Waarom Groen niet voor Kristof Calvo koos (en hij dat had kunnen zien aankomen)

Van links naar rechts: Tinne Van der Straeten, Meyrem Almaci, Kristof Calvo, Björn Rzoska, Petra De Sutter, Filip Watteeuw.
Simon Demeulemeester

Dat Groen-kopstuk Kristof Calvo toch geen minister werd, lijkt minder de afrekening met één persoon dan het voorlopig eindpunt van een malaise die Groen al anderhalf jaar verdeelt en binnenskamers kon houden. Tot nu.

Door Walter Pauli en Simon Demeulemeester

‘Ik smeek jullie’, zo kruidt Kristof Calvo een van zijn vele interventies in de nacht van 30 september op 1 oktober. De ochtend begint haast te gloren in Hotel NH Gent Belfort, en na de leden van de parlementaire fracties van Groen gaan ook de afgevaardigden van de Politieke Raad (het hoogste beslissingsorgaan in de partij, bestaande uit geëngageerde vrijwilligers) na urenlang debatteren de laatste rechte lijn in voor de aanwijzing van de ministers van Groen in de regering-De Croo.

De regeringsdeelname heeft uren daarvoor al ‘groen licht’ gekregen van het partijcongres. Maar daarna is het echte drama pas begonnen: de bevoegde Groen-instanties moeten nog de ministers aanwijzen. De hele avond – correctie: de hele nacht lang – hebben vier kandidaten de partijinstanties van Groen proberen te overtuigen om voor hen te kiezen. Federaal fractieleider Kristof Calvo heeft gevochten voor wat hij waard is.

Meer dan de anderen nog probeert hij in die ultieme stemtest de achterban ervan te overtuigen dat hij de meest geschikte, of in elk geval een noodzakelijke naam is als minister. En daarvoor gooit hij alle argumenten in de strijd, ook emotionele. In talloze discussies op en naast het podium en in en buiten de zaal gebruikt hij argumenten als: ‘De hele pers noemt mij als minister. Jullie kunnen dit niet maken.’ Als de leden van de Politieke Raad de verschillende kandidaten uiteindelijk vragen wat ze zullen doen als ze niet gekozen zouden worden, zeggen drie van de vier dat ze zullen verder werken zoals ze al doen. Kristof Calvo niet: ‘Dit stelt heel mijn politieke leven ter discussie.’

Het baat niet. Calvo moet de kelk tot de bodem ledigen. Nadat hij er eerst niet in is geslaagd om een meerderheid van zijn collega’s uit de parlementaire fracties achter zijn kandidatuur te scharen (hij blijft steken op 12 van de 25 stemmen), haalt hij ook geen meerderheid bij de leden van de Politieke Raad van Groen, dat zijn het vijftigtal afgevaardigden van the rank and file van Groen. Die stemming is naar verluidt erg nipt. Calvo’s medestanders verwijten hun partijgenoten woordelijk ‘een politiek moord’. Meyrem Almaci is voor hen kop van Jut. Maar ook Niel Staes, de voorzitter van het partijbestuur van Groen, krijgt de wind van voren. Een aanwezige: ‘De sfeer was geladen. Voor het eerst in bijna twintig jaar krijgt Groen weer federale ministers. Wat een feest had moeten zijn, is uitgedraaid op een nachtelijke vergadering die is geëindigd in een bedrukte stemming. Toen wist ik: dit wordt heavy shit.’

De hele pers noemt mij als minister. Jullie kunnen dit niet maken.

Kristof Calvo

Inderdaad belandt Groen in het oog van een storm die nog niet is gaan liggen. Het narratief van het drama wordt in de eerste dagen van oktober geschreven. Kristof Calvo geeft in een aantal persinterventies zelf de aanzetten tot de belangrijkste verhaallijnen. Hij mag dan het pleit verloren hebben voor zijn eigen partijinstanties, hij haalt de dag erop meteen een klinkende overwinning in de publieke opinie. Op donderdag 1 oktober komen de Kamerleden samen, wegens corona bij grote uitzondering in het Europees Parlement, voor het investituurdebat van de regering-De Croo. Daar sprak Kristof Calvo als fractieleider van de ecologisten zijn steun uit voor het Vivaldi-project en de groene ministers. Hij deed dat in een zorgvuldig opgebouwde toespraak. ‘Het was niet mijn ambitie om hier te staan’, stak hij emotioneel, zelfs ietwat dramatisch van wal. Vanuit dat dieptepunt – even houdt de Kamer de adem in: Calvo zou deze tribune toch niet gebruiken om zijn exit aan te kondigen? – klimt hij omhoog. Zijn vurige pleidooi werd beloond met een minutenlange staande ovatie van de meerderheidspartijen. Theo Francken (N-VA) noemde zijn ergste tegenstander ‘een groot politicus’.

Vervolgens is het niet moeilijk voor Wetstraatjournalisten om het hele scenario te reconstrueren: partijvoorzitter Meyrem Almaci en goudhaantje Kristof Calvo konden al langer niet door één deur. Almaci gebruikte het advies van een door haarzelf aangesteld trio (dat haar zou adviseren om kandidaat-ministers voor te dragen aan de partij) om Calvo als minister te liquideren en zo de meest bekende en populaire groene politicus van het land zijn verdiende en alom verwachte promotie door de neus te boren. Het klinkt allemaal hoogst plausibel.

Maat wat is er écht gebeurd tijdens ‘de nacht van Calvo’? Waarom stemde Groen haar goudhaantje weg? En dat niet één, maar twee keer? Waarom werden Europarlementslid Petra De Sutter en Kamerlid Tinne Vanderstraeten voorgesteld? Waarom liet Almaci zich adviseren door een trio? Knack zocht en vond antwoorden op een aantal nog niet gestelde vragen.

Clanoorlog

Wat vorige week gebeurde, is niet uit de lucht komen vallen. Het conflict heeft wortels die al meer dan een jaar oud zijn. Een kopstuk zucht: ‘Het probleem zit veel dieper dan het op het eerste gezicht lijkt. Dit gaat niet om Calvo, maar om Groen. Al meer dan een jaar ettert een persoonlijk conflict tussen voorzitter Almaci en Kamerfractieleider Calvo. Tot nu toe heeft Groen dat conflict eigenlijk zo goed als helemaal kunnen afschermen van de buitenwereld.’ Dat klopt. Almaci en Calvo waren de twee kopstukken tijdens de verkiezingscampagne van 2019. Als journalisten al eens berichten van interne wrijvingen konden opvangen, dan eerder van andere kopstuken versus dat duo, omdat ze al te veel in de schaduw ervan moesten blijven. Toch hadden en hebben Almaci en Calvo allebei hun clan. Partijwoordvoerder Jonas Dutordoir was de persoonlijke spion van Calvo, ook al was hij officieel de rechterhand van Meryem. Maar dat bleef onopgemerkt voor veel journalisten: Dutordoir werd gezien als de brutale schildwacht van de voorzitter en de partij, altijd op zijn hoede in een als vijandig opgevatte mediatieke omgeving. Niets was minder waar. Almaci leunde na een tijd volledig op communicatieadviseur, Pieterjan Desmet, niet te verwarren met VRT-journalist Pieter-Jan De Smedt. Een betrokkene: ‘Intern was afgesproken dat Almaci het eerste boegbeeld zou zijn. Dat kon natuurlijk niet voor Calvo, dus hij probeerde altijd in plaats van Almaci tv en andere media te halen.’

Dat wekte toen al onrust op onder partijgenoten. Niet dat er geen politieke tegenstellingen kunnen bestaan binnen één partij. Die bestonden ook in de ‘grote jaren’, begin deze eeuw. Toen heette Groen nog Agalev, haalde de partij 13 procent bij de verkiezingen en maakte ze deel uit van de eerste paars-groene regeringen-Verhofstadt (federaal) en -Dewael (Vlaams). Ook toen was er al een verschil in visie en aanpak tussen electoraal boegbeeld en Vlaams topminister Mieke Vogels en partijsecretaris (toen zei men vooral niet ‘voorzitter’) Jos Geysels. Geysels herinnert zich de ploegopstelling van toen nog goed: ‘Men sprak van de schone en het beest, men zag dat de meer emotionele en meer rationele aanpak elkaar aanvulden.’ Ook andere kopstukken als Vera Dua of Magda Aelvoet legden eigen accenten. Die diversiteit maakte Agalev vooral sterker.

Lees verder onder de foto

Kristof Calvo (Groen)
Kristof Calvo (Groen)© Isopix

Dat zou ook nu kunnen bij Groen. Toch zolang de meningsverschillen vooral politiek blijven. Als ze persoonlijk worden en uitgroeien tot vetes, kan dat een partij ernstige schade toebrengen – dat bewezen Wilfried Martens en Leo Tindemans bij de CVP, Guy Verhofstadt en Karel De Gucht bij de liberalen, Filip Dewinter en Frank Vanhecke bij het Vlaams Belang, enzovoort. Iedereen is het erover eens dat er wel wat verschillen zijn bij Groen. Zo heeft Vlaams fractieleider Björn Rzoska deels Vlaams-nationale roots en pleitte hij al voor coalitievorming met de N-VA. Kristof Calvo is dan weer ‘de liberale groene’ en gaat ver mee in het recente liberale verhaal om bevoegdheden te herfederaliseren. Maar dergelijke politieke verschillen hebben de voorbije maanden niet meegespeeld in wat er bij Groen is gebeurd. Integendeel, bij gebrek aan echt intern politiek debat werd de toon bepaald door verschillen in karakter en botsende ambities. In zo’n klimaat halen ego’s de bovenhand.

Naakte cijfers

Dat liep dus fout. En al bij de lijstvorming. De Antwerpse Kamerlijst werd aangevoerd door Kamerfractieleider Kristof Calvo, en níét door voorzitter Meyrem Almaci. Almaci trok in dezelfde provincie de Vlaamse lijst. De officiële uitleg was dat op die manier de kopstukken optimaal werden verspreid over betere verkiezingen. Een andere uitleg was dat Almaci en Calvo elkaar niet meer voor de voeten wilden lopen. Die onderliggende rivaliteit zorgde ervoor dat men zich vooral concentreerde op de mediatieke kant van de zaak, minder op de inhoudelijke. Bitter klinkt het bij de groene achterban: ‘Onze studiedienst had tijdens de campagne weinig om handen. Normaal zou die juist dan overuren moeten draaien.’ Het gebrek aan inhoudelijke backing sloeg Calvo als een boomerang in de nek toen hij op het VRT-programma De afspraak op vrijdag met de mond vol tanden zat toen De Standaard-journalist Bart Brinckman en moderator Ivan De Vadder hem voor de voeten wierpen hoeveel het afschaffen van de salariswagens de betrokken werknemers wel zou kosten. Die vraag lag zo voor de hand dat Calvo het antwoord in de drie landstalen had moeten kunnen opdreunen, onderwijl een achterwaartse salto makend. Zijn gestamel werd de blunder die Groen de hele campagne zou achtervolgen.

Verkiezingsdag 26 mei 2019 laat dan ook sporen na bij vele groene parlementsleden en partijmedewerkers. In het zog van de klimaatmarsen had Groen zich rijk gerekend door (aanvankelijk zeer) positieve peilingen: vijftien procent was een verhoopte target, en Almaci had haar partij al uitgeroepen tot de nieuwe ‘marktleider van links’. Op verkiezingsdag is dat niet gebeurd. De uitslag van de Kamerverkiezing is ontnuchterend.

Vijftien procent blijkt een verre wensdroom. Het ‘glazen plafond’ van tien procent wordt weliswaar doorbroken bij de Vlaamse en vooral de Europese verkiezingen (daar haalt Groen meer dan 12 procent, met – niet onbelangrijk – Petra De Sutter als boegbeeld), maar bij de Kamerverkiezingen wordt de vreugde voor de winst van twee zetels overstemd door de teleurstelling voor de lage score van 9,7 procent. Hoezeer Almaci zowel de buitenwereld als de achterban probeert te overtuigen van het tegendeel, in de geesten is Groen een verliezer. Het doet intern vragen rijzen, zegt een parlementslid. ‘Dat je een overwinningsnederlaag naar de buitenwereld verkoopt als een overwinning, tot daar aan toe. Maar dat je dat intern óók doet, dat is niet gezond.’

Briljant

In het anderhalve jaar tussen de verkiezingen van 26 mei 2019 en de aantrede van de regering-De Croo op 1 oktober 2020, loopt bij Groen veel mis. Meyrem Almaci is kandidaat om zichzelf op te volgen als partijvoorzitter, maar ze krijgt Vlaams fractieleider Björn Rzoska als uitdager. Uiteindelijk moet Rzoska pas in de tweede ronde de duimen leggen voor Almaci, die ook dan niet verder komt dan 53 procent van de aanwezige stemmen – volgens een bron in de partij scheelde het amper 25 stemmen. Rzoska wordt her en der de morele winnaar genoemd. De Standaard geeft als commentaar: ‘Almaci kan niet om Rzoska heen.’

In werkelijkheid is net het omgekeerde gebeurd. Een ander parlementslid: ‘Meyrem heeft persoonlijk rondgebeld naar parlementsleden met de vraag om Björn als Vlaams fractieleider te dumpen, idem met Kristof in de Kamer. Dat is niet gelukt. Je kunt je indenken welk kwaad bloed dat heeft gezet.’ Er komt klad in het voorzitterschap. Een belangrijk partijlid: ‘Het is alsof de combinatie van de slechte verkiezingen – jawel, dat waren ze – en de nipte zege bij de voorzittersverkiezingen de energie uit Almaci heeft gezogen. In elk geval: ze is er niet meer in geslaagd om Groen op de radar te zetten.’ Een andere groene: ‘Een sterke voorzitter kan inhoudelijke verschillen overbruggen en met elkaar verbinden. Meyrem deed het tegendeel: de verschillen uitdiepen en versterken.’ Ook Kristof Calvo doet zijn duit in het zakje. In De Morgen suggereert hij dat Groen zich beter zou omvormen naar een partij naar Nederlands model – daar is de partijvoorzitter een eerder administratieve functie, en is de fractieleider in de (Tweede) Kamer ook de politieke leider. Een voormalig parlementslid: ‘Almaci heeft dat gelezen als een scud in haar richting.’

De verdeeldheid van Groen komt één keer openlijk naar buiten. Vlaams Parlementslid Elisabeth Meuleman steekt op 9 maart haar nek uit met een vrije tribune in De Morgen, getiteld: ‘Waarom we nood hebben aan meer Freya’s’. Meuleman grijpt het politieke afscheid van Freya Piryns – nog een Antwerps kopstuk dat volgens ingewijden door Almaci is buitengewerkt – aan om een scherpe analyse te maken. ‘Groen mag niet drammerig zijn.’ Wie Almaci ooit interviewde, kan er niet anders dan een vingerwijzing in zien naar de voorzitster. Maar die kritiek kan evengoed op Calvo slaan.

In de partij valt te horen dat die opinie het begin zou zijn voor een interne denkoefening. Een week later wordt die hoop samen met het land lamgelegd. Één lichtpuntje in de corona-epidemie: ze zorg ervoor dat er geen interesse is bij de Wetstraatpers voor strubbelingen bij Groen. Hetzelfde gebeurt met het boekje dat Almaci in de zomer uitbrengt met dan nog Europees Parlementslid Petra De Sutter, De goede kant op? Kansen na corona. Groenen die het lazen, vonden het ‘best interessante vakantielectuur’. Maar ook zij geven toe: het heeft zelfs geen rimpeling veroorzaakt.

Calvo grijpt corona aan om zijn eigen optreden te evalueren. Hij leest ook hoe de pers hem neerzet: als een eeuwig enfant terrible van Groen. Wie op zijn 33e nog een ‘enfant’ is, heeft een probleem. Onder meer in Knack kondigt hij de nieuwe ‘Kristof 2.0’ aan: ‘Ik ben niet de boze oppositieleider.’ Dat Calvo zichzelf een nieuw imago aanmeet, gaat niet ongemerkt voorbij. Een partijgenoot die hem al jaren kent: ‘Kristof is briljant. Hij denkt twee keer zo snel als de gemiddelde verkozene van Groen. Eerder dan wie ook wist hij dat hij tijd moest kopen om van imago te veranderen. En dus eiste hij dat Groen voor de duur van de regeringsvorming – maanden dus – haar kop zou houden en zou zwijgen. Groen moest kleur-, smaak- en geurloos worden, de meest gewillige regeringspartner die het land in decennia heeft gezien. Dat heette dan “ons verantwoordelijk opstellen”. Kristof kan tellen: hij wist toen al dat hij kans maakte om de eerste groene vicepremier te worden in een nieuwe federale regering. En dus heeft hij de hele partij de prijs laten betalen voor zijn eigen ambitie.’ Een ander kopstuk van groen: ‘Calvo heeft ooit zelfs het beeld gebruikt dat hij maandenlang “door de woestijn is gegaan”. Laten we zeggen dat hij door een zandbak is gestapt.’

Lees verder onder de foto

Waarom Groen niet voor Kristof Calvo koos (en hij dat had kunnen zien aankomen)
© Belga

Niet alleen Kristof Calvo heeft ambitie. Vanaf de verkiezingen heeft Groen mee aan de kar geduwd, voor zover dat kon, aan een of andere Vivaldi-coalitie. En wie in de regering zit, krijgt ministers. Om die te benoemen, bestaan bij Groen aparte regels. Jos Geysels is de enige voorganger van Almaci die ooit voor dat ‘probleem’ stond. Geysels: ‘Het uitgangspunt bij Groen is duidelijk. Één: de voorzitter beslist niet alleen over de nieuwe ministers. Twee: na brede interne inspraak moeten de partijinstanties zich uitspreken over de namen.’ Wat Almaci doet – en wat haar vandaag bakken kritiek oplevert – is eigenlijk niet anders dan wat Geysels voorschrijft. Zij oordeelt niet alleen, maar organiseert de inspraakronde. Zij doet dat door een driemanschap aan te stellen dat de opdracht krijgt om de groene achterban te polsen over de kandidaat-ministers. Het drietal is vrij logisch samengesteld. Één ‘nationale mandataris’ – dus op dat moment de enig beschikbare minister: de Brusselse Elke Van den Brandt. Één lokaal mandataris: David Dessers, in Leuven de eerste schepen in het ‘progressieve’ college van Mohamed Ridouani (SP.A). En één vrijwilliger: de Antwerpenaar Niel Staes, de voorzitter van het partijbestuur van Groen. Dat triumviraat valt niet niet weg te zetten als Almaci-getrouwen. Zo was Van den Brandt in 2014, overigens samen met running mate Wouter De Vriendt (een absolute Calvo-getrouwe), al kandidaat om partijvoorzitter te worden. Zij moest toen met 40 procent de duimen leggen tégen de winnaar, Meyrem Almaci.

Maar er is méér aan de hand. Een goede bron: ‘Aan deze aanwijzing zit een kant die nog niet is gezien door het brede publiek. Waarom koos Almaci ervoor om een trio de lijst kandidaten te laten opstellen? Omdat zij dat zelf niet kon doen. En waarom niet? Omdat zij zélf ambitie had voor het ministerschap. Maar zij wilde niet in een Wouter Beke-scenario terechtkomen, waarbij zij zichzelf moest aanwijzen en bijgevolg Kristof Calvo moest uitschakelen. Dat zou uitgelegd zijn als een ranzige vorm van rancune. Dus koos zij voor het trio.’

Brede steun

De drie gaan aan het werk. Ze spreken met meer dan honderd partijgenoten. De antwoorden zijn op zijn minst verrassend. Eén mandataris blijkt in alle provincies, bij alle verkozenen en bij alle militanten en vrijwilligers brede steun te genieten: Petra De Sutter. De meeste leden van Groen hebben namelijk zelf goed begrepen dat de verkiezingen niet goed waren. Het is een zware misrekening van Meyrem Almaci geweest om daar niet opener over te communiceren, en niet duidelijker een nieuwe koers voor te stellen. Tegelijk waren de meeste leden van Groen het beu om voortdurend in allerlei boksmatches betrokken te worden. Dat is het stille maar duidelijke verwijt aan Calvo: zijn springerige, gelijkhebberige stijl heeft hen uiteindelijk geen voordeel opgeleverd. Neem daarbij de coronatijden en de keuze lijkt logisch voor Petra De Sutter, een politica die rust en degelijkheid uitstraalt. Een profiel waar, geheel onafhankelijk van Groen, inmiddels ook al de SP.A (met Frank Vandenbroucke) en Open VLD (met Alexander De Croo) voor gekozen hebben. Uit de bevraging van het trio blijkt dus al weken vóór de concrete invulling van de ministerposten en de bevoegdheden, dat er er voor de Groene basis maar één valabele vicepremier was: Petra De Sutter. Die keuze heeft consequenties.

Bijvoorbeeld: exit Kristof Calvo. Het pijnlijke is dat Calvo de ‘concurrentie’ van De Sutter zelfs niet heeft zien aankomen. Een partijgenoot: ‘Achteraf gezien spoort dat met zijn karakter. Hoe vaak zou hij niet tegen partijleden over zichzelf gezegd hebben dat hij “een ploegspeler” is, om er desgevraagd in één adem aan toe te voegen, “en daarom ben ik de enige logische vicepremier.” Dat idee zit al een tijd ingeslepen in zijn brein, zodat hij elke andere kandidaat voor die functie als een soort usurpator ziet: iemand die onterecht de functie gaat bezetten waarop hij als van nature recht heeft.’

Uit de consultatieronde blijkt grote waardering voor Calvo bij de groene achterban – een voormalig lid van het partijbestuur noemt hem samen met Petra De Sutter en Stefaan Van Hecke ‘een van de meest bekwame groenen’. Maar die ziet hem op dit moment liever niet als minister. In voetbaltermen: het is vandaag niet de tijd van dribbelaars en spitsen, die voortdurend hun eigen kans gaan omdat dat nu eenmaal sterker is dan henzelf. Vandaag is het een tijd voor spelverdelers en werkpaarden.

Politieke bonus

Er is nog een ander slachtoffer dan Kristof Calvo. Namelijk Meyrem Almaci zelf. Ook zij ziet zichzelf als vicepremier. De brede voorkeur van de partijleden voor Petra De Sutter fnuikt haar eigen kandidatuur: exit Almaci. Er zijn nog groenen die zich ministeriabel achten. Knack verneemt dat het triumviraat uiteindelijk een lijstje van negen namen heeft van prominente Groenleden die graag minister zouden worden, zeker als het hen wordt gevraagd. Daarop staan namen als de Gentse schepen Filip Watteeuw, maar die dringt niet aan op zijn kandidatuur, en de Vlaamse fractieleider Björn Rzoska. Die blijft wel tot het laatste moment kandidaat.

Natuurlijk zou Groen meer dan één minister of regeringslid mogen aanwijzen. Maar de invulling van die tweede naam laten de meeste groenen desgevraagd liever afhangen van de bevoegdheden die de onderhandelaars kunnen meepikken. Omdat iedereen al vermoedt dat Klimaat of Energie tot het pakket voor Groen zal behoren, valt voortdurend de naam van Tinne Van der Straeten. Die was in 2019 opnieuw verkozen in de Kamer, nadat ze een tijd de politiek had ingeruild voor een advocatenkantoor dat zich specialiseert in klimaat- en energierecht. Pittig detail: als het trio Van der Straeten op een bepaald moment inlicht over het feit dat ze kans maakt, antwoordt zij: ‘Ja, maar eigenlijk liefst in combinatie met Kristof Calvo.’ Van der Straeten en Calvo zijn allerbeste maatjes. Er vallen nog namen. Stel dat Groen Ontwikkelingssamenwerking zou krijgen, dan zou Wouter De Vriendt, voorzitter van de bijzondere Congocommissie, de eerste keuze zijn. Voor Justitie zou het oerdegelijke Oost-Vlaamse Kamerlid Stefaan Van Hecke onmogelijk te passeren zijn.

Voorlopige conclusie van het trio: de eventuele vicepremier – de excellentie die in de regering zijn of haar partijlijn bewaakt – heet in elk geval Petra De Sutter. Voor de functie van vakminister heeft Tinne Van der Straeten dan weer de beste papieren.

Fast forward naar de laatste dagen van de regeringsonderhandelingen, einde september. Ineens is het allemaal erg kort dag. Jos Geysels: ‘Dat is het grote verschil tussen mijn opdracht in 1999 en die van het trio vandaag: ik kon mijn consultatieronde in alle rust organiseren, zij stonden onder geweldige tijdsdruk.’ Het is niet de bedoeling dat het trio de naam van de kandidaat-ministers bekendmaakt, dat voorstel moet eigenlijk van de partijvoorzitter komen. Maar omdat het fiat voor de regeringsvorming en de bevoegdheidsverdeling bijna samenvallen, wordt de keuze uitgesteld tot het laatste weekend van september, luttele dagen voor de ministers op 1 oktober hun eed zullen afleggen. Pas dan wordt duidelijk dat Groen met ‘grote waarschijnlijkheid’ – géén zekerheid – Energie krijgt.

Het is een bijzonder koude douche voor Almaci als zij verneemt dat zij níét in aanmerking komt. Zij zegt niet meteen toe om De Sutter en Van der Straeten voor te dragen. Knack verneemt dat namens het trio Elke Van den Brandt tijdens datzelfde weekend een telefonisch onderhoud heeft met Kristof Calvo. Die valt uit de lucht als hij verneemt dat zijn kansen gering zijn om te worden voorgedragen als vicepremier en dus als minister. Het gesprek eindigt hoogst emotioneel – de kans dat Calvo er zich nadien niets van zou herinneren, is dus onbestaande. Toch rept hij over dat gesprek achteraf met geen woord, niet tegen zijn vrienden bij Groen en zeker niet in de publieke opinie.

Speelpleintjesgesprek

Kort voordien – volgens onze bronnen: minder dan 24 uur voor de aanvang van het partijcongres – laat Meyrem Almaci telefonisch weten aan het trio dat zij niet zal afwijken van de suggestie van het trio en De Sutter en Van der Straeten inderdaad zal voorstellen als kandidaat-ministers. Organisatorisch wordt alles in Gent in orde gebracht: eerst zal een partijcongres in het Kinepoliscomplex het regeerakkoord goedkeuren, nadien zullen – zoals statutair bepaald – een meerderheid van de parlementaire fracties en de Politieke Raad moeten instemmen met de namen van de ministers. Dat wordt dus een stemming. Die vindt plaats in Hotel NH Belfort, ook in Gent.

Op dezelfde woensdagavond dat Groen het regeerakkoord moet goedkeuren én nadien de twee regeringsleden moet aanwijzen, heeft het trio nog altijd geen definitief ‘ja’ van de twee kandidaten die Almaci diezelfde avond als minister zal voorstellen. De tijd tikt: het is nagelbijten. In de vooravond arriveert Petra De Sutter als eerste bij het trio. Ze gaat akkoord, ongeveer op het moment dat men verneemt welke bevoegdheden Groen uiteindelijk ‘maar’ krijgt: Energie en Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven. De Sutter heeft niet verwacht dat ze die laatste zou krijgen, en zet zich apart aan een tafeltje, waar ze koortsachtig begint te bestuderen wat in het regeerakkoord in godsnaam staat over overheidsbedrijven en ambtenarenzaken.

Van der Straeten laat op zich wachten: zij zit met een taxi vast in de drukke Gentse spits – ook met het groene circulatieplan blijft dat de harde realiteit. Ook voor haar zijn de bevoegdheden geen cadeau, want wat is Energie waard als een rouwdouwer als Vincent Van Quickenborne (Open VLD) bevoegd is voor de Noordzee, en dus mee beslist over de bouw van nieuwe windparken op zee? Maar Van der Straeten aanvaardt en lost daarmee automatisch de eis om samen met ‘maatje’ Kristof Calvo een ministerieel duo te vormen – toppolitiek is geen stiel voor tere zielen.

In diezelfde hectische uren heeft Elke Van den Brandt het bewuste ‘speelpleintjegesprek’ met Kristof Calvo. Daar en dan pas heeft Van den Brandt hem inderdaad het definitieve verdict gemeld. Kristof Calvo zou zichzelf niet zijn als hij zich bij negatief nieuws zou neerleggen, al wist hij al uit het telefonische contact van de zondag ervoor dat dit wellicht zijn lot zou zijn. Dat Petra De Sutter door bijna heel Groen als ‘de natuurlijke nummer één’ naar voren wordt geschoven, lijkt bij hem niet binnen te komen. Een partijlid: ‘Ik hoor vaak in de partij: “Je zegt het Kristof wel, maar het dringt niet tot hem door. Hij rationaliseert alles weg wat niet in zijn kraam past.”‘

Het relaas van de volgende uren is grotendeels bekend. Het congres steunt met een royale 98 procent het Vivaldi-regeerakkoord. Alle toppers – inclusief Kristof Calvo – verdedigen het met vuur. En toch zakt de sfeer onder het vriespunt. In de coulissen zwelt de grote ontevredenheid over de bevoegdheden, door voorzitter Almaci en politiek directeur Bogdan Vanden Berghe onderhandeld, aan tot woede. Een belangrijk parlementslid heeft het over ‘veel onbegrip en onvrede’ om de schaarse bevoegdheden: ‘Die zijn werkelijk om bij te huilen. Bevoegdheden zijn de podia waarop je je verhaal kunt brengen naar kiezers. Energie is goed, maar te weinig, en Ambtenarenzaken en Overheidsgebouwen zijn shitbevoegdheden. Ik kan alleen maar constateren dat wij ons hebben laten rollen. Dit slepen we mee tot het einde van de legislatuur.’

Wonden

In die sfeer moeten de ministers nog gekozen worden. Almaci is kandidaat af, Rzoska houdt vol – hij zal dat doen tot bij het ochtendgloren en de allerlaatste besprekingen. Hij wil verbinden, zo laat hij de zaal weten. Het is voor hem het consequent doortrekken van het engagement dat hij aangegaan was toen hij vorig jaar kandidaat-voorzitter werd, en hij bijna de helft van de Groenleden meekreeg. Maar tegen het ticket De Sutter/Van der Straeten kan niemand op. Rzoska niet en ook Calvo niet, ook al haalt die laatste de hele nacht lang, voor en achter de schermen, alle mogelijke argumenten – zakelijke, politieke, emotionele – uit de kast. In de vroege ochtenduren dringt hij aan om de bijeenkomst op te schorten: ‘Om half vijf zo’n beslissing nemen, dat is niet meer ernstig.’ Bij de partijleiding weet men ook wel dat Calvo in principe gelijk heeft. Maar iedereen beseft ook dat ingaan op die vraag gelijkstaat aan een ultiem media-offensief van Kristof Calvo, de volgende ochtend al, om de stemming alsnog te beïnvloeden.

Het gebeuren slaat wonden. Tussen de fracties, bijvoorbeeld. Op de Oost-Vlaamse Evita Willaert na steunen de meeste federale fractieleden hun fractieleider; Wouter De Vriendt en een bijwijlen hartstochtelijke Jessica Soors op kop. Op onderwijsspecialist Elisabeth Meuleman na krijgt Meyrem Almaci solide steun van zo goed als de voltallige Vlaamse fractie. De tweespalt zindert de dag erna na op sociale media en in off the record-gesprekken. De kritiek op de procedure gaat hand in hand met de bitterheid dat het níét Kristof Calvo werd en vooral: de manier waarop. Zeker in de eerste uren en dagen na de ‘nacht van Gent’ blijft de groep rond Kristof Calvo herhalen dat Almaci het trio heeft gebruikt om ‘Kristof politiek dood te maken’. Een parlementslid: ‘Al in het begin van de avond heeft ze hem “niet verbindend” genoemd, en eraan toegevoegd dat hij “te veel tegenwind kreeg van de leden”. Dat is een bom droppen. Een voorzitter moet op zulke verscheurende momenten evenwicht brengen, moderator zijn.’ Ook Niel Staes, met het dubbele petje van voorzitter van de Politieke Raad en deel van het trio, zet bij deze groep kwaad bloed: ‘Hij dreigt er op een bepaald moment mee dat hij, en ook Almaci, zullen opstappen mocht Kristof minister worden.’

Een aantal parlementsleden blijft dus vinden dat Calvo onrecht is aangedaan: ‘Het is altijd Kristof geweest die heeft gevochten, die bruggen sloeg naar andere partijen, die dag en nacht onderhandelde, die inhoudelijk veel werk heeft gedaan, zelf fiches heeft geschreven. Oké, je kunt je de vraag stellen of hij minister moet zijn en ja, hij ligt bij de publieke opinie niet goed door die verkiezingsnederlaag. Velen begrijpen dat Petra beter was. Maar de manier waarop dit is afgehandeld, is ontoelaatbaar.’

Toch moet ook Calvo in eigen boezem kijken, vinden andere partijgenoten: Als Kristof toch de knapste politicus is, als hij toch “de bekendste kop” is, de man die het gemakkelijkst toegang krijgt tot de media, hoe komt het dan dat hij er niet in slaagt om de vrijwilligers van Groen daarvan te overtuigen en te doen wat zo logisch zou moeten zijn: hem plebisciteren als minister? Gaat Kristof Calvo echt blijven vertellen, of gelooft hij dat zelf, dat dit alles alléén maar het gevolg is van een machinatie van het kamp-Almaci?’

Anderen zijn nog strenger: ‘Keer op keer toont Kristof Calvo gebrek aan leiderschap, en haalt zijn ego het op de collectiviteit. Als hij écht begaan zou zijn met het welzijn van Groen, waarom is hij dan het weekend na het congres zijn kritiek gaan herhalen in de De Zevende Dag, in plaats van er bij de VRT op aan te dringen om zijn zo goede vriendin Tinne Van der Straeten uit te nodigen?’

Dienstmaagd

Tegelijk is er niet één Groen-lid dat af wil van Calvo. Niemand die het zo kernachtig uitdrukte als Jos Geysels: ‘Kristof heeft nog een belangrijke rol te spelen in onze partij, en we hopen nog lang op hem te kunnen rekenen. Alleen nú even niet als minister.’ Het zou ideaal zijn, vinden niet weinig partijgenoten, mocht Calvo de komende jaren doen wat hij deed tijdens het parlementaire investituurdebat. Een parlementslid: ‘Kristof heeft een beetje het licht gezien, hij wil geen oppositie meer, hij wil dat dit project echt slaagt. Hij zou daar perfect kunnen aan meehelpen door als fractieleider de regering af te schermen.’

Vraag is natuurlijk of hij ook zal renderen als fractieleider in de meerderheid. Zulke fractieleiders zijn dienstmaagd en wapenschild tegelijk van de ministers. Ze moeten slechte compromissen binnen de regering zonder verpinken in het parlement en in de buitenwereld kunnen verdedigen. Kristof Calvo is een aanvaller, een vedette, geen dienstmaagd, geen voorstopper die ballen wegkopt. Vandaar dat vele groenen rekening houden met de mogelijkheid dat Calvo wel eens naar Mechelen zou kunnen verkassen om daar schepen te worden, en zo zichzelf in oktober 2024 te lanceren als de nieuwe burgemeester. ‘Dat zou een nieuw, positief en ambitieus project zijn dat bij zijn allure past.’

Anderen houden rekening met nog een ander scenario: dat hij zijn rol gaat spelen in een front tegen Meyrem Almaci. Want meer nog dan Calvo, die is gaan lopen met de goodwill die in Vlaanderen de underdog vaak te beurt valt, staat Almaci er écht slecht voor. Door haar zinnen te zetten op een ministerschap, heeft ze voor zichzelf aangegeven dat ze mentaal afscheid heeft genomen van een toch al kwakkelende tweede termijn als voorzitter. ‘Ik ben geen Meyrem-hater, maar het is beter dat ze een stap opzijzet’, zegt een parlementslid. ‘Als we moeten begrijpen en aanvaarden dat Kristof geen minister moest worden, dan moeten we ook zo eerlijk zijn om toe te geven dat er voor Meyrem geen rol meer is op de eerste lijn.’

Eén zaak staat vast: er zál bij Groen gepraat worden over een andere partijleiding. In Knack heeft de Gentse schepen Filip Watteeuw zich al opgeworpen als kandidaat-bemiddelaar. Dezelfde Watteeuw die ook al op het lijstje van het trio stond van kandidaat-ministers, zonder daarvoor tot het uiterste te willen gaan. Maar wat geldt voor Almaci, gaat ook op voor Watteeuw: op een of andere manier heeft hij discreet aangegeven dat hij misschien wat uitgekeken is op zijn huidige job en daarom uitkijkt naar iets nieuws – in zijn geval: naar een belangrijk nationaal mandaat. De ministerposten zijn ingevuld voor de rest van de legislatuur. Blijft over, toch in het geval Meyrem Almaci haar mandaat vacant zou stellen: het voorzitterschap.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content