien dat er iets gebeurd was, niet weinig Walen wisten pas de dag nadien dat er niks gebeurd was. Dit gegeven legde op zich al de feitelijke mentale scheiding van België bloot: de publieke ruimte en de media aan Franstalige kant stonden al zodanig los van die aan de Vlaamse kant dat veel Franstaligen niet eens de moeite deden om naar de Vlaamse televisie te zappen om een en ander te verifiëren. Dat we amper naar elkaars zenders kijken is geen geheim meer.

We zijn nu negen jaar verder, we hebben een BHV-crisis, een wereldrecord regeringsonderhandelingen en een mislukte zesde staatshervorming achter de rug. En ondanks de belgicistische campagnes van de voorbije negen jaar is er in essentie nog steeds niets veranderd: we kijken nog steeds niet naar elkaars zenders, lezen nog steeds amper elkaars kranten (de doorsnee Vlaming kan hooguit tien Bekende Walen opnoemen, waarvan acht dan politici zijn). Geen duizend pro-België-manifestaties zullen dit fundamentele gegeven kunnen veranderen: mentaal is België eigenlijk al gesplitst. En, ironisch genoeg, zitten de Walen op dat vlak al verder. Terwijl de Vlaamse politiek niet verder is geraakt dan een vaag discours over confederalisme (dat er nog altijd niet is) is men in Waalse politieke kringen al lang bezig met het nadenken over het beruchte ‘plan B’. En net daarom wordt het hoog tijd dat ook aan Vlaamse kant wordt nagedacht over een Plan B. Ook door de tegenstanders daarvan. Want hoe verknocht men ook is aan de Belgische staat (sommigen dromen zelfs van een terugkeer naar een unitair Utopia dat nooit bestaan heeft), men zal er rekening mee moeten houden dat het verdwijnen van België wel degelijk een mogelijk toekomstscenario is.

Zware onderhandelingen in een post-België-scenario?

Dan duikt de vraag op: wat nu? Voor de traditionele Vlaamse beweging was en is de zaak nogal simpel: Waalse vrienden laten we scheiden. Een en ander maakt scheiden wel een veel ingewikkelder kwestie dan simpelweg de onafhankelijkheid proclameren. Er zijn namelijk twee cruciale spelbrekers: Brussel en de staatsschulden. En over beide zal er uiteindelijk toch een overeenkomst moeten zijn met Wallonië (en nee we zeggen niet “de Franstalige Gemeenschap”). Dat zullen zware onderhandelingen zijn, maar ze zijn noodzakelijk om in een post-België-scenario te komen tot een goede verstandhouding tussen Vlaanderen en Wallonië, die ook zonder de Belgische stiefmoeder veroordeeld zullen zijn tot nauwe samenwerking. Maar eigenlijk is het omgekeerde ook waar: een goede verstandhouding is pas mogelijk als het staatkundig paternalisme van België is verdwenen en twee volwassen naties op gelijke voet met elkaar kunnen gaan praten.

Allereerst zal men in Vlaamse (en vooral Vlaamsgezinde) kringen wel moeten leren een onderscheid te maken tussen Wallonië en de Brusselse Franstalige partijpolitiek. Want dit zijn twee verschillende zaken, die door historische omstandigheden met elkaar verstrengeld zijn geraakt (men zou eigenlijk kunnen zeggen dat de Brusselse particratie Wallonië heeft gegijzeld en er vandaag sprake is van een Stockholmsyndroom). Dat onderscheid lijkt bijkomstig en dat negeren is heel interessant voor zowel de Franstalige partijen die er hun macht op hebben uitgebouwd als voor Vlaams-nationalisten die hun discours graag beperkt houden tot het simplistische “Waalse ratten rol uw matten”. Maar dit onderscheid is wel cruciaal om het Belgisch probleem te snappen en een werkbaar ‘Plan B’ uit te kunnen dokteren.

‘Zonder Brussel was de scheiding van dit land immers al lang een feit geweest. Wallonië heeft immers alle troeven om een eigen nationale Waalse identiteit uit te bouwen.’

Zonder Brussel was de scheiding van dit land immers al lang een feit geweest. Wallonië heeft immers alle troeven om een eigen nationale Waalse identiteit uit te bouwen, met eigen instellingen en regering, en het zou buiten de centen eigenlijk geen enkele reden hebben om het Belgisch staatsverband in stand te houden. Vandaag is die Waalse natie er niet, omdat Wallonië opgesloten zit in een door Franstalig Brussel gedomineerd keurslijf dat tegenwoordig ‘Fédération Wallonie-Bruxelles’ heet (een naam waar veel juridische vraagtekens bij geplaatst kunnen worden trouwens). Vlaamse onderhandelaars zouden er goed aan doen dat onderscheid duidelijk voor ogen te houden en zo ook te handelen. Onderhandelen met Waalse gesprekspartners moet iets anders zijn dan onderhandelen met het Franstalig-Brusselse politieke establishment. Onderhandelingen met Wallonië zouden zelfs moeten primeren, en de gevestigde partijpolitiek die vanuit Brussel wordt gedirigeerd zou dan best zo lang mogelijk genegeerd worden. Onderhandelen met die laatste is immers nagenoeg onmogelijk, en zal enkel leiden tot een verdere uitbreiding van dat Brusselse establishment ten koste van Vlaanderen én Wallonië zoals bij elke staatshervorming tot nog toe het geval is geweest.

‘Men kan zich de vraag stellen of Wallonië niet beter af zou zijn zonder het Brussels blok aan het been.’

Het heetste hangijzer is hoe dan ook zonder twijfel de toekomstige plaats van Brussel. Deze stad is vooralsnog de officiële hoofdstad van Vlaanderen, maar is door het bestaan van het Hoofdstedelijk Gewest én de constructie ‘Fédération Wallonie-Bruxelles’ institutioneel vastgeplakt aan Wallonië. Dat laatste is ook gebeurd niet op basis van de voorkeur van de Waalse of Brusselse bevolking maar op bevel van de Franstalige partijpolitiek. Maar hierin kan Wallonië nu net de beste bondgenoot worden voor Vlaanderen. Want een Wallobrux-staat zou een institutioneel, logistiek en economisch gedrocht zijn en dat weet men in Wallonië zeer goed.

Het is maar zeer de vraag of de doorsnee Waal wel het aanhangsel van Brussel wil zijn, dat financieel Wallonië zou leegzuigen en politiek zou domineren. Men kan zich de vraag stellen of Wallonië niet beter af zou zijn zonder het Brussels blok aan het been. En juist dat zouden de Vlaamse onderhandelaars kunnen aanbrengen als argumentatie. Dit moet natuurlijk parallel gebeuren met een charmeoffensief naar de Brusselse bevolking toe, want de Franstalig-Brusselse partijpolitiek zal natuurlijk moord en brand schreeuwen als de institutionele gijzeling van Wallonië begint te falen en men ten zuiden van de taalgrens een eigen Waalse toekomst begint uit te tekenen (we negeren hier even gemakshalve de optie van de aanhechting bij Frankrijk).

Toekomst van de Waalse economie

Maar hoe zouden Vlaamse onderhandelaars dan Wallonië kunnen overtuigen van het nut van zo’n eigen Waalse toekomst? Zonder Vlaanderen en zonder Brussel? Daarvoor moet aan de Walen natuurlijk een positief toekomstbeeld voorgesteld worden. De Walen moeten ervan overtuigd raken dat een toekomstige Waalse staat niet alleen levensvatbaar zal zijn, maar ook in Vlaanderen een goede buur zal vinden. Als het Brusselse probleem is uitgeklaard dan komt natuurlijk de kwestie van de financiën op tafel. De toekomst van de Waalse economie.

En in tegenstelling tot heel wat Vlaams-nationalisten die de Walen graag collectief uitschelden voor werkschuwe luiaards moeten we er van uit durven gaan dat een zelfbewust Wallonië aan een economisch ‘masterplan’ zal willen werken om de eigen toekomst te verzekeren. En juist op dat vlak moeten we Wallonië de hand reiken.

De transfers zullen daarom ook niet zomaar van de ene dag op de andere stilgelegd kunnen worden – want dat zou zo’n ‘masterplan’ danig ondermijnen en daar verliest Vlaanderen ook veel mee. Vlaanderen en Wallonië zouden een financiële overeenkomst kunnen sluiten die op een ‘Marshalplan’ neerkomt, zoals lang geleden al de sociaal-flamingant Antoon Roossens had voorgesteld: een injectie van Vlaams geld, gelijk aan de huidige transfers, dat aangewend wordt om in Wallonië de nodige hervormingen en investeringen te doen. Zonder tegenprestaties, dat zou zelfs kunnen zonder de verplichting dat terug te betalen. Slechts één voorwaarde: deze overeengekomen transfers worden gradueel afgebouwd, om na verloop van pakweg tien jaar tot nul te komen. Dat geeft Wallonië tijd maar ook de verantwoordelijkheid om doordacht aan de eigen toekomst te werken.

Financieel akkoord

Eén vorm waarin zo’n financieel akkoord kan gegoten worden is in de regeling van de staatsschuld. Deze kwestie zal, naast de kwestie Brussel, het grootste obstakel worden voor een ordelijke scheiding als daar geen werkbaar plan tegenover staat – Europa kijkt immers over de schouders mee, samen met de beruchte ‘internationale financiële markten’ (waar heel wat op aan te merken valt, maar dat terzijde). De staatsschuld die momenteel 407 miljard euro bedraagt (volgens www.staatsschuldmeter.be) zou in principe volgens twee formules kunnen verdeeld worden: hetzij op basis van de demografische verhoudingen (dan krijgt Vlaanderen ongeveer zestig procent en Wallonië ongeveer veertig), ofwel op basis van de economische draagkracht, het BNP. In dat laatste geval komt Wallonië er beter uit. De Vlaamse economie is op dit ogenblik beter in staat om de staatsschulden te dragen dan de Waalse. Het zou dan ook een sterk argument zijn voor Wallonië om de verdeling op basis van het BNP uit te voeren. In het kader van het Marshallplan zou Vlaanderen zich zelfs voor de voorziene periode kunnen borg stellen voor een groter deel dan dat, zodat Wallonië in die overgangstermijn goedkoper kan lenen.

De overgangsfase voorzien in zo’n akkoord impliceert dat ‘België’ dan wel institutioneel opgedoekt is maar financieel en economisch gezien nog even voort blijft bestaan. Zij het dan dat dit ‘België’, eventueel in de vorm van een confederatie, fundamenteel anders zal zijn: een rechtstreeks samenwerkingsverband tussen Vlaanderen en Wallonië op fiscaal vlak, terwijl ze verder op weg zijn om eigen staten te vormen. De sociale zekerheid kan ook onderdeel zijn van zo’n overgangsfase.

Intense samenwerking tussen Vlaanderen en Wallonië

Wat het uiteindelijke post-België-tijdperk betreft, is er zeker ruimte, zelfs noodzaak, om op heel wat vlakken een intense samenwerking tussen Vlaanderen en Wallonië tot stand te brengen. Dit kan via een bilateraal verdrag, eventueel zelfs in de vorm van een écht confederalisme – in de zin van een institutionele samenwerking tussen staten die in wezen soeverein zijn. Dat samenwerkingsverdrag hoeft zich overigens niet tot het voormalige België te beperken, in feite is de Benelux geschikt om zoiets te worden (al zal het dan in essentie een ‘Vlawanelux’ zijn). Want eens België als voogd verdwenen is, is er eigenlijk niets dat een goed buurschap tussen Vlaanderen en Wallonië nog in de weg staat. De ironie zou zelfs kunnen zijn dat juist buiten het Belgisch kader Vlamingen en Walen de beste vrienden worden.

Dit alles kan natuurlijk een heel andere wending krijgen als Wallonië kiest voor de aanhechting bij Frankrijk. Dan zou er geen akkoord kunnen komen over een Vlaams-Waals pact, maar moet Vlaanderen met Parijs onderhandelen over de staatsschulden. En dat zou heel andere koek zijn. Onze Vlaamse politieke leiders hebben al ruim getoond dat onderhandelen met Parijs niet hun grootste talent is. Reden te meer natuurlijk om toch liever met de Walen te praten over een goede post-Belgische samenwerking.

(Kevin De Laet is kernlid van Vlinks)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content