Tina De Gendt

‘Ons gedeeld verleden is geen utopie of escapisme, maar een engagement om samen op onderzoek te gaan’

Tina De Gendt Historica en auteur

Superdiversiteit daagt ons uit om nieuwe vragen te stellen, over de toekomst, maar ook over ons verleden. We staan regelmatig stil bij ons verleden en onze geschiedenis, maar welke plaats heeft diversiteit in die debatten? Kunnen we het verleden wel delen in een samenleving met zo veel verschil? Kan het verleden ook verbinden? Over deze vragen buigt historica Tina De Gendt zich in het boek ‘Ons gedeeld verleden’, dat deze week wordt voorgesteld. We bieden u hier een fragment aan.

Een puzzel, een zwart gat, een sleutel en heel veel keuzemogelijkheden

Alle puzzelstukjes liggen verspreid over de tafel en een goed deel ervan ligt op de vloer. We staren ernaar, met verbazing. Hoe zijn we hier terechtgekomen? Superdiversiteit is naast klimaatverandering zonder twijfel hét vraagstuk van de 21ste eeuw. Een samenleving uitbouwen met zo veel verschil, waar minderheden in de meerderheid zijn, met ongeziene meertaligheid en oncontroleerbare internationale connecties, dat is niet niets.


In Vlaanderen alleen zijn elke dag duizenden mensen voltijds op zoek naar formules en ideeën om een toekomst te creëren waarin dat samenleven in diversiteit makkelijker, welvarender en duurzamer kan zijn. Van bovenaf én van onderuit. Leerkrachten, integratiewerkers, politici, vrijwilligers, burgers, cultuurmakers, sociaal werkers, onderzoekers, ondernemers: allemaal zoeken ze naar sleutels voor de korte en de lange termijn. Maar op dit moment – dat geven zelfs de grootste optimisten toe – overheerst de chaos.

Memory mania


In heel die puzzel valt op het eerste gezicht weinig heil te verwachten van het verleden. In die superdiverse samenleving delen we toch geen verleden met elkaar? We moeten vooral ambitieus en innovatief zijn, niet te veel oude koeien uit de sloot halen en vooruit durven te kijken. De lage verwachtingen voor het verleden op maatschappelijk vlak staan in schril contrast met de enorme aandacht ervoor in de mainstream. Retro is hip, slow is het nieuwe fast, nostalgie is utopie, oude foto’s en nog veel oudere boeken belanden op de kast. Het verleden lijkt wel een gigantische grabbelton waar iedereen iets in kan vinden: een warm troostend dekentje, een exotisch paradijs, een held om van te dromen, een streling voor het ego.

(Lees verder onder de cover.)

Tina De Gendt, Ons gedeeld verleden – Sleutel voor een samenleving in transitie, Academia Press, 168 p., 29,99 euro

Memory mania wordt niet alleen van onderuit gevoed. Op twintig jaar tijd is in Vlaanderen een volwaardige professionele erfgoedsector uitgebouwd die de bemiddeling moet opnemen over wat we uit het verleden koesteren en willen doorgeven aan volgende generaties. Niet alleen musea, maar ook archieven, volksculturele initiatieven en erfgoedcellen zorgen er samen voor dat erfgoed overal in Vlaanderen aanwezig is. Met uitzondering dan van de superdiverse wijken. Ondanks de ambities die binnen de erfgoedsector bestaan, lijkt er een zwart gat te zitten tussen erfgoed en diversiteit.

Die vaststelling strookt ook niet met de ervaringen die we tijdens het project De vierkante kilometer hadden en de enorme roep naar het verleden die overal ter wereld in de meest diverse steden aanwezig is. Overal waar superdiversiteit is, roepen mensen om het verleden. Niet omdat ze verbonden willen zijn als gemeenschap of als bevestiging van hun identiteit, maar om andere redenen: vanuit een zoektocht naar rechtvaardigheid, eigenheid en waarheid. Ik wil niet beweren dat Gent representatief zou zijn voor heel Vlaanderen of de Gentse wijken dat zouden zijn voor superdiversiteit in zijn geheel, ik wil er enkel op wijzen dat die vragen bestaan. En dat ze dus ook gehoord mogen worden. Als het waar is dat deze wijken ‘het visitekaartje van de toekomst’ zijn, dan kunnen we niet goed genoeg luisteren naar de stemmen van onderuit. Zien we hier misschien het visitekaartje van een toekomstige historische cultuur? De toekomst zal het uitwijzen.

Het laboratorium van de samenleving


Als we afgaan op de vragen van onderuit, zien we vandaag in elk geval dat ze vanuit heel andere referentiekaders vertrekken dan die waarin de erfgoedsector tot stand is gekomen. Superdiversiteit daagt het kader uit. In Vlaanderen lijkt de consensus te zijn dat het verleden nodig is om samenhorigheid te bevorderen. Een collectief verleden moet ons verbinden als gemeenschap. Met de aantrede van de regering-Jambon in 2019 kreeg die invulling een meer identitair cachet: de invoering van een historische canon moest ervoor zorgen dat Vlamingen ‘complexloos’ hun identiteit kunnen beleven. Hoe dat
precies moet werken in een samenleving die in volle transitie is, met hypersnelle mobiliteit en globale interacties, is nog maar de vraag.

De erfgoedsector heeft zijn relevantie in de superdiverse sector daarmee niet verloren. Zonder dat ze het zelf beseft, heeft ze een van de belangrijkste sleutels voor onze samenleving in transitie zélf in handen: het verleden. Als het verleden ons vandaag verdeelt, dan is dat enkel en alleen omdat we het gemeenschappelijk hebben. Omdat we er allemaal vanuit onze eigen perspectieven naar kijken, omdat we er om allerlei verschillende redenen om geven, omdat we er elk een ander nut in zien. De kracht van het verleden is niet dat het ons een collectief narratief kan bezorgen dat ons verbindt, maar juist dat het een oneindig punt van discussie en onderhandeling vormt. De zoektocht naar verschillende betekenissen, het confronteren van verschillende autoriteiten, het herformuleren van vragen, het contextualiseren van ideeën in tijd en ruimte, dat is precies het proces dat onze samenleving in transitie nodig heeft.

Als ik pleit voor een gedeeld verleden als sleutel voor een samenleving in transitie, dan bedoel ik daarmee niet dat we de huidige canon moeten vervangen door een of ander wollig multicultureel alternatief, maar dat we het kader moeten verruimen. Zodat er meer mensen in kunnen, zodat het over meer kan gaan. Zodat we het verleden kunnen aangaan als democratisch proces dat nieuwe democratische processen op gang kan brengen. Ons gedeeld verleden is geen utopie of escapisme, maar een engagement om samen op onderzoek te gaan en moeilijke thema’s met elkaar te bespreken: politiek, economie, cultuur, maatschappij.


Het zwarte gat

Het spreekt voor zich dat dit pleidooi de erfgoedsector in een andere rol plaatst. Niet meer die van bemiddelaar die iedereen samen moet houden, maar die van opstarter en facilitator van de onderhandeling – een wegbereider van de democratie. Publiekshistorici kunnen daarin een cruciale rol spelen, niet als ‘vertellers van het verleden’ maar als gidsen in het historisch proces: om de samenleving te ondersteunen in de zoektocht naar het verleden, om de bronnen beschikbaar en de valkuilen zichtbaar te maken, om narratieven te voeden én in vraag te stellen.

Daarvoor hoeven we niet te wachten. Die beweging is er al. Zeker met de toevoeging van de functie ‘participatie’, staat het huidige erfgoedbeleid toe dat organisaties hun rol als bemiddelaar zelf invullen en steeds meer erfgoedwerkers doen dat ook. De kritische massa bestaat zeker niet alleen in de superdiverse samenleving, maar ook binnen de sector. Dat geeft hoop, maar tegelijk is er nog veel werk aan de winkel en de zoektocht naar alternatieve methoden en denkwijzen verloopt stroef. De prestatiedruk is groot, de onderhandelingsruimte is beperkt en er is sprake van een vertrouwensbreuk met de belangrijkste partners in dit proces: de grassroots-bewegingen, de commons, de zelforganisaties, de praktijkwerkers en de burgers die vanuit superdiversiteit aan het verleden trekken. Mijn oproep aan hen is om het niet op te geven. Om vragen te blijven stellen over het verleden, dieper te graven en hulp in te roepen, om de hand te reiken aan de erfgoedsector. Mijn oproep aan de toekomstbouwers van vandaag is om het verleden niet los te laten, om er wél heil van te verwachten. Zelfs al lijkt het verleden zo veraf, zoek naar wat er achter je ligt. De toekomst begint niet vandaag, maar gisteren. Graaf dieper.


Mijn oproep aan de erfgoedsector is dezelfde: om niet te veel aan de oppervlakte te blijven hangen. Toolboxen en gadgets zorgen misschien voor quick wins, maar daarmee bouw je op lange termijn niets op. Wel integendeel, een vertrouwensbreuk herstel je niet met oppervlakkige interventies, maar door heel duidelijk te maken wat je positie is en daar consequent in te blijven, ook als het schuurt. Het zwarte gat tussen ‘diversiteit’ en ‘erfgoed’ is niet het probleem, maar het symptoom van een veel fundamentelere uitdaging voor de samenleving: hoe gaan we in deze periode van transitie op een democratische manier verder? En wat kan het verleden daarin betekenen? Polarisering, antidemocratische bewegingen, ongelijkheid, geopolitieke verschuivingen en economische globalisering ondermijnen vandaag de democratische welvaartstaat die we zo hard koesteren. Of in mijn ogen zouden moeten koesteren.


‘Onderhandelen over het verleden, in het heden, voor de toekomst’ is een oproep tot gedeeld engagement voor een rechtvaardige, solidaire, veerkrachtige samenleving. Om vanuit de erfgoedsector een grotere maatschappelijke verantwoordelijkheid op te nemen door zélf een actieve rol te vervullen in de democratie. Een democratische boodschap verkondigen maakt ons nog niet democratisch. Hoe zegt men dat? The proof of the pudding is in the eating. De opdracht om te bemiddelen kun je ook opvatten als het creëren van een forum waar verschillende autoriteiten elkaar kunnen ontmoeten en verschillende narratieven kunnen ontstaan. Een nieuwe generatie kunstenaars, zelforganisaties, leerkrachten, onderzoekers, welzijnswerkers en politici staat te popelen om hun eigen vragen aan het verleden te stellen. Net zoals alle vorige en alle volgende generaties.

Het verleden moet altijd opnieuw worden gezocht en tegelijk is het verleden het enige wat nooit verdwijnt. Of we het verleden als samenleving nodig hebben of niet, is voor discussie vatbaar. Maar dat er een universeel menselijke behoefte bestaat om er een betekenisvolle relatie mee uit te bouwen, staat buiten kijf. Als samenleving kunnen we daar niet omheen.


Maar we moeten wel beslissen hoe we met het verleden omgaan. Laten we iedereen maar gewoon zijn ding doen en toestaan dat mythes ontstaan? Gebruiken we het verleden als bindmiddel voor de samenleving of als proeftuin voor de democratie, als leerschool voor het leven? Ook daarover kunnen we onderhandelen. Elke tijd stelt eigentijdse vragen aan het verleden en gebruikt het voor eigentijdse doelen. Ook onze tijd van superdiversiteit en transitie en polarisering en globalisering en klimaatopwarming en armoede en digitalisering. Laten we dus vooral niet blijven hangen in het verleden, maar beginnen met vandaag, dan komt morgen.

Op 27 april stelt historica Tina De Gendt haar nieuwe boek Ons gedeeld verleden (Academia Press) voor in bibliotheek de Krook in Gent. Meer info vindt u hier.

Het boek ‘Ons gedeeld verleden’ is een methodologie die Tina De Gendt ontwikkelde terwijl ze als freelancer voor het STAM – Stadsmuseum Gent en Erfgoedcel Gent het traject ‘De vierkante kilometer’ doorliep in verschillende wijken uit de 19e eeuwse gordel van Gent. In dat kader opent op 13 mei in STAM de expo “De vierkante kilometer – Ledeberg”.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content