Vliegende bioloog toont bedreigde ibissen nieuwe trekroute

De heremietibissen en een van hun vliegtuigjes, op 23 augustus in de buurt van Besançon. © Helena Wehner
Rudi Rotthier

Terwijl u dit leest, trekken enkele tientallen heremietibissen van het Bodenmeer naar Andalusië. Ze doen dat onder leiding van twee ultralichte vliegtuigjes en twee menselijke pleegouders, die hen een lange, alternatieve trekroute aanleren. De oude, snelle route is door klimaatverandering onbruikbaar geworden.

Het project ontstond in het brein van de Oostenrijke bioloog Johannes Fritz (56).

De heremietibis (ook wel kaalkopibis genoemd) is een bedreigde soort. De vogel, die zo groot wordt als een gans, en tot 1,5 kilo weegt, was een jaar of 400 geleden uit Europa verdwenen. Dat was onder meer het gevolg van jacht. De soort overleeft in het wild in geslonken aantallen in Zuidwest-Marokko, en in nog veel geringere aantallen in Irak en Turkije.

Fritz had tot doel de vogel opnieuw een levenskans te geven in Europa. Maar om in Europa te overleven, moeten de dieren een jaarlijkse trektocht organiseren, over de Alpen heen, om de noordelijke winters te ontvluchten. In de lente maken ze dan een even grote tocht om terug te keren naar het noorden.

Toen Fritz in de vroege jaren 2000 heremietibissen in het wild losliet, werd dat zijn uitdaging. Hij zou de dieren met zijn ultralicht vliegtuigje over de Alpen gidsen en leren te trekken, van het Bodenmeer, aan de Duits-Oostenrijks-Zwitserse grens, naar Italië.

Sinds hij in 1997 zijn eerste heremietibiskuikens begon te verzorgen, had hij geleerd hoe hen te voeden: gemalen muizen en koeienhart, acht keer per dag, was een dieet dat het jonge volkje zinde. Fritz was, van iets na hun geboorte, de enige die de vogels voedde, omhelsde, verzorgde. Ze kregen een band met hem, en volgden hem gedwee tijdens tochten met zijn vliegtuigje.

Maar toch mislukten zijn trektochten de eerste keren. Hij moest aan lage snelheden leren vliegen, zodat de jonge heremietibissen hem konden volgen. Hij moest hun andere vlieggewoonten kopiëren. In 2004 lukte het echt, vertelde Fritz eerder deze maand aan The New York Times. Sindsdien heeft hij 15 trektochten geleid met in totaal 277 op te leiden jonge ibissen. Die ibissen begonnen ondertussen hun eigen kroost aan te leren hoe te trekken.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Maar opnieuw liep het fout. Klimaatopwarming maakte dat de vogels in november in plaats van oktober naar Italië begonnen te trekken. Vorig jaar merkte Fritz dat zijn ibissen de ijzige bergen niet meer over geraakten. Ze slaagden er niet in met hun lange snavels larven of wormen te vinden in de bevroren ondergrond.  De stijgende warme lucht was in november niet fel genoeg om de vogels over de bergruggen te helpen. Hij moest zijn uitgehongerde vogels ter hulp snellen. Hij lokte ze met meelwormen, sloot ze op en voerde ze met een vrachtwagen naar hun bestemming.

Dat was natuurlijk verre van het plan. ‘Twee-drie jaar’ van echt trekken, aldus Fritz in The New York Times, ‘en ze zouden opnieuw uitgestorven zijn’.

Jonge heremietibissen. © Reuters

Winteren in Spanje

Sindsdien werkt hij aan een alternatieve route, die hij de ibissen kan aanleren. Een langere route – drie keer zo lang – die leidt van het Bodenmeer naar Andalusië, via Frankrijk en de Middellandse Zee: alles samen zullen ze 4000 kilometer overbruggen, tegen een maximumsnelheid van 40 per uur. De duur  van de reis is begroot op zes weken.

Deze maand startte de trek. Op 23 augustus waren ze in Frankrijk aanbeland, in de buurt van Besançon. Als het weer niet voor vertraging zorgt, zou de trektocht begin oktober eindigen.

Sinds de eerste tochten van Fritz is er wel wat veranderd. Ooit was het één man in één vliegtuigje, dat weliswaar vanop de grond werd gevolgd. Tegenwoordig worden de vogels geleid en begeleid door twee vliegtuigjes, met elk twee inzittenden, een piloot en een menselijke pleegouder van de vogels. De kuikens komen enkele dagen nadat ze het ei verlaten -doorgaans vanuit dierentuinen – bij Waldrapp aan, de organisatie van Fritz. Daar worden ze verdeeld over twee pleegouders. Die ouders zijn de enigen die de dieren van nabij meemaken, en zijn tijdens de trek sleutelfiguren voor de jonge ibissen.

In tegenstelling tot de eerdere tochten houdt Fritz ook wat meer rekening met de veiligheid van de menselijke passagiers. Hijzelf is enkele keren neergestort of stilgevallen (wat grotendeels op hetzelfde neerkwam), terwijl hij ibissen bij hun trektochten begeleidde. ‘Gelukkig waren we op momenten dat de motor stilviel ergens waar we nog konden landen’.

Los van het trektochtprobleem, schreven Fritz en zijn team in een artikel dat in februari 2023 verscheen, gaat het niet zo slecht met heremietibissen. De Europese aanwezigheid van heremietibissen bereikt een zekere ‘duurzaamheid’. De vogels planten zich buiten verwachting goed voort. Er is wel verlies van dieren door illegale jacht (vooral in Italië) en elektrocutieongevallen (vooral in Duitsland). Maar menselijke hulp bij het in stand houden van de groepen blijft nodig, schrijven ze. Onder meer om bescherming te bieden tegen de jagers en actie te voeren tegen dodelijke elektriciteitslijnen.

Johannes Fritz (rechts) en een medewerker proberen jonge ibissen te bevrijden uit een rotsnest dat hen niet bevalt. © Getty

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content