Jinske Verhellen

‘Nieuwe wetgeving draagvrouwschap: mensen verwachten dat familiebanden over de grenzen heen erkend worden’

Jinske Verhellen Professor Internationaal Privaatrecht aan de UGent

‘Tegenover eenvoudige, vanzelfsprekende verwachtingen staan de soms complexe vragen waarop het Internationaal Privaatrecht antwoorden moet bieden’, schrijft professor Jinske Verhellen (UGent) naar aanleiding van het verhaal van topdokter Guy T’Sjoen en zijn man die hun kinderwens in vervulling zagen gaan dankzij een Amerikaanse draagmoeder.’ De wetgever staat voor een grote uitdaging, met op kop de heel moeilijke invulling van het belang van het kind.’

Het verhaal is ondertussen gekend: twee Belgische artsen uit Gent deden beroep op een draagmoeder in California. Enkele weken na de geboorte van hun zoon keerden ze terug naar België, met in hun reistas een Californische geboorteakte waarop hun beide namen als ouder staan. Hun zoontje reisde als Amerikaanse toerist mee naar België. Kort na aankomst in België, tegen de verwachtingen in, erkende de stad Gent het ouderschap van beide mannen. Hun zoontje werd hierdoor automatisch Belg.

Bij dergelijk internationaal draagmoederschap speelt al van bij het eerste contact met de gemeente het internationaal privaatrecht (of IPR). Deze tak van het recht klinkt wellicht heel afstandelijk en misschien zelfs weinig maatschappelijk relevant. Tijdens de Zevende Dag (op vaderdag 11 juni) brachten de twee artsen – zichtbaar fier en gelukkig – deze rechtstak voor het voetlicht. Het woord ‘internationaal privaatrecht’ viel zelfs enkele keren in het gesprek. Dit is echt een unicum. Ik wil hen hiervoor bedanken en meteen de kans grijpen om de wetgever onze IPR-expertise aan te bieden.

Internationaal privaatrecht? Keek hier een vakidioot naar de Zevende Dag? Neen, ik luisterde (weliswaar niet voor het eerst) naar twee mannen die hadden verwacht dat ze de verandering in hun privé- en gezinsleven over de nationale grenzen heen zouden kunnen meenemen, óók juridisch. Dit is immers de kern van internationaal privaatrecht. Dit is ook zo wanneer twee Belgen in Las Vegas trouwen, wanneer een Belgische vrouw trouwt met een Gambiaan in Gambia of een niet-begeleid Oekraïens of Afghaans vluchtelingenkind zijn/haar/hun ouders naar België wil laten komen. In een steeds meer globaliserende wereld verwachten mensen dat familiebanden over de grenzen heen erkend worden. Tegenover deze eenvoudige, vanzelfsprekende verwachtingen staan evenwel de soms complexe vragen waarop het IPR antwoorden moet bieden.

Gepassioneerd door deze rechtstak stel ik al jaren vast dat die internationale dimensie wordt ‘vergeten’ door de wetgever (bv. bij de transwetgeving) of ‘geïnstrumentaliseerd’  in functie van een bepaald beleid (bv. het migratiebeleid). Dit laatste aspect is voer voor een ander opiniestuk. Hier wil ik vooral een oproep doen aan de Belgische wetgever om meer naar IPR-experten te luisteren. De internationale mobiliteit van mensen zal immers niet afnemen.

(Lees verder hieronder.)

In juli 2021 vroeg de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Frank Vandenbroucke advies aan het Belgisch Raadgevend Comité voor Bio-Ethiek “om het beleid rond draagmoederschap eventueel te herzien”. Het advies is er ondertussen (Advies nr. 86 van 17 april 2023) en bevestigt de nood aan een wettelijk kader voor ‘draagvrouwschap’. Nieuwe wetgeving zou de situatie voor alle betrokkenen moeten verbeteren, meer rechtszekerheid moeten bieden. Opvallend is dat het Comité spreekt over een rechtvaardige toegang tot de praktijk “in België”.

Ook bij de opsomming van de minimumvereisten waaraan dit wettelijk kader zou moeten voldoen, moeten we helaas opnieuw vaststellen dat de internationale dimensie niet aan bod komt. Mocht de gedachte opkomen dat een wettelijke regeling voor draagmoederschap in België er zal voor zorgen dat wensouders niet meer naar het buitenland trekken, laat mij die hoop dan wegnemen met de Belgische transwetgeving als illustratie. De Belgische wetgever werkte in 2017 een vooruitstrevende transwetgeving uit, maar ‘vergat’ de IPR-dimensie. Gevolg: vele vragen en rechtsonzekerheid. Wat bijvoorbeeld met een Litouwse transman die in België de geslachtsregistratie wil laten aanpassen. Kan hij hiervoor naar de gemeente van zijn woonplaats gaan? En wat als hij een geboorteakte uit Litouwen nodig heeft omdat hij wil trouwen met zijn Belgische vriendin… een geboorteakte waarop hij vermeld wordt als vrouw? Trouwt deze persoon dan in België als vrouw of als man? Ik hoop dat het duidelijk is… Belgische wetgeving stopt niet (langer) aan onze landsgrenzen.

Terug naar draagvrouwschap. Het werd de voorbije weken nog maar eens duidelijk: we zijn in een situatie beland met grote verschillen tussen gemeenten, tussen parketten, en vaak jarenlange procedures voor de rechtbank, … De topdokter en zijn echtgenoot zijn de eersten in Gent wier beider ouderschap meteen is geregistreerd bij de burgerlijke stand (dus zonder procedure voor de rechter), maar het is allerminst zeker dat een gelijke situatie in een andere stad of gemeente een gelijke behandeling krijgt. Hebben wensouders bovendien de zekerheid dat het parket zich niet zal verzetten tegen de beslissing van de burgerlijke stand?

Het is te gemakkelijk om de oorzaak van alle onzekerheid en onduidelijkheid in de schoenen te schuiven van steden en gemeenten, of hen van onwil en willekeur te betichten. Ook uniforme richtlijnen van het College van procureurs-generaals aan alle parketten van het land, gevraagd door minister van Justitie Van Quickenborne, bieden maar een ‘tijdelijke’ oplossing in afwachting van wetgevend optreden.

De wetgever staat voor een grote uitdaging, met op kop de heel moeilijke invulling van het belang van het kind. Vele uitdagingen zijn reeds gekend: de financiële mogelijkheden van wensouders mogen niet beslissend zijn om toegang te krijgen tot draagvrouwschap; de grondige controle op agentschappen en allerhande tussenpersonen is noodzakelijk; het debat moet ook gaan over meevaderschap, meerouderschap, genderneutraal afstammingsrecht en het recht op afstammingsinformatie.

Terug naar de Zevende Dag. Dank om het internationaal privaatrecht een maatschappelijk relevant gezicht te geven. Het IPR is hierbij echter geen ‘omweg’ – zoals een van de artsen het verwoordde – maar de rechtstak bij uitstek om privé- en familierelaties met internationale elementen te regelen. En wanneer draagvrouwschap echt op de tafel van de wetgever komt, hoop ik dat óók experten internationaal privaatrecht worden uitgenodigd.

Jinske Verhellen is professor Internationaal Privaatrecht aan de Universiteit Gent.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content