Stadsimker Britt Van Marsenille verliest haar bijenvolk: ‘Er zijn nog altijd te weinig bloemen in onze steden’

Elisa Hulstaert
Elisa Hulstaert Redacteur

Het bijenvolk van tv-presentatrice Britt Van Marsenille is dood. Van Marsenille, al jaren een gepassioneerd imker, is meter van de Week van de Bij, die op 29 mei van start gaat. Haar bijenkast staat in hartje Antwerpen, op het dak van jongerencentrum Kavka Oudaan.

Een jaar geleden zette Britt Van Marsenille nog een nieuwe bijenkast. Vandaag zijn alle bijen dood. ‘Misschien vonden ze niet genoeg nectar en stuifmeel door de winterprik begin april. De bloesems die toen in bloei stonden, zijn verloren gegaan.’ Van Marsenille merkte ook dat er niet meer veel bijen in de kast zaten. Dat kan erop wijzen dat pesticiden de boosdoener zijn geweest. ‘Pesticiden tasten het gps-systeem van de bijen aan waardoor ze hun weg naar huis niet meer vinden.’

Als bijen wegvallen, zet dat de voedselzekerheid op losse schroeven.

Bijen hebben het overal in de wereld moeilijk. De verstedelijking en het gebruik van pesticiden en meststoffen in de landbouw doen hun habitat krimpen, en ook de klimaatopwarming doet de bijenpopulaties geen goed. Een andere dodelijke bedreiging is de varroamijt. Die parasiet zet zich als een teek op bijenlarven en voedt zich met hun lichaamssappen, waardoor de bijen misvormd geboren worden.

Het voortbestaan van de bij is vanzelfsprekend belangrijk voor de biodiversiteit, maar de beestjes hebben ook een rechtstreeks economisch nut. In ons land bestuiven insecten 11 procent van de gewassen voor menselijke consumptie. Als zij wegvallen, zet dat de voedselzekerheid op losse schroeven.

Stadsbijen

Wie aan bijen denkt, denkt al snel aan het platteland. Nochtans doen bestuivers zoals bijen, zweefvliegen en vlinders het tegenwoordig beter in steden. ‘Daar is een veel grotere diversiteit aan onbespoten bloemen en planten te vinden in bloembakken, parken, gevel- en moestuinen’, legt Van Marsenille uit. Buiten de steden vind je monotone en sterk bespoten akkers. Van Marsenille: ‘Een bij heeft weinig aan een aardappelveld waar geen sprietje onkruid meer groeit.’

‘In steden is een veel grotere diversiteit aan onbespoten bloemen en planten te vinden in bloembakken, parken, gevel- en moestuinen.’

Moeten we dan massaal bijenkasten in de stad plaatsen? Niet noodzakelijk. De Franse entomologe Isabelle Dajoz toonde aan dat op plekken waar de honingbij geïntroduceerd wordt, het aantal wilde bijen afneemt. Honingbijen zijn efficiënter in het verzamelen van nectar. Daardoor blijft er te weinig voedsel over voor de wilde bijen. Tegelijk is de honingbij kieskeurig en is ze bijvoorbeeld niet geïnteresseerd in de tomatenplant. Die is voor de bevruchting volledig afhankelijk van de wilde bij.

Van Marsenille vindt dat het probleem vroeger in de ketting aangepakt moet worden. ‘Volgens mij zijn er niet te veel honingbijen in onze steden, maar te weinig bloemen.’

Lavendel

‘Wat wij met z’n allen kunnen doen’, zegt Van Marsenille, ‘is zo veel mogelijk bloemen planten. Op een vensterbank kun je bloemen zetten, of kruiden als tijm en basilicum. Zelfs één potje lavendel helpt.’ Acties zoals Maai Mei Niet, die mensen aansporen om hun grasmaaier een maand te laten staan, kunnen ook helpen. Van Marsenille: ‘Als je je gras laat groeien, komen er allerlei bloemen tevoorschijn. Dat is niet alleen goed voor de bijen, het is ook mooi om naar te kijken. Zelf doe ik ook aan Maai Juni Niet, Maai Juli Niet en Maai Augustus Niet. Ik maai bijna nooit, mijn tuin is een verwilderd allegaartje van bloemen en planten.’

Partner Content