Nick Deschacht

Waarom de regering beter twee keer nadenkt voor ze verloning op basis van anciënniteit afschaft

Nick Deschacht Arbeidseconoom (KU Leuven)

De federale regering-Michel wil de koppeling tussen lonen en anciënniteit herzien. Arbeidseconoom Nick Deschacht (KUL) stipt enkele bedenkingen aan. ‘Het zou onfatsoenlijk zijn om werknemers niet terug te betalen nadat ze jarenlang hebben afgedragen.’

De federale regering-Michel wil de koppeling tussen lonen en anciënniteit herzien. Momenteel stijgt het loon in veel sectoren met het aantal dienstjaren, zodat werknemers na 20 jaar ervaring 20 tot 35 procent meer verdienen dan collega’s aan de start van hun loopbaan. Volgens minister van Werk Kris Peeters (CD&V) is het systeem een struikelblok voor het aanwerven van oudere werkzoekenden: het loon stijgt met de leeftijd, maar de productiviteit volgt niet. Werknemers zouden volgens de minister beter een loon ontvangen dat afhangt van hun competenties en productiviteit. Maar is dat wel een goed idee? Een aantal bedenkingen.

Het huidige stelsel is niet uitzonderlijk

Waarom de regering beter twee keer nadenkt voor ze de ervaringsverloning afschaft

Het is niet zo dat ervaringsverloning iets typisch Belgisch is of een gevolg van regulitis of de macht van de vakbonden. In zowat alle landen stijgen de lonen met de anciënniteit, ook in de Verenigde Staten waar vakbonden een veel kleinere rol spelen in de loonvorming. Bovendien, het feit dat de lonen tijdens de loopbaan sneller stijgen dan de productiviteit, is niet noodzakelijk een probleem. Economisch gezien kunnen daar goede redenen voor zijn. Bedrijven betalen de jonge werknemers vaak wat onder hun productiviteit en na een aantal dienstjaren worden ze voor die inspanning gecompenseerd met een loon dat wat boven hun productiviteit ligt. Voor bedrijven is zo een steile looncurve een middel om werknemers aan zich te binden en om personeelsverloop tegen te gaan, want een werknemer heeft er geen belang bij om op te stappen net wanneer de compensatie eraan komt. En minder verloop betekent voor bedrijven minder kosten voor aanwervingen en opleiding.

Winnaars en verliezers

De regering wil de lonen van oudere werknemers afstemmen op de productiviteit (lees: de lonen van ouderen moeten omlaag). Als dat gebeurt zonder dat de barema’s voor de minder ervaren werknemers stijgen, dan worden jongeren onder hun productiviteit betaald terwijl de compensatie achteraf wegvalt. De totale loonsom zou dan dalen en de winsten stijgen, wat inkomen herverdeelt van arbeid naar kapitaal. Zelfs indien de looncurve zo hertekend wordt dat het verwachte inkomen over de loopbaan niet daalt, door bijvoorbeeld de lonen van dertigers sneller te doen stijgen, dreigen veel werknemers toch te verliezen als er geen correcte overgangsmaatregelen zijn. Het zou niet fatsoenlijk zijn om werknemers niet terug te betalen nadat ze jarenlang hebben afgedragen.

We houden al rekening met productiviteit

De regering doet alsof er vandaag geen verband bestaat tussen de lonen en de productiviteit, maar dat is niet zo. Ervaren werknemers zijn doorgaans productiever. Maar belangrijker, je loon wordt niet alleen bepaald door je anciënniteit, maar ook door de sector en het functieniveau waarin je werkt. Via promoties naar hogere functies wordt productiviteit vandaag al vertaald in hogere lonen. Het feit dat werknemers kunnen opklimmen naar hogere functies betekent ook dat het effect van anciënniteit op de lonen niet kan gemeten worden door enkel naar de lonen en de leeftijd van werknemers te kijken, zoals in nogal wat rapporten gebeurt. Dat leidt tot een sterke overschatting van de effecten van anciënniteit, ook nog omdat werknemers in hogere functies later met pensioen gaan. Het is dus opletten met rapporten en cijfers over deze kwestie.

Onbedoelde gevolgen

als de totale taart kleiner wordt, dan verliest iedereen

In principe is het mogelijk om de looncurve te hervormen op een manier die sociaal neutraal is, bijvoorbeeld door de lonen van dertigers wat sneller te laten stijgen en die van vijftigers wat vroeger te plafonneren. Dat zou oudere werkzoekenden wellicht een duwtje in de rug geven (en voor dertigers niet onwelkom zijn), maar het is ook opletten voor onbedoelde gevolgen. Niets zegt dat deze maatregel de totale werkloosheid zal doen dalen. De werkloosheid onder ouderen zou wellicht afnemen als hun arbeid goedkoper wordt in vergelijking met de arbeid van anderen, maar mogelijk neemt de werkloosheid bij de andere groep daardoor toe. Een vlakkere looncurve zou ook leiden tot een groter personeelsverloop waardoor bedrijfsspecifieke kennis verloren dreigt te gaan met een lagere productiviteit tot gevolg. Alle partijen kunnen maar beter twee keer nadenken, want als de totale taart kleiner wordt, dan verliest iedereen.

Individualisering versterkt de ongelijkheid

Het feit dat de regering de lonen ook wil afstemmen op de competenties en de productiviteit van de individuele werknemer, suggereert dat ze de loonvorming wil individualiseren. Veel hangt af van de invulling, maar met een individualisering verdwijnt in elk geval een stuk zekerheid – zowel voor de werknemer als voor de werkgever.

En met individualisering is ook de ongelijkheid nooit ver weg: het aantal dienstjaren beloont vandaag zowel mannen als vrouwen, werknemers in kleine en grote bedrijven, enzovoort. Laten we niet vergeten dat de loonkloof tussen mannen en vrouwen relatief beperkt is in België in vergelijking met andere landen, precies omwille van onze relatief centrale loonvorming. Ook de loonkloof staat dus op het spel.

Partner Content