FACTCHECKER

‘Handboeken voor het lager en secundair onderwijs worden geschreven door amateurs en staan vol onzin’, zo lazen we in De Standaard van 12 mei. Meewerken aan die leerboeken levert academici voor hun trackrecord geen ‘punten’ op, schreef Filip Devos, docent Nederlands (UGent) in een opiniestuk. Terwijl dat volgens hem wel zou moeten. Want ‘is popularisering niet bij uitstek de brug tussen onderzoek, onderwijs en maatschappij?’

Of professoren voldoende gehonoreerd worden voor wat maatschappelijke dienstverlening heet, is hier niet de vraag. Wel of de boude claim klopt waarmee Devos zijn punt beargumenteert. Staan leerboeken ‘vol onzin’?

Devos klinkt minder fel als we hem bellen. ‘Dat was een beetje provocerend, natuurlijk. Het was ook een opiniestuk. Maar er loopt wel degelijk wat fout, hoor.’ Hij doelt op handboeken uit zijn vakgebied Nederlands en steunt daarbij op onderzoek van taalkundige Johan De Schryver (KU Leuven).

Die publiceert in het juninummer van Over Taal, het vakblad waarvan Devos hoofdredacteur is, een korte samenvatting van een onderzoek naar vijf verschillende reeksen handboeken Nederlands voor het secundair onderwijs. Is de conclusie daarvan dat die ‘vol onzin’ staan?

‘Dat zijn niet mijn woorden. Maar het is wel triest gesteld’, zegt De Schryver. ‘Wat taalzorg betreft, blijken de auteurs van de boeken van eenzelfde reeks weinig te overleggen. Heel veel van wat als fout wordt voorgesteld, is voor belangrijke adviesbronnen als Van Dale, de Algemene Nederlandse Spraakkunst of Taaladvies.net wél standaardtaal. Qua spelling wordt soms theorie aangeboden zonder één oefening, of oefeningen zonder theorie. In het ene jaar krijgen de leerlingen soms veel spelling, in het andere helemaal niets. Vrij chaotisch allemaal.’

De kwaliteit van schoolboeken in diverse vakgebieden wordt niet systematisch gescreend. Wel bekritiseerde Raymond Boute (UGent), gepensioneerd professor ingenieurswetenschappen, een paar jaar geleden nog die van een reeks wiskundeleerboeken voor het middelbaar. Hij schreef er een rapport over. Is het een algemeen probleem nu? ‘Ik hoop van niet’, zegt hij. ‘Maar in die boeken stonden flagrante fouten, vergelijkbaar met 2 + 3 = 7 in de lagere school.’

Geert Van den Bossche, gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse Uitgevers Vereniging (VUV), kan zich over die concrete voorbeelden moeilijk uitspreken, zegt ze. ‘Devos heeft wellicht willen chargeren om het beleid van de hogescholen en universiteiten te veranderen. Maar zijn sneer is onzin, natuurlijk. Algemeen geldt dat we voor schoolboeken een zo breed mogelijke waaier aan auteurs inschakelen, zowel leerkrachten – mensen uit de klaspraktijk – als academici. En eigenlijk is het heel simpel. Als een handboek vol fouten staat, zou geen enkele school het nog gebruiken. Uitgeverijen beconcurreren elkaar. Ze streven naar de best mogelijke kwaliteit, en maken die ook waar.’

Dat kan best. Maar zou controle toch niet slecht zijn? Coördinerend inspecteur Jean-Louis Leroy is daar geen voorstander van: ‘Het parlement bepaalt de eindtermen, maar scholen mogen vrij hun methodes kiezen. Dus ook hun leerboeken. Wij controleren alleen of ze hun doelen bereiken. Met een karikatuur: als leerkrachten een negentiende-eeuws boek willen gebruiken en ze bereiken daarmee de eindtermen, dan is dat oké.’

Conclusie:

Knack beoordeelt de stelling als grotendeels onwaar. Twee academici melden wel dat schoolboeken fouten bevatten, maar dat ze ‘vol onzin’ staan, is een provocatie en unfaire veralgemening.

GROTENDEELS ONWAAR

Jan Jagers

‘Handboeken voor het lager en secundair onderwijs staan vol onzin’ Taalkundige FILIP DEVOS(UGent), in De Standaard.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content