Walter De Smedt
‘Ook een strafrechter moet uitspraak doen over vervuiling in het Oosterweeldossier’
‘Afgezien van de politieke, de burgerlijke en bestuurlijke afhandeling van het Oosterweeldossier moet ook de strafrechtelijke behandeling er voor zorgen dat er ook in Vlaanderen opnieuw orde op zaken wordt gesteld’, schrijft gewezen rechter Walter De Smedt.
Omdat er een gevaar is voor verspreiding van de vervuiling heeft de Raad van State de Oosterweelwerken voor de tweede maal stil gelegd. Volgens de directeur-generaal Hellemans zat de bouwheer na de vorige schorsing der werken al met een berg van 300.000 kubieke meter grond in de Scheldetunnel en met een ‘put’ van een miljoen kubieke meter op Linkeroever. Dat de vervuilde gronden niet mogen verplaatst worden zonder voorafgaande sanering zet het gehele project op de helling. Daardoor komt immers de initiële vraag weer op de voorgrond: Wie gaat dat betalen? En met deze vraag komen ook andere elementen opnieuw naar voor: Wie besliste om door een dadingovereenkomst de rekening niet naar de vervuiler maar naar de burger door te schuiven? En waarom moest dat geheim gehouden worden? De antwoorden op deze vragen hebben niet enkel een politiek of een bestuurlijk karakter. Omdat daarbij ook misdrijven kunnen weerhouden worden is het aan de strafrechter om deze te beantwoorden.
Bij toepassing van de Antwerpse politiecodex kan je voor overlast zoals sluikstort een Gemeentelijke Administratieve Boete van 175 tot 350 euro krijgen. Als je één miljoen driehonderdduizend kubieke meter vervuilde grond stort is dat volgens een met de vervuiler 3M afgesloten dadingovereenkomst helemaal anders. Volgens die overeenkomst moet 3M enkel de vervuiling op zijn eigen site betalen en komt de rest van de op 63 miljoen euro geschatte schade voor rekening van de belastingbetaler. Hoe krijg je dat aan de burger uitgelegd? Omdat het niet uit te leggen is werd er een mouw aan gepast. Tussen de vervuiler en de politiek verantwoordelijken werd overeengekomen om er niet over te communiceren. In de parlementaire onderzoekscommissie kwamen deze elementen duidelijk aan bod en werden er zelfs documenten overlegd die aantoonden wie er verantwoordelijk voor was. In de besluitvorming van deze commissie werd deze politieke verantwoordelijkheid ontzien. Daarmee is de kous echter niet af. Ondertussen werd ook, onder meer door klachten van burgers, een strafrechtelijke afhandeling gestart.
Ook een strafrechter moet uitspraak doen over vervuiling in het Oosterweeldossier.
In het strafrechtelijk onderzoek komen ook andere elementen dan de vervuiling aan bod. Volgens de door de klokkenluider Tomas Goorden gedane klacht zou er gesjoemeld zijn met de beschrijving van de vervuiling, wat een mogelijke valsheid in geschriften uitmaakt. Het voornaamste strafrechtelijke element gaat echter over de wijze waarop de Europese en de Vlaamse regelgeving werden miskend. In de omzetting van de Europese regel dat de vervuiler de gehele schade moet betalen werd een Vlaams decreet gemaakt dat dezelfde verplichting oplegt. Aanvankelijk werd deze door de bouwheer Lantis ook geëerbiedigd en werd een dagvaarding opgesteld om 3M voor de rechter te brengen in betaling van de schade.
Na menig overleg tussen de ministeriële kabinetten werd deze dagvaarding niet uitgebracht en vervangen door een geheime dadingovereenkomst waarbij de verplichting om de vervuiler te doen betalen werd miskend en de schade in de nek van de belastingbetaler werd geschoven. Indien het om een door een GAS-boete beteugelde sluikstorting zou gaan waarbij de gemeentelijke ambtenaar met de schuldige een regeling zou maken om geen boete op te leggen en de door de sluikstorting ontstane schade door de stad te doen betalen zou dergelijke miskenning van een wettelijke verplichting niet ongestraft blijven. Als het om een schade van 63 miljoen euro, de voorlopige schade in het Oosterweeldossier, gaat zou dat blijkbaar wél zonder gevolg kunnen blijven.
Het misdrijf waarvoor hier ernstige en samenlopende aanwijzingen voor handen zijn, samenspanning van ambtenaren tegen de uitvoering van een wettelijke verplichting, namelijk de dwingende regel dat de vervuiler betaalt, is er uiteraard niet zonder reden gekomen. Het is de sanctionering van de miskenning van de voornaamste principes waarop onze gehele democratische rechtsstaat is gebouwd. Als ambtenaren de wet mogen miskennen is er geen wet meer en komt er enkel willekeur.
Als het gerecht dergelijke grove miskenning voor ongezien laat is er ook geen scheiding der machten meer en wordt de strafrechtelijke afhandeling als deze die door de politieke in de onderzoekscommissie werd gehanteerd. Als iedereen er blijft naast kijken is straffeloosheid de regel. Afgezien van de politieke, de burgerlijke en bestuurlijke afhandeling van het Oosterweeldossier moet ook de strafrechtelijke behandeling er voor zorgen dat er ook in Vlaanderen opnieuw orde op zaken wordt gesteld. Als dat niet gebeurt wordt het politiek beleid zoals de Oosterweelwerf zelf: een vervuiling die het leven van de gehele gemeenschap bedreigt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier