Wereldwaterdag: ‘Wat we eten doet er veel meer toe dan hoe vaak we het toilet doortrekken’
Korter douchen als waterbesparing? Wat we eten blijkt veel belangrijker. Huishoudelijk waterverbruik vertegenwoordigt immers slechts een fractie van ons totale verbruik. 75 % van het Belgische waterverbruik houdt verband met voeding.
Hoe beperk je je waterverbruik? De Vlaamse milieumaatschappij (VMM) zet je op weg met 14 bruikbare tips. Zuinige douchekoppen, een slimme toiletspoeling: ‘alle beetjes helpen’, is de boodschap. Onderaan de brochure wordt kort en weinig concreet vermeld dat ook voeding een rol kan spelen in je waterverbruik.
Dat laatste vindt professor Arjen Hoekstra een gemiste kans. Hoekstra is hoogleraar watermanagement aan de Universiteit Twente. Hij vindt dat overheden veel meer moeten sensibiliseren rond de impact van onze voedingskeuzes. ‘Het is waarschijnlijk niet sympathiek om dat zo te zeggen, maar al die ‘besparingsoperaties’ in huis maken amper een verschil. Huishoudelijk waterverbruik vertegenwoordigt slechts een fractie van ons totale verbruik: ongeveer 120 liter op een totaal van zo’n 5200 liter per persoon per dag.’
Die 5200 liter bevat ook ons ‘verborgen’ waterverbruik, en daarin valt onmiddellijk het grote aandeel van voedingsmiddelen op. 75 % van het Belgische waterverbruik situeert zich in de landbouw. Op wereldvlak is dat zelfs 92 %. ‘Wat we eten doet er veel meer toe dan hoelang we onder de douche staan of hoe vaak we het toilet doortrekken’, vat hij samen.
Tochtstopper
Hoekstra vindt veel campagnes over waterbesparing misleidend. ‘Ze focussen op 1 tot 3 % van ons totale waterverbruik en vergeten de olifant in de kamer: wat we eten. Elke voorlichting over waterbesparing zou nochtans daarmee moeten beginnen, anders schiet ze haar doel compleet voorbij.’ Hij vergelijkt met campagnes over energieverbruik. ‘Stel dat de overheid zou pleiten voor een tochtstopper aan je voordeur, maar nergens vermeldt dat je beter ook je dak isoleert en voor dubbele beglazing kiest. Wie zou dat serieus nemen?’
‘Hoeveel mensen weten dat 1 kilogram rundvlees 15.000 liter water opslorpt? Dat is gigantisch veel. Je kunt er 375 keer mee onder de douche.’
Arjen Hoekstra
Niet alle voeding is even waterintensief. De teelt van een appel vraagt 125 liter water, een sneetje brood 20 liter, een blikje cola 100 liter. Die gegevens worden niet vermeld op de verpakking van producten. Watervriendelijk consumeren is daardoor niet vanzelfsprekend. Hoekstra pleit daarom voor duurzaamheidslabels. ‘Zoals je energielabels op je wasmachine of koelkast vindt, zo zou je voedingsproducten een eco- of waterlabel kunnen geven, met duidelijke kleurtjes of scores. Mensen hebben recht op duidelijke info. Hoeveel mensen weten bijvoorbeeld dat 1 kilogram rundvlees 15.000 liter water opslorpt? Dat is gigantisch veel. Je kunt er 375 keer mee onder de douche.’
Minder vlees
Ook de productie van andere dierlijke producten zoals kaas (5060 l/kg), varken (6000 l/kg), melk (1000 l/liter) en boter (5550 l/kg) vergt veel water. Als je waterverbruik per kcal of per gram proteïnen uitdrukt, zie je systematisch hogere cijfers voor dierlijke producten. Dat is geen toeval. De teelt van landbouwgewassen vraagt al relatief veel water. Als je die gewassen vervolgens inzet als voedsel voor landbouwdieren, verlies je nog eens tonnen water, omdat een dier veel graan moet eten om een kilogram vlees of – bijvoorbeeld – een liter melk te produceren.
Je kunt al dat graan beter rechtstreeks consumeren. Hoekstra moedigt mensen aan om minder vlees te eten. ‘Onze vleesconsumptie vergt dagelijks zo’n 1000 liter water per persoon. Er zijn voldoende plantaardige alternatieven die ook alle nodige bouwstoffen bevatten, zoals peulvruchten en linzen. En als je toch graag een stukje vlees blijft eten, kies je beter voor kip. Of vis.’
Wie opteert voor plantaardig kan ook daarin bewustere keuzes maken. De website www. watervoetafdruk.be quoteert verschillende producten volgens hun waterimpact en ecologische impact. Je kunt er ook terecht voor bruikbare kooktips. Een van de richtlijnen is: ga voor weinig bewerkte, lokaal gekweekte producten. Een kilogram volkorentarwe vergt bijvoorbeeld 1500 liter water. Als je gaat voor geraffineerde tarwe (witte bloem) verbruik je voor dezelfde hoeveelheid 2400 liter. Rijst, quinoa en gerst blijken grote waterverslinders, zij staan voor 3000 tot 5000 liter per kilogram. Polenta en vooral aardappelen zijn duurzame alternatieven: een kilogram aardappelen vraagt slechts 170 liter water.
Van alle voedingsmiddelen hebben groenten de kleinste waterimpact. Hun afdruk schommelt gemiddeld tussen 100 en 500 liter per kilogram. Asperges, artisjok, mais en erwten zijn uitzonderingen op die regel. Per kilogram scoren zij 1000 á 1400 liter.
Humanitaire ramp
België is een regenachtig gebied. Vormt onze hoge watervoetafdruk dan wel een probleem? Hoekstra countert dat idee. ’89 % van het Belgische waterverbruik situeert zich niet hier, maar in het buitenland. De helft van dat ‘externe water’ pompen we op in waterarme gebieden. Wij, bewoners van een nat land, gebruiken dus water uit verre, droge gebieden. De gevolgen voel je vooral ter plekke. Arme boeren slagen er bijvoorbeeld niet meer in hun land te irrigeren, omdat grote voedingsbedrijven al het aanwezige water gebruiken voor de export.’
Watervoetafdruk.be berekende dat de watervoorraden in enkele grote graanproducerende landen afnemen. Men vangt dat voorlopig op door grondwater op te pompen, maar ook dat peil staat onder druk. Behalve tot een stagnatie van de voedselproductie dreigt dat te leiden tot grote onzekerheid in de directe waterbevoorrading van miljarden mensen. ‘Een humanitaire ramp loert om de hoek’, waarschuwt Hoekstra. Verschillende mondiale instellingen treden hem bij. Volgens hetWorld Economic Forum is groeiende waterschaarste zelfs een ernstige bedreiging voor de wereldeconomie.
Schaars goed
‘Wil je iets doen aan je waterverbruik? Kies dan voor meer plantaardige voeding. Dát zou de grote boodschap in elke communicatie over waterverbruik moeten zijn.’
Ondanks de immense uitdaging mist Hoekstra concrete acties op het terrein. Hij ziet nochtans verschillende mogelijke oplossingen. ‘Een eerste, essentiële stap is dat men water erkent en waardeert als een schaars goed. Nu is water een publiek goed: iedereen mag er ongelimiteerd gebruik van maken’, legt hij uit. ‘Het enige wat geld kost is het gebruik van de pomp of zuiveringsinstallatie. Dat is ook wat mensen betalen op hun waterfactuur. Een prijs plakken op water of op waterintensieve producten zou consumenten en bedrijven aansporen tot grotere spaarzaamheid.’
Hij pleit ook voor strengere regulering. ‘Men zou limieten op het waterverbruik kunnen instellen per regio, afhankelijk van hoe droog een gebied is. Zo bescherm je waterarme gebieden en stimuleer je landbouw in nattere regio’s.’
Vlaming past zijn waterverbruik aan
Tijdens de droge zomer van 2018 werden we opgeroepen om ons waterverbruik zoveel mogelijk te beperken. Meer dan 8 op 10 Vlamingen (84,3 %) gaf gehoor aan die oproep, zo bleek uit een onderzoek na de zomer. Auto’s werden niet meer gewassen, het gras in de tuin en de planten kregen minder water en we stonden minder lang onder de douche. Deze maatregelen en de sensibilisering hebben bij veel Vlamingen geleid tot een gedragsverandering: uit een recente bevraging bij 600 Vlamingen gaf meer dan 6 op de 10 (61,4 %) respondenten aan nog steeds spaarzamer om te springen met leidingwater. Zo passen ze enkele of alle maatregelen om minder water te verbruiken, ook vandaag nog toe. Dit resultaat stemt Dries Moorthamers van de ontwikkelingsorganisatie Join For Water hoopvol: ‘In het dichtbevolkte Vlaanderen wordt nu al meer water verbruikt dan beschikbaar is. We vragen daarom meer aandacht voor een bewuster waterverbruik. Niet alleen door minder water uit de kraan te verbruiken, maar ook indirect. Bijvoorbeeld door te letten op welke kleding en voeding we kopen, want voor de productie hiervan is ook veel water nodig.’
Hoekstra hoopt op meer daadkracht van overheden, maar is ook realistisch. ‘De meeste regulerende of fiscale maatregelen liggen politiek gevoelig. Waar in de productieketen je ook reguleert of extra belast, er zal altijd 1 belangengroep of industrie de dupe van zijn. Een grote sprong voorwaarts verwacht ik daarom niet. Het zal van kleine stapjes op verschillende terreinen moeten komen.’
Kunnen innovaties in de voedselproductie ons helpen om meer en toch duurzamer te produceren? ‘Dat kan een deel van de oplossing zijn. Toch is ook deze piste niet heiligmakend. Innovaties die leiden tot minder waterverbruik zijn zeker mogelijk, maar ze zullen niet volstaan om de groeiende voedsel- en zeker vleesvraag op te vangen.’
Heldere informatie
En zo komen we opnieuw bij de macht van de consument. Die moet wel geïnformeerd zijn. ‘Zonder duidelijke voorlichting blijft het dweilen met de kraan open. Mensen hebben recht op heldere informatie die hoofdzaak van bijzaken onderscheidt. Wil je iets doen aan je waterverbruik? Kies dan voor meer plantaardige voeding. Dát zou de grote boodschap in elke communicatie over waterverbruik moeten zijn’, besluit Hoekstra.
Daar winnen we allemaal bij. Wie duurzamer eet, eet immers ook gezonder.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier