Wanneer gaat het eindelijk weer over ons eigen volk?

© .
Walter Pauli

Bij het begin van twee verkiezingsjaren op rij lijken onze politici nog amper aandacht te hebben voor hun eigen volk, gefixeerd als ze zijn op ‘de ander’ – de vreemdeling, de transmigrant, de te veel gesluierde of de te weinig Nederlandskundige. Bij welke partij kunnen we nog terecht met onze dagelijkse besognes en bekommernissen?

Het is al jaren bezig en het stopt niet: de aandacht voor wat ooit ‘het multiculturele’ debat heette en nu het ‘identitaire discours’ wordt genoemd. Het beste voorbeeld blijft de vrije tribune in De Morgen waarmee Bart De Wever vorige maand het debat over de betaalbaarheid van de sociale zekerheid een eigen draai gaf, door het vanuit een identitair prisma te belichten. Bij massale migratie, betoogde hij, ‘kunnen we ons sociaal systeem niet meer op het huidige niveau handhaven. Als we dat pad kiezen, resten er ons twee opties: een gesloten sociale zekerheid die enkel toegankelijk is voor mensen die ertoe bijdragen of het ineenstorten ervan.’

Willen jullie, beste politici, stoppen met die fixatie op ‘hen’? Mag de blik weer gericht op óns?

De N-VA-voorzitter bereikte daarmee precies wat hij wilde: enorm gekrakeel, vooral ter linkerzijde. Het onderstreepte opnieuw hoezeer De Wever de contouren van de maatschappelijke discussie bepaalt. Nu ook weer. Studiediensten, middenveldorganisaties en redacties zetten zich aan het rekenen: hoeveel kost de migratie, hoeveel brengt ze op?

Nu is de betaalbaarheid van de sociale zekerheid van groot belang. Toppolitici als Jean-Luc Dehaene (CD&V) en Frank Vandenbroucke (SP.A) hebben er de beste jaren van hun carrière aan gewijd. Alleen is het merkwaardig dat het rekenwerk terstond volgt zodra de mogelijke kostprijs van nieuwe asielzoekers ter sprake wordt gebracht, en dat soortgelijke tellingen langer op zich laten wachten bij discussies over andere problematische nieuwkomers: denk aan taxidienst Uber of koerierdienst Deliveroo.

Die bedrijven worden ‘disruptief’ genoemd – ontwrichtend, dus, of bedreigend – en in hun geval wordt dat woord meestal als geuzennaam gebruikt. Uber en Deliveroo zijn dan ook voorbeelden van een slimme, moderne economie met maximale aandacht voor de klant. Tegelijk zijn ze even disruptief voor het sociale welzijn van hun ‘medewerkers’ – zeg vooral niet ‘werknemers’ of ‘personeel’ – en uiteindelijk ook voor de betaalbaarheid van de sociale zekerheid.

De kritiek op Uber en Deliveroo spitst zich toe op de valse concurrentie die ze de Belgische taxisector aandoen, of op het probleem van de schijnzelfstandigheid en de persoonlijke risico’s die ze afwentelen op argeloze jeugdige koeriers. Voor de kostprijs van hun economische model voor onze sociale zekerheid is er veel minder aandacht. Ten onrechte.

Uber en Deliveroo zouden namelijk het liefste helemaal géén sociale bijdragen betalen. En wat ook al disruptief is: ze winden daar geen doekjes om. Dat de Belgische werkgeversorganisaties officieel nog altijd het standpunt huldigen dat ook bedrijven een faire bijdrage moeten leveren aan de collectieve welvaart, zal hun worst wezen. Door zo weinig mogelijk kosten te maken, houden ze de tarieven voor hun klanten zo laag mogelijk en de winsten voor henzelf zo hoog mogelijk. Dat willen de meeste bedrijven, natuurlijk, maar de Ubers en Deliveroos van deze wereld passen die visie rücksichtslos toe – op de rug van de sociale zekerheid. Toch wordt tegen hén het argument ‘betaalbaarheid van de sociale zekerheid’ amper gebruikt.

Blijkbaar is het gemakkelijker om te zeggen: ‘Migranten dreigen ons werkloosheidsstelsel opnieuw onbetaalbaar te maken’, dan om uit te leggen dat alle euro’s die bedrijven niet meer naar de sociale zekerheid hoeven door te storten evenmin naar onze pensioenkassen vloeien.

Als het voor ons goedkoper is, nemen we de overlast op de parkings erbij. Dan moeten onze chauffeurs hun plan trekken.

Hetzelfde met de gebrekkige veiligheid op de snelwegparkings, en de precaire situatie van ‘onze’ vrachtwagenchauffeurs. Dat ís een ernstig probleem, zo werd mij enige tijd terug duidelijk gemaakt door een jeugdvriend die nu als trucker half Europa doorkruist. Maar hij had het niet over transmigranten, wel over zijn Oost-Europese collega’s. We hoorden huiveringwekkende verhalen over hoe er onder vrachtwagenbestuurders wordt gestolen. Over die gebrekkige veiligheid op onze parkings heeft de BTB, de socialistische transportarbeidersbond, de voorbije jaren al zeven rapporten geschreven. Zéven.

Blijkbaar krijgt de problematiek pas aandacht als ze te herleiden valt tot een zwart-witverhaal over Afrikaanse boeven en Europese truckers. Of ligt ook dat andere debat weer zo gevoelig? Dan moeten we het namelijk hebben over de gaten in de Europese sociale regelgeving. Over Belgische bedrijven die hun personeel outsourcen naar Oost-Europa, of de vraag waarom wij graag een beroep doen op goedkope diensten uit Roemenië of Moldavië. Als het voor ons goedkoper is, nemen we de overlast op de parkings erbij. Dan moeten onze chauffeurs hun plan trekken. Duikt op diezelfde parking een groep haveloze Afrikanen op, voelen we ons samen met de bestuurders bedreigd.

Die identitaire fixatie komt vanzelfsprekend ook tot uiting in de opbouw naar de verkiezingen van 2018 en 2019. De berichtgeving over de ‘interessante’ nieuwe kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezingen van oktober illustreert dat. Van de vele honderden nieuwkomers op de lijsten kregen er de voorbije weken welgeteld drie – dríé – negentig procent van de aandacht. Vorig weekend was er het nieuws dat Hilde Sabbe zich aangesloten heeft bij Dyab Abou Jahjah: diens politieke project dankt zijn bestaan aan de identitaire kwestie. Daarmee loste de oud-journaliste en columniste Darya Safai af, de van oorsprong Iraanse kandidate waarmee de N-VA uitpakt. Zoals De Standaard het afgelopen weekend schreef: ‘Praat twee minuten met Darya Safai en het gaat over de hoofddoek en het oprukkende islamisme, waarvoor ze ons graag waarschuwt.’ En Safai kreeg nog niet half zo veel airplay als Jinnih Beels, de in India geboren voormalige politiecommissaris. Zij was net wegens haar merkwaardige combinatie van ‘allochtoon’ en ‘law-and-order’ het ideale ‘witte konijn’ waarmee eerst het progressieve bondgenootschap Samen en daarna de SP.A in Antwerpen uitpakte.

Uber en Deliveroo zouden het liefste helemaal géén sociale bijdragen betalen. En wat ook al disruptief is: ze winden daar geen doekjes om.

Dat is dus drie op drie, bij rechts én links. Alsof onze partijen niet meer op zoek zijn naar geëngageerde onderwijzers of verpleegkundigen die iets interessants te vertellen hebben. Naar immer jeugdige gepensioneerden. Naar arbeiders en ondernemers die de zich niet afkeren van de politiek, maar die na hun uren de mouwen nog eens opstropen voor hun bibliotheek, voor betere sportvelden of het welzijn van de plaatselijke middenstand. Zou Jinnih Beels iets te zeggen hebben over veilige schoolomgevingen? Zou Hilde Sabbe een standpunt hebben over het noodzakelijke herstel van het sociale weefsel in stedelijke wijken die zo vatbaar zijn voor etnisch geweld?

Waarom vragen we aan Safai – een tandarts die samen met haar echtgenoot meerdere praktijken runt – niet hoe ze dat bolwerkt: zo veel patiënten verzorgen, en tegelijk iedereen een kwaliteitsvolle zorg blijven bieden? Misschien legt Safai wel uit dat ze zo succesvol is omdát haar zorg zo goed is en zo betaalbaar. Omdát ze zo patiëntvriendelijk werkt. Is zo’n inzicht niet relevanter dan een belegen hoofddoekendebat herkauwen: het ‘loketverbod’ van toenmalig Antwerps burgemeester Patrick Janssens (SP.A) dateert al van 2007, het hoofddoekenverbod in het Antwerpse Koninklijk Atheneum van 2009, en de Kamer stemde al in 2011 over het boerkaverbod.

Willen jullie, beste politici (en willen wij, al die media in jullie spoor) dus stoppen met die fixatie op ‘hen’? Mag de blik weer gericht op het eigen volk? Op al die hardwerkende Vlamingen, ongeacht hun huidskleur, religie, afkomst, geslacht of leeftijd? Willen jullie in jullie prioriteitenlijstjes weer meer aandacht schenken aan onze gezondheid, onze kinderen en ouderen, onze hobby’s, onze mobiliteit, ons pensioen – kortom: aan óns? Aan jullie inwoners en jullie land?

Partner Content