Dries Goedertier
‘Uitdoving vaste benoeming laat zien wat regering van ambtenaren verwacht: totale volgzaamheid’
Het almaar bezuinigen op en outsourcen van de ambtenaren is een gevaarlijke tendens, waarschuwt Dries Goedertier, adviseur van studiedienst ACOD. ‘De politieke neutraliteit van het openbare ambt staat op de helling.’
De federale minister van ambtenarenzaken Steven Vandeput (N-VA) en zijn Vlaamse collega Liesbeth Homans (N-VA) hebben de mond vol van efficiënter werken en meer doen met minder middelen. De uitdoving van de vaste benoeming en de introductie van uitzendarbeid in de overheidsdiensten kaderen in wat de minister een ‘moderne, innovatieve en klantgerichte administratie’ noemt. De vertimmering van het ambtenarenstatuut verzwakt evenwel de democratische beginselen waaraan onze moderne staat zich dient te houden. De politieke neutraliteit van het openbare ambt staat op de helling. Kritische burgers dienen zich een eenvoudige vraag te stellen: is onze samenleving beter af met ambtenaren die de speelbal zijn van electoraal gefixeerde politici en winstgerichte ondernemingen?
Het democratische belang van de publieke administratie
De overheid is een publiek lichaam met een culturele eigenheid op vlak van doelstellingen en organisatievormen. Haar opdracht bestaat erin het algemene belang te dienen. In een democratie komt hier onvermijdelijk politiek bij kijken. Democratie is het gezamenlijk bepalen van het algemene belang door middel van een politiek debat tussen verschillende actoren met tegengestelde visies en belangen. Daar hoort ook een karakteristiek administratief systeem bij: de bureaucratie.
Uitdoving vaste benoeming laat zien wat regering van ambtenaren verwacht: totale volgzaamheid.
Volgens de wereldberoemde socioloog Max Weber laat een bureaucratisch bestuur zich onder andere kenmerken door een sterke nadruk op formele regels, routines en procedures. Ambtenaren moeten zich daardoor laten leiden bij het uitoefenen van hun publieke opdracht. Waarom? Om te garanderen dat de machthebbers van het moment ten allen tijde ter verantwoording kunnen worden geroepen door de burgers. Ook de Amerikaanse historicus (en net als Weber een vooraanstaand liberaal) Carl Friedrich wist het al. Een democratie kan niet functioneren zonder een publieke bureaucratie.
De overheid is het bedrijfsleven niet
Het is oppassen geblazen wanneer politici overgaan tot hervormingen van het openbaar ambt. Zeker sinds de opkomst van het New Public Management in de jaren tachtig en negentig staat bureaucratie gelijk aan een administratieve overdaad die efficiëntie in de weg zou staan. Hoewel minder doorgedreven dan in de Angelsaksische landen doen ook onze eigen politici en ondernemers graag mee aan een rondje bureaucracy bashing. De oplossing voor alle kwalen van de overheid zou vervat liggen in meer marktwerking (via privatisering, outsourcing en publiek-private samenwerking), administratieve vereenvoudiging en de overname van managementpraktijken uit het bedrijfsleven. Deze ‘diagnose’ gaat om twee redenen echter niet op.
De besparingsdogmatiek heeft meer dan genoeg schade berokkend. Tijd om het over een andere, meer constructieve boeg te gooien
Ten eerste is de vermeende hogere efficiëntie van de privésector een hardnekkige ideologische mythe die door menig economisch onderzoeker (waaronder ook nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz) weerlegd is. De overheid verliest tevens aan slagkracht door haar afhankelijkheid van derden te vergroten. Outsourcing bijvoorbeeld kan op korte termijn zeker leiden tot een dalende productiekosten. Op langere termijn neemt de arbeidsproductiviteit echter af door het grote verlies aan cruciale knowhow, expertise en (technologisch) vernuft. Zeker gezien de tendens naar e-government is het voor onze overheden daarom nodig om de eigen digitale capaciteit op te krikken door opnieuw te investeren in IT-toepassingen, uitmuntend personeel en opleidingen. De besparingsdogmatiek heeft meer dan genoeg schade berokkend. Tijd om het over een andere, meer constructieve boeg te gooien.
De tweede en veel meer fundamentele reden is dat de overheid, tot spijt van wie het benijdt, niet het bedrijfsleven is. De rationaliteit van de ambtenaar is anders dan de rationaliteit van de ondernemer. Ambtenaren zijn namelijk gebonden aan de verplichtingen, de procedures en de voorwaarden van hun ambt. Natuurlijk kunnen administratieve procedures en regels tijdrovend zijn en de vereenvoudiging ervan mag zeker geen taboe zijn. Toch kunnen we onmogelijk zonder. Vanuit democratisch oogpunt zou het bijvoorbeeld juist zeer inefficiënt zijn om burgerbezwaren bij overheidsbeslissingen niet te registreren om tijd en middelen uit te sparen.
De ethiek van de ambtenaar
Net omwille van diens publieke dienstbaarheid aan de burger moet een ambtenaar een scheiding aanbrengen tussen zichzelf en het onpersoonlijke ambt dat men uitoefent. Enkel zo is het mogelijk om in alle neutraliteit en objectiviteit de wet toe te passen en het beleid te implementeren. Nogmaals volgens Weber is deze specifieke ethische houding een cruciale voorwaarde voor de handhaving van democratische waarden zoals formele gelijkheid, betrouwbaarheid en de eerlijke behandeling van elk individueel dossier.
Neutraliteit en objectiviteit impliceren dat een ambtenaar kan weigeren een bevel uit te voeren wanneer dat indruist tegen de wet. Net daarom valt het te betreuren dat de regering overgaat tot de uitdoving van de vaste benoeming en de invoering van de uitzendarbeid in de overheidsdiensten. De vaste benoeming was precies in het leven geroepen tegen de onrechtmatige beïnvloeding van ambtenaren door politieke verantwoordelijken, hogere leidinggevenden en private zakenbelangen. Iedereen is gelijk voor de wet. Het ambtenarenstatuut en de vaste benoeming zijn een waarborg voor die gelijkheid.
Het risico op beïnvloeding
De regering wil het ‘statuut’ beperken tot de ‘gezagsfuncties’. Dit zouden alle functies zijn die beslissingen nemen die de overheid ergens toe verbindt. Inspecteurs bijvoorbeeld. Vandeput liet vorig jaar weten een selectie te maken uit 1906 functies van het niveau A. Daarin schuilt meteen een zeer groot probleem. Er zijn namelijk wel wat inspecteur-functies die niet tot niveau A behoren. Neem bijvoorbeeld de fiscale onderzoeker (niveau B) die waakt over de strikte naleving van de reglementering inzake fiscale dossiers. Ambtenaren in deze functie dienen inbreuken en aanwijzingen van fiscale fraude te onderzoeken. De eindbeslissing over een eventuele regularisering of bestraffing ligt weliswaar niet in hun handen, toch is hun advies heel belangrijk voor de goede gang van zaken. Daarom zijn zij evengoed kwetsbaar voor druk en beïnvloeding uit de hoek van politici of het bedrijfsleven.
Een democratie kan niet functioneren zonder een publieke bureaucratie.
Hetzelfde geldt voor de controleurs eerste lijn (niveau C) die toezien op de naleving van de nationale, Europese en internationale wetgeving inzake douane en accijnzen. Het spreekt voor zich dat douaniers beroep moeten kunnen doen op een statuut dat hen bescherming biedt in de strijd tegen de illegale smokkel van bijvoorbeeld soft- en harddrugs. Het valt te betreuren dat onze douanediensten in drie jaar tijd 564 minder medewerkers hebben. Zo kan je de strijd tegen de drugsnetwerken onmogelijk winnen. Net zoals je de strijd tegen sociale dumping in de bouw en de transportsector niet kunt winnen met minder sociale inspecteurs. Of de strijd tegen belastingontduiking en kapitaalvlucht met minder fiscale controleurs.
Deze regering excelleert in de doelgerichte ontmanteling van cruciale overheidsdiensten en ondermijnt op die manier de veiligheid, welvaart en sociale zekerheid van honderdduizenden burgers in dit land. Ze neemt de illusie van zelfregulering door de vrije markt voor waar aan en geeft zo vrij spel aan (al dan niet malafide) ondernemers om zich te verrijken ten koste van het algemeen belang.
Politieke willekeur
Het statuut echter alleen beperken tot inspecteurs zou echter een grote vergissing zijn. Iedere ambtenaar moet immers in alle objectiviteit en zonder enige vorm van inmenging of intimidatie zijn of haar werk kunnen doen. De uitdoving van de vaste benoeming zegt iets over wat N-VA-minister Vandeput (en bij uitbreiding deze hele regering) van onze ambtenaren verwacht: totale volgzaamheid. Voor plichtsbewuste dienaars van de publieke zaak zal het oppassen geblazen zijn. In het recente verleden hebben bepaalde ministers zich al ontdaan van hinderlijke, ’te kritische’ medewerkers die niet vastbenoemd waren.
Dergelijke misbruiken van de ministeriële macht bewijzen de democratie absoluut geen dienst. Aan zulke praktijken horen we net paal en perk te stellen als we onze rechtstaat hoog in het vaandel dragen. Helaas zijn er krachten in dit land die liever de deur openzetten voor willekeur en de corrumpering van onze overheidsadministraties voor privaat en partijpolitiek gewin. Zoiets is zeer zorgwekkender nu overal in de westerse wereld autoritaire tendensen (denk aan Donald Trump in de VS of de regeringsdeelname van radicaal-rechts in Oostenrijk en Italië) opnieuw de kop opsteken. Ook in eigen land moeten democratisch voelende mensen hierop met verenigde kracht reageren.
Dries Goedertier is adviseur van studiedienst ACOD.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier