‘Totale vrede’ nog niet binnen handbereik in Colombia

Wapens van de ELN-guerrilla rusten tegen een muur, Noordwest Colombia. Het ELN is één van de oudste gewapende groeperingen actief in het land. (reuters)
Arne Gillis
Arne Gillis Correspondent voor Knack.be in Latijns-Amerika.

Het zijn zware wittebroodsweken voor Gustavo Petro als versbakken president van Colombia. Nog geen twee maanden staat hij aan het roer, maar Petro’s belangrijkste verkiezingsbelofte – de ’totale vrede’ – dreigt averechts te gaan uitdraaien. Is het mogelijk? Té gretig naar de vrede willen dingen, in een land met een geweldstraditie als Colombia?

Decennialang zag het Colombiaanse gangsterlandschap er overzichtelijk uit. Er was het drugskartel van Cali, en dat van Medellín. Er waren drie à vier grote guerrillalegers, een paramilitaire koepel en het reguliere leger. Freelancers werden geheid uitgeroeid of opgenomen in de bestaande structuren. Het ging er gewelddadig aan toe, maar het was tenminste duidelijk. Als Colombiaan kon je nog een naam plakken op wie je de duvel aandeed.

De duivel die je niet kent

Sinds enkele jaren is dat landschap er een stuk gefragmenteerder op geworden. De paramilitaire koepel AUC is opgeblazen en de scherven liggen verspreid over het hele land. De FARC-guerrilla sloot in 2016 een deal met de regering. Nadien herbewapenden verschillende facties zich toch uit onvrede met de opvolging van het akkoord. Het resultaat zijn vele tientallen splintergroepjes. Elk hebben ze hun eigen belangen. Stuk voor stuk zitten ze tot over hun oren in de cocaïnehandel. Ze smeden onderling banden, om die nadien even gemakkelijk weer op te blazen.

Wat overblijft, is een complex kluwen. In deze context kwam Gustavo Petro aan het roer in augustus 2022, met een programma waarin hij de ’totale vrede’ belooft. Een boude stelling, in een land dat voor het grootste deel van haar geschiedenis geplaagd is geweest door extreem geweld.

Petro zou uiteraard niet de eerste Colombiaanse president zijn de zich uitspreekt over het thema ‘vrede’. Maar verfrissender dan al zijn voorgangers is de manier waarop hij dit denkt te gaan bereiken. Want waar in het verleden, haast besmuikt, een deal met deze of gene groep werd gesloten, wil Petro het vandaag radicaal anders aanpakken. Hij wil een ‘multilateraal staakt-het-vuren’, in een later stadium gekoppeld aan vredesdeals met de almaar groeiende lijst aan georganiseerde geweldenaars. Mocht Petro slagen in zijn opzet, katapulteert hij zichzelf regelrecht de geschiedenisboeken in, op de eenzame hoogte ergens rond Nelson Mandela.

Jan en klein Pierken

Maar de weg is lang, en de vier toegestane jaren als president zijn kort. Intussen duikt er een ander soort probleem op. Aan de oppervlakte komen plots een heleboel kleine groepjes bovendrijven, het ene nog obscuurder dan het andere.

Zo, bijvoorbeeld, de Autodefensas Conquistadores de la Sierra, lokaal ook gekend als Los Pachenca, een bende drugssmokkelaars die actief zijn in de Sierra Nevada de Santa Marta. ‘We wachten op de oproep tot vrede van Gustavo Petro, en we willen bijdragen tot een duurzame vrede’, klinkt het in een communiqué, ergens opgenomen in het bos van de Sierra. Verbijsterend, maar wat vooral opvalt is de totale onbeschaamdheid. Alsof deze groepering, ondanks wat de pompeuze naam doet vermoeden, ooit een politiek doel heeft gehad. Alsof ze méér zijn dan ordinaire cocaïnesmokkelaars die vandaag hun slag proberen slaan.

Want hun beweegreden mag duidelijk zijn: groepjes als deze zijn louter uit op de voordelen van een deal met de regering-Petro. Die deal komt naar alle waarschijnlijkheid in de vorm van amnestie en andere steunmaatregelen die hun integratie in de maatschappij moeten bevorderen. Zulks is op zich geen slechte zaak. Maar het verleden leert dat zo’n integratie al snel een maskerade wordt om verder ongestoord in de illegaliteit te kunnen opereren.

Zo dreig je als Colombiaanse belastingbetaler als het ware je eigen ondergang te faciliteren.

Turfoorlog

Zo is het een kwestie van tijd vooraleer de eerste uit de hand gelopen burenruzie zich aanmeldt voor een plekje aan de onderhandelingstafel. Maar dat is zelfs niet het grootste probleem. De achilleshiel van Petro’s ‘multilaterale vrede’ is dat al die gewapende bewegingen hun onderhandelingspositie aan de tafel willen versterken. Hoe meer territorium ze vandaag beheersen, hoe groter de koek later zal zijn.

Het resultaat is: meer geweld. Indepaz, een befaamde Colombiaanse denktank die zich inzet voor mensenrechten, meldt dat het aantal moorden op lokale leiders is toegenomen sinds Petro aan zet kwam. Hetzelfde geldt voor het aantal moordpartijen op het platteland en in de perifere steden die op de cocaïneroutes liggen. Er gaat haast geen dag voorbij zonder slachtpartij.

In de havenstad Buenaventura bijvoorbeeld, een pivotaal punt in de internationale cocaïnehandel, krijgen de bewoners net zoals in de donkere jaren 2000 uren aanhoudende vuurgevechten te verteren tussen bandietengroepen. De ‘Shottas’ en de ‘Espartanos’ maken er tegenwoordig de dienst uit. Nauwelijks een hond die weet waar ze vandaan komen.

Is Petro te gulzig geweest in zijn drang naar vrede? In The Guardian argumenteert Camilo Posso, directeur van de denktank Indepaz, dat vier jaar wel heel erg kort is. ‘Ik twijfel of vier jaar genoeg is voor zo’n ambitieus programma’, zegt Posso. Tegelijk stelt Posso dat de paradigmashift op termijn doorslaggevender gaat zijn dat de directe resultaten. ‘Voor het eerst in lang is militarisering niet het antwoord’, klinkt het.

‘Het zijn hypocrieten, die cocaplanten met glifosaat willen bestrijden om de rampzaligheid van hun eigen samenlevingen toe te dekken. Er zijn geen wapens nodig om het drugsverbruik te verminderen. Er is een betere samenleving voor nodig, met meer solidariteit, meer affectie.’

Gustavo Petro

De correcte vraag informeert dan misschien niet naar Petro’s gulzigheid naar vrede. Eerder aan de orde: is Colombia als land wel in staat tot vrede? Zolang oorlog meer opbrengt dan vrede, zolang er schatten te verdienen vallen met de internationale cocaïnehandel, lijkt het antwoord op die vraag eerder negatief af te steken tegen de realiteit.

‘De War on Drugs is geflopt’

Niet toevallig benoemde Gustavo Petro de cocaïneproductie en -handel als olifant in de porseleinwinkel tijdens zijn eerste speech in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. ‘Ik kom uit het land van een bebloede schoonheid’, klonk het. Als voormalig guerrillero weet hij vermoedelijk waarover hij spreekt.

‘De War on Drugs is gefaald’, ging Petro verder. Meer dan twintig minuten oreerde Petro over de gemiste kansen in de strijd tegen drugs, en over de milieuverwoesting die ermee gepaard gaat. ‘Laten we ermee ophouden, met deze irrationele oorlog’, klonk het. ‘Zoniet blijven we nog eens vier decennia vechten.’

De strijd tegen drugs heeft andere wapens nodig dan de gekende: ‘Het zijn hypocrieten, die cocaplanten met glifosaat willen bestrijden om de rampzaligheid van hun eigen samenlevingen toe te dekken. Er zijn geen wapens nodig om het drugsverbruik te verminderen. Er is een betere samenleving voor nodig, met meer solidariteit, meer affectie.’

Daarmee lijkt Petro te beseffen waar de klepel hangt: z’n wensdroom voor ’totale vrede’ krijgt hij nooit opgelost binnen Colombia zelf. Geconsummeerd in het noorden; maar geproduceerd en met bloed betaald in landen als Colombia: vooraleer vrede in eigen land binnen handbereik komt, moet eerst de internationale honger naar cocaïne gestild worden.

Dat zulks uitgesproken wordt zonder tegelijk warm en koud te blazen, lijkt nu al Petro’s afspraak met de geschiedenis te impliceren.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Lees ook: Het mistgordijn, een Colombiaanse specialiteit
En: Hoe een gekliste drugsbaas de Colombiaanse regering in nauwe schoentjes brengt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content